Angelsaksische Koningen

 

Koningen van Kent en Wessex

Wapen van Kent

Wapen van Kent

Het Koninkrijk Kent (Latijn: Cantia Regnum) was een van de koninkrijken van het Angelsaksische Engeland, en wordt gerekend onder de heptarchie. Het grondgebied kwam ruwweg overeen met dat van het huidige graafschap Kent. De naam Kent stamt al van voor de Romeinse tijd, toen in het gebied een Keltische stam met de naam Cantiaci woonde.Canterbury was hun hoofdstad, en werd later ook de hoofdstad van het koninkrijk Kent.

Kent geldt als het oudste van de Angelsaksische rijken, en werd volgens de legende midden 5e eeuw gesticht doorHengest en Horsa. Zij zouden zijn uitgenodigd door een Britse koning Vortigern om te helpen met de verdediging van Engeland (waarschijnlijk tegen de Picten) en het grondgebied van Kent als betaling hebben gekregen. De mannen van Kent worden beschouwd Juten te zijn geweest, waar het grootste deel van Engeland door Angelen en/of Saksen werd veroverd. Ook had Kent, liggende aan de handelsweg van Londen naar het vasteland, meer contact met het Frankische rijk dan de andere Engelse koninkrijken.

 

Hengest van Kent

Hengest van Kent

1. Hengest van Kent, geboren 455 – overleden 488. Eerste koning van Kent. Zoon van Vithgial (volgens de mythe: zoon van Uitta, zoon van Uecta, zoon van Wodan).
Hengest en zijn broer Horsa zouden de Saksische invasie in Engeland omstreeks het midden van de 5e eeuw hebben geleid. Hun geschiedenis wordt uitvoerig verhaald door Galfredus van Monmouth in zijn Historia regum Brittanniae (Geschiedenis van de koningen van Brittannië, ca. 1136). Volgens Galfredus waren Hengest en Horsa de aanvoerders van een groep mannen die in drie grote schepen in Kent zijn geland ten tijde van de regering van koning Vortigern. Zij verklaren dat zij door het lot zijn aangewezen om hun vaderland Saksen te verlaten wegens dreigende overbevolking en zij bieden de koning hun diensten aan. Bij de verdediging van het land tegen de Picten maken zij zich verdienstelijk. Als beloning vraagt Hengest om een stuk land, zo groot als door een stierehuid kan worden begrensd. De koning staat dit toe, waarop Hengest uit een huid een zo dunne reep snijdt dat hij daarmee een aanzienlijk terrein weet af te bakenen. Hij bouwt daarop een kasteel, laat zijn familie overkomen en nodigt de koning uit voor een bezoek. Deze raakt onder de indruk van de schoonheid van Hengests dochter Ronwen en vraagt haar ten huwelijk. Hengest krijgt in ruil daarvoor het hertogdom Kent.
Wanneer echter steeds meer Saksen naar Engeland oversteken, ontstaan er spanningen en komt het tot vier veldslagen. Tijdens de tweede veldslag doden Horsa en Catigern, een zoon uit een eerder huwelijk van Vortigern, elkaar. Dan grijpt een andere zoon van Vortigern de macht, waarop de Saksen het land moeten verlaten. Ronwen vergiftigt deze opstandige zoon echter en Hengest kan terugkeren, waarna hij als koning over Kent heeft geregeerd.

Uit het huwelijk met een onbekende vrouw:
– Oisc (VOLGT 2).
– Ronwen, trouwt koning Vortigern

Wapen van Kent

Wapen van Kent

2. Oisc (ook Æsc of Oeric), geboren 470 – overleden 512, tweede koning van Koninkrijk Kent.
Naar hem heet de Kentse koninklijke familie de Oiscengae.
Uit het huwelijk met een onbekende vrouw:
– Octa (VOLGT 3).

3. Octa van Kent, geboren 495 – overleden 539. Koning van Kent.
Uit het huwelijk met een onbekende vrouw:
– Eormenric (VOLGT 4)

4. Eormenric (ook Irminric, Iurminric),  geboren 520 – overleden 565, was koning van Kent en de vader van koning Æthelbert (VOLGT 5).

Aethelberht

Æthelberht

5. Æthelbert of Ethelbert of Edelbert (geboren ca. 550 – overleden 24 februari 616 of 618) was koning van Kent. Hij was de zoon van Eormenric, en werd opgevolgd door zijn zoon Eadbald. Hij was de eerste Angelsaksische koning die christen werd, en de eerste waarover we meer dan een triviale hoeveelheid betrouwbare informatie hebben. Hij geldt als de derde bretwalda (de Angelsaksische koning die als leider van alle Angelsaksen wordt beschouwd), een positie die hij vermoedelijk verwierf kort na de afzetting van Ceawlin (ca. 592). Volgens de geschiedschrijver Beda Venerabilis strekte zijn opperheerschappij zich uit tot aan de Humber. Dit was overigens slechts een tijdelijke situatie – al voor Æethelberhts dood lijkt Raedwald van East Anglia de leidende positie overgenomen te hebben.

Hij was getrouwd met een Frankische prinses, Bertha, dochter van de Frankische koning Charibert I en diens eerste vrouw Ingoberga. Het huwelijk was onderworpen aan de voorwaarde dat Bertha haar christelijke geloof vrij mocht belijden. Ze nam ook haar eigen bisschop mee naar Kent maar het is de bisschop niet gelukt om Æthelberht te bekeren. Mogelijk wilde hij zich bewust niet door een Frankische bisschop laten bekeren om zo zijn onafhankelijkheid van de Franken te demonstreren.
Mogelijk op uitnodiging van Æthelberht zelf, zond paus Gregorius I de Grote in 596 een delegatie onder Augustinus van Canterbury, de prior van Gregorius’ familieklooster naar Kent als missionarissen. Latere bronnen leggen er de nadruk op dat deze met angst en beven naar het vreemde en barbaarse land vertrok. Engeland had in die dagen geen goede naam, er was veel oorlog en men verkocht de overwonnenen als slaven aan het vasteland. In 597 kwam Augustinus aan in Kent met de bedoeling daar het christendom te prediken. Æthelberht gaf hem daartoe toestemming, en werd korte tijd later zelf bekeerd, waarna een massabekering van de inwoners van Kent volgde. Van vernietiging van heiligdommen was echter geen sprake, die werden met wat wijwater van hun heidendom gereinigd. Augustinus werd de eerste aartsbisschop van Canterbury.
Zoon uit het huwelijk van Æthelberht en Bertha:

– Eadbald (VOLGT 6).


6. Eadbald (geboren ca. 580 –  overleden 20 januari 640) was een koning van Kent van 616 tot 640. Hij volgde zijn vader koning Æthelbert op in 616 en werd opgevolgd door zijn zoon Earconbert in 640. Hoewel hij meer macht en aanzien had dan de gemiddelde Kentische prins, wordt hij beschouwd als een lakse koning, aan wiens hof de Frankische vorsten veel invloed hadden.
Eadbald had de bekering van zijn vader  niet gevolgd en was na diens dood getrouwd met zijn stiefmoeder.  Dit paste in de oude traditie waarbij een zoon tegelijk met de troon van zijn vader ook diens vrouw erfde, in dit geval dus zijn stiefmoeder. Nadat hij koning werd vluchtten de bisschoppen van Rochester en Londen naar Gallië.
Eadbald werd pas later gedoopt, waarschijnlijk in 625 (of 619) door aartsbisschop Laurentius van Canterbury. Dit gebeurde nadat de aartsbisschop de koning verhaalde van diens ontmoeting met de Heilige Petrus en hem zo kon bekeren tot het christendom. Na deze bekering werd hij een respectabel christen die de Kentische kerk onder koninklijke bescherming plaatste en veel privileges verleende. In 624 bouwde hij een kerk in Canterbury. In diezelfde periode keerde bisschop Justus van Rochester naar Kent terug. Daarnaast verstootte hij ook zijn eerste vrouw (zijn stiefmoeder) en trad hij in het huwelijk met de Frankische prinses Emma. Zij was een dochter van koning Chlotarius II der Franken.
In 625 huwde hij zijn zuster uit aan de koning aan Edwin van Northumbria. Een jaar later beëindigde hij een oorlog tegen Wessex. Eadbald liet in Londen gouden munten slaan en was daarmee de eerste Engelse koning die dat deed.
Koning Eadbald overleed in 640. Hoewel zijn sterfjaar in geen enkele Angelsaksische bron is terug te vinden] wordt het wel vermeld in een Frankische bron, met name de annalen van de kerk van Salzburg. Dit getuigt eveneens van een sterke Frankische invloed, die zich in de volgende generatie zou blijven doorzetten.

Uit het huwelijk met Emma:
– Earconbert (VOLGT 7).

7. Earconbert (geboren na 618 – overleden 14 juli 664) was koning van Kent vanaf 640 tot aan zijn overlijden. Hij was de zoon en opvolger van Eadbald van Kent en diens vrouw Emma. Hij was getrouwd met Sexburga, dochter van koning Anna van East Anglia en werd opgevolgd door zijn zoon Egbert I van Kent.

Hij was volgens Beda de eerste koning in Engeland die beelden van traditionele godsdiensten liet vernietigen en de vastentijd verplicht stelde. Kinderen:
– Ecgberht, koning van Kent (VOLGT 8)
– Hlothhere,  (overleden 6 februari 685) was koning van Kent van 673 tot aan zijn dood. Hij was een zoon van koning Earconberht en volgde zijn broer Egbert I op. In 684 viel Hlothheres neef Eadric (zoon van Egbert I) met steun vanuit Sussex Kent binnen, en dwong Hlothhere tot een gezamenlijk koningschap. Hlothhere stierf een jaar later, Eadric het daaropvolgende jaar, waarna een periode van crisis in Kent volgde.
– St Eorcengota, non in Faremoutiers.
– St Ermenhilda, getrouwd met Wulfhere, de koning van Mercia, daarna abdis van Ely.

8. Egbert (geboren ca. 650 – overleden 4 juli 673), ook Ecgberht, was koning van Kent vanaf 664. Hij was een zoon van Earconbert en Sexburga.
Egbert werd koning na het overlijden van zijn vader. Omdat hij minderjarig was, was zijn moeder regentes. Van hem is alleen bekend dat hij twee van zijn neven zou hebben laten doodmartelen (zoons van zijn oom Earmonred) en dat hij de kerk actief steunde. In 667 kiest hij samen met de koning van Northumberland, Wighard als bisschop van Canterbury maar die sterft direct na zijn wijding in Rome aan de pest. Ook helpt hij zendelingen en bisschoppen bij de bekering van de Angelsaksen en bij hun reizen naar Gallië en Rome. Ook sticht hij het klooster van Chertsey.
Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn broer Hlothere. Later zal ook zijn zoon Withred koning van Kent worden.
Kinderen:
– Eadric van Kent (-687) was een zoon van Egbert I van Kent. Na de nederlaag van zijn oom Lotharius van Kent, liet hij zich zonder moeite tot koning van Kent kronen in 685, maar stierf al twee jaar later, zonder nakomelingen.
– Wihtred van Kent (VOLGT 9).


9. Wihtred van Kent (ca. 670 – 23 april 725) was een zoon van Egbert I van Kent. Hij werd in 690 koning van Kent in opvolging van Oswine. Hij was driemaal getrouwd.
Zijn vader overleed toen hij jong was en Kent was gedurende een aantal jaren het toneel van oorlog tussen zijn oudere broers en zijn oom. Wessex profiteerde van de situatie en de broer van de koning van Wessex werd een paar jaar koning in Kent. Een verre neef van Withred leidt een opstand, doodt de nieuwe koning en wordt zelf koning. Volgens sommige bronnen regeerde hij al sinds 687 in opvolging van zijn broer Eadric. In 694 sluit hij vrede met Wessex. Kent betaalt een schadeloosstelling in geld en land aan de grens voor de dood van de koning uit Wessex bij de opstand. In datzelfde jaar doet Wihtred een schenking aan de abdij van Minster in Thanet. In 695 schenkt hij land aan St Augustinus te Canterbury.
In 695 vaardigt Wihtred wetgeving uit die de positie van de kerk versterkt. Zo wordt de kerk vrijgesteld van belastingen, wordt de oude godsdienst verboden en zijn er wetten tegen werken op zondag, buitenkerkelijke huwelijken, het breken van het vasten, etc. Ook is er wetgeving over het gebruik van eden door de verschillende sociale klassen, waarbij een bisschop gelijk wordt ingeschaald als de koning. Er zijn sterke aanwijzingen voor nauwe samenwerking met Wessex waar in diezelfde tijd vrijwel identieke wetten zijn uitgevaardigd.

Wihtred was driemaal gehuwd, met Cyngeth, Aethetburh en Werburh. Bij zijn overlijden liet hij drie zoons na, die hem gezamenlijk opvolgden:

  • Aelfric, of Aldrick, (geboren ca. 710 – overleden vóór 784) was een zoon van koning Wihtred van Kent en Werburh. Samen met zijn broers volgde hij in 725 zijn vader op als koning van Kent. Hij diende zich schrap te zetten tegen Offa van Mercia, die Kent wilde innemen.
  • Eadbert (overleden 748) was een zoon van Wihtred van Kent. Samen met zijn broers volgde hij zijn vader in 725 op als koning van Kent.
  • Æthelberht II  (gestorven 762) was koning van Kent. Samen met zijn broers volgde hij zijn vader in 725 op als koning van Kent. Æthelberht lijkt zijn beide broers te hebben overleefd en regeerde later samen met zijn neef Eardwulf. Hij stierf volgens de Angelsaksische kroniek in 762 (als gevolg van chronologische dislocatie opgenomen onder het jaar 760). Æthelberht lijkt een zoon te hebben gehad, Eadberht II.Mogelijk trad een niet met name genoemde dochter in het huwelijk met Ealhmund van Kent, koning van Kent in het jaar 784. Er is een oorkonde bekend van voor zijn aantreden als koning,  gedateerd op 11 juli 724; zijn vader trad op als getuige. Als koning vaardigde hij meerdere bewaard gebleven oorkonden uit, bevestigde hij een oorkonde van zijn broer Eadberht I en trad hij bij een oorkonde van zijn neef Eardwulf als getuige op. Tijdens de tweede helft van zijn Æthelberhts bewind stond Kent onder de opperheerschappij van Mercia. Æthelberht II slaagde er echter in zijn positie als koning van Kent te handhaven.

10. Aelfric van Kent, of Aldrick, (geboren ca. 710 – overleden vóór 784) was een zoon van koning Wihtred van Kent en Werburh. Samen met zijn broers volgde hij in 725 zijn vader op als koning van Kent. Hij diende zich schrap te zetten tegen Offa van Mercia, die Kent wilde innemen. Hij betrok zijn zoon Almund (VOLGT 11) bij het bestuur, die in 784 als koning wordt vermeld.

11. Ealhmund van Kent (overleden 827) was koning van Kent in 784 onder oppergezag van Mercia. Vanaf 785 wordt hij niet meer in documenten genoemd. Zijn vader was Aelfric van Kent. Hijzelf is de vader van Egbert van Wessex (VOLGT 12).

12Egbert (geboren ca. 770 – Cornwall, overleden juli 839) was koning van Wessex. Hij was het die de macht van Mercia overwon en van Wessex het dominante AngelSaksische koninkrijk maakte. Hij kreeg de titel ‘Bretwalda’, waarmee door de Angelsaksen een heerser werd aangeduid die macht had over andere heersers. Hij wordt gezien als de eerste koning van Engeland. Hij is begraven in de Old Minster te Winchester.
Egbert was zoon van Ealhmund, koning van Kent. Na de dood van zijn vader verkeert hij in een onzekere positie en wordt hij door Offa van Mercia en Beorhtric van Wessex in 789 naar het vasteland van Europa verbannen. Daar leeft hij 13 jaar onder bescherming van Karel de Grote. Na het overlijden van Beorhtric in 802, weet Egbert met steun van Karel de Grote en van de paus de troon van Wessex te verwerven. Voor Karel is hij vooral een tegenwicht tegen de overmacht van Mercia. Het leger van Hwicce (een hertogdom binnen Mercia) valt direct Wessex aan maar wordt door Egbert afgeslagen.

Cornwall wordt onderworpen in twee veldtochten in 815 en 825. Ook in 825 verslaat hij Beornwulf van Mercia bij Ellendun (nu  Wroughton) en stuurt zijn zoon Ethelwulf om zijn gezag te vestigen in de gebieden die onder het gezag van Mercia stonden: Kent, Essex en Sussex. In 826 vraagt East Anglia de bescherming van Egbert. Aanvallen van Mercia op East Anglia in 826 en 827 zijn een grote mislukking. In 829 verslaat Egbert Wiglaf van Mercia en slaat zelf munten als koning van Mercia. Egbert wordt Bretwalda (de hoogste koning) van Engeland, dus ook met een vorm van gezag over Northumberland. In 830 volgt nog een expeditie naar de gebieden in Wales die onder invloed van Mercia stonden.

Vanaf 830 volgt echter een periode van tegenslag: Wiglaf wint de troon van Mercia terug. De macht van Egbert over East-Anglia, Essex en misschien ook Kent lijkt verdwenen. Mogelijk is hier een samenhang met de periode van burgeroorlogen in het Frankische Rijk waardoor Egbert zijn Frankische steun verliest? Uiteindelijk ontstaat er een natuurlijk machtsevenwicht tussen Wessex, Mercia, East-Anglia en Northumberland – de kleine staten hebben hun zelfstandigheid dan verloren: Sussex, Kent, Surrey en mogelijk ook Essex zijn een onder-koninkrijk onder Egberts zoon Ethelwulf.

In 836 wordt Egbert bij Carhampton verslagen door een strijdmacht van 35 Deense schepen. In 838 verslaat hij bij Exeter een bondgenootschap van Denen en Kelten. De onafhankelijkheid van het Keltische koninkrijk Dumnonia is hiermee feitelijk afgelopen. Egbert en Aethelwulf sluiten een overeenkomst met de bisschoppen van Canterbury en Winchester. In ruil voor aanzienlijke schenkingen erkennen de bisschoppen Aethelwulf als opvolger van Egbert en erkennen ze Egbert en Aethelwulf als heer en beschermer van hun kerken en kloosters. In 839 is er nog correspondentie met Lodewijk de Vrome over zijn voorgenomen reis naar Rome. Het testament van Egbert geeft alleen bezittingen aan mannelijke familieleden, zodat er niet via huwelijk bezittingen uit de familie zullen verdwijnen. Het overgrote deel van zijn bezit gaat echter naar zijn opvolger.

Egbert trouwde met Redburga, een buitenechtelijke dochter van keizer Karel de Grote.
Kinderen:
– Ethelwulf (VOLGT 13).
– de Heilige Edith van Polesworth
– Athelstan Van Kent.

13. Ethelwulf, ook Æthelwulf of Edelwolv (geboren ca. 800 – Londen, 13 januari 858) was koning van Wessex (839 – 856) en van Kent(825 – 856), Essex en Sussex. Hij was zoon van Egbert van Wessex en Redburga.
In 825 veroverde hij Kent voor Wessex, en werd daar koning onder het oppergezag van zijn vader. In 839 volgde hij zijn vader op als koning van Wessex, dat in die tijd het gehele zuidelijke kustgebied van Engeland omvatte: van Cornwall tot Essex. Hij werd gekroond in Kingston upon Thames. Al snel gaf hij het bestuur over het oostelijk deel van zijn rijk aan zijn oudste zoon Æthelstan en huwt zijn nog erg jonge dochter met de koning van Mercia.
Ethelwulf bereikt in 850 een akkoord over een grensgeschil met Mercia. Daarna wordt hij geconfronteerd met een inval van de Vikingen onder Rorik van Duurstede, die Canterbury en Londen wisten te veroveren en daarna Mercia versloegen. Ethelwulf versloeg de Vikingen in 851 bij Oakly of Ockly. Hij moest wel toestaan de East Anglia onder controle van de Vikingen bleef. Ook versloeg hij in 853, samen met Mercia, Cyngen ap Cadell van Wales.
In 853 stuurde hij zijn jongste zoon Alfred, die zes jaar oud was en vermoedelijk was voorbestemd voor een geestelijk ambt, naar Rome. In 855 (vermoedelijk na het overlijden van zijn vrouw) ging hij ook zelf naar Rome en deed kostbare schenkingen aan de kerk, o.a. gouden kelken en vergulde zilveren kandelaars aan de St. Pieter en erkende ook de opperheerschappij van de paus. Na zijn terugkeer in 856 werd hij geconfronteerd door zijn zoons die tijdens zijn afwezigheid hadden geregeerd en steun hadden van de adel en de geestelijkheid. Ethelwulf koos voor onderhandelingen en er werd een compromis bereikt waarbij de macht werd gedeeld. Begin 858 overleed hij in Londen.
Ethelwulf overleed in Londen maar werd begraven in Steyning (Sussex). In de kerk daar is zijn vermoedelijke grafsteen nog te zien. Het graf werd echter verplaatst naar de Old Minster in Winchester en toen die werd afgebroken, werden zijn resten verplaatst naar de huidige kathedraal van Winchester.

Van Ethelwulf zijn twee huwelijken gedocumenteerd maar er wordt aangenomen dat hij drie keer getrouwd is geweest en ook nog een minnares heeft gehad. Anders zijn leeftijdsverschillen tussen zijn kinderen en de manier waarop hun onderlinge verhouding wordt beschreven, niet te verklaren:

  1. veronderstelde eerste vrouw:
    1. Æthelstan
  2. Osburga (ca. 810 – 855?), dochter van Oslac van Wight
    1. Ethelbald (ca. 834 – 860)
    2. Ethelswith (ovl. Pavia, 888). Vermoedelijk als jong meisje uitgehuwelijkt aan koning Burghred van Mercia. Overleden op weg naar Rome.
    3. Ethelred (ca. 837 – 871)
    4. Alfred de Grote (848 of 849 – 899) (VOLGT 14)
    5. Osweald, (ovl. ca. 875), alleen bekend als getuige uit enkele aktes.
  3. Judith van West-Francië een dochter van Karel de Kale, die op 1 oktober 856 te Verberie-sur-Oise, 12 jaar oud, met de toen bijna 60-jarige Ethelwulf trouwde. Zij hadden geen kinderen. Volgens Frankisch gebruik werd ze “koningin” genoemd in plaats van “vrouw van de koning” wat onder de Angelsaksen gebruikelijk was. Deze meer formele status leidde tot veel weerstand onder de adel. Na de spoedige dood van Ethelwulf, nam diens oudste zoon Ethelbald haar tot vrouw. Ook dit huwelijk bleef zonder kinderen en werd later ongeldig verklaard wegens (aangetrouwde) bloedverwantschap. Judith werd teruggezonden naar haar vader en werd uiteindelijk van zijn hof geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen die later met haar trouwde.
  • minnares:
    • Ethelbert (ca. 835 – 866). Kon na de dood van Ethelbald koning worden, vermoedelijk omdat de overgebleven wettige zoons nog te jong waren.

Alfred de Grote

Alfred de Grote

14. Alfred de Grote (Oudengels: Ælfrēd, Ælfrǣd)
Geboren Wantage (Oxfordshire), 848/849 – overleden Winchester, 26 oktober 899.
Hij was koning van Wessex van 871 tot 899.  Alfred staat bekend voor zijn verdediging van de Angelsaksische koninkrijken van Zuid-Engeland tegen de Denen. Zo werd hij de enige Engelse vorst die nog steeds het epitheton “de Grote” wordt toegekend. Alfred was de eerste koning van Wessex die zichzelf de “koning van de Angelsaksen” noemde.

Alfred trouwde in 868 te Winchester met Ealhswith van de Gaini (overleden te Winchester, 5 of 8 december 905). Ealhswith stichtte de Maria-abdij in Winchester en werd daar na de dood van haar man non. Zij is daar begraven en later herbegraven in de kathedraal van Winchester. Zij was dochter van Aethelred Mucil, ealdorman van Gainis in Mercia, en Eadburga uit het koningsgeslacht van Mercia. Zij en Alfred kregen de volgende kinderen:

  • Æthelflæd
  • Eadmund, jong overleden
  • Eduard de Oudere (871-924)
  • Elfreda
  • Aethelgiva, non en vanaf 888 abdis van de abdij van Shaftesbury, daar ca. 896 overleden en begraven
  • Ælfthryth van Wessex (VOLGT 15).
  • Aethelward (ca. 880 – 16 oktober 922, begraven in de kathedraal van Winchester). Vader van Turketul, kanselier van koning Athelstan van Engeland, en van Aelfwin en Aethelwin die voor Athelstan vochten en sneuvelden in de slag bij Brunanburh in 937.

15. Ælfthryth van Wessex (ook Elftrude of Elfrida) (geboren Wessex, 868 – 7 juni 929) was een dochter van Alfred de Grote en van Aelhswyth van de Gaini.

De kroniekschrijver Asser schreef hoe zij en haar broer aan het koninklijk hof van Wessex werden opgevoed. Ælfthryth leerde alles wat passend was voor mensen van hoge geboorte. Zij bestudeerde de Psalmen en Angelsaksische boeken en vooral de Angelsaksische liederen, waar haar vader erg van hield.

In 884 trad zij in het huwelijk met graaf Boudewijn II van Vlaanderen en werd de moeder van:

  • Arnulf I de Grote, graaf van Vlaanderen (Volgt Graven van Vlaanderen nr. 3)
  • Adalolf (of Adelulf, Aethelwulf) (ca. 895 – 13 november 933), graaf van Boulogne en van Thérouanne, lekenabt van Sint-Bertinus (Volgt Graven van Boulogne nr. 3)
  • Ealswid
  • Ermentrude

Na de dood van haar vader in 899 erfde zij Chippenham en twee andere landgoederen in Wiltshire. In 912 gaf zij Lewisham met de daaraan verbonden plaatsen Greenwich en Woolwich (alle drie deze plaatsen liggen nu in Zuid-Londen) aan de Sint-Pietersabdij in Gent.

Ælfthryth was de over-overgrootmoeder van Mathilde van Vlaanderen (Zie Graven van Vlaanderen nr. 8b), die getrouwd was met Willem de Veroveraar (Zie Nazaten van de Noormannen nr. 6), de eerste monarch van het Huis van Normandië. Dit betekent dat na de Normandische verovering van Engeland en de dood van Willem I alle vorsten van Engeland afstammelingen waren van het Huis van Wessex. Ælfthryth was dus de linking pin die de vorsten uit het koninkrijk Wessex verbond met de Engelse koningen van na de Normandische verovering.

 

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

 

Terug naar:

Keizers, Koningen en Hertogen