Amersfoort

 

Amersfoort (door Joan Blaeu 1652)  Publiek Domein Wikipedia

 

Amersfoort is een stad en gemeente in het oosten van de Nederlandse provincie Utrecht in het midden van het land. De gemeente telt 156.286 inwoners (1 januari 2019, bron: CBS) die Amersfoorters worden genoemd. Het is in bevolkingsaantal de tweede stad van de provincie Utrecht en de vijftiende van Nederland. Behalve de gelijknamige hoofdplaats bestaat de gemeente Amersfoort uit de veel kleinere kernen Hoogland en Hooglanderveen.

Amersfoort is een groeistad en vervult economisch een regiofunctie met een sterk gegroeid bedrijfsleven, heeft een van de grootste spoorwegknooppunten van Nederland en is een belangrijke garnizoensstad. De binnenstad bezit een middeleeuws karakter met grachten.

De stad Amersfoort dankt zijn ontstaan en naam aan een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier de Eem (vroeger: Amer). De Eem begint waar de Lunterse Beek (Heiligenbergerbeek) en de Barneveldse Beek (Flierbeek), die water afvoerden uit de Gelderse Vallei, bij elkaar kwamen in een laagte tussen de Amersfoortse Berg en het hoger gelegen gebied ten noorden van Amersfoort (Hoogland). Bij die doorwaadbare plaats werd de Eem gekruist door handelsroutes die van Utrecht naar het oosten en noorden liepen. Tegenwoordig wordt de stad ook wel Amercity genoemd.

Bewoning in Amersfoort en omgeving gaat ver terug in de tijd. Al in het mesolithicum trokken jagers en verzamelaars door de regio. Bij archeologisch onderzoek zijn de restanten van jachtkampjes aangetroffen. In het neolithicum moet er ook in de regio gewoond zijn; bewoningssporen zijn tot op heden niet aangetroffen, maar wel grafheuvels met vondsten uit deze periode, zoals klokbekers. Ook uit de bronstijd en ijzertijd zijn grafheuvels bekend, zoals bij de Galgenberg, De Vlasakkers en de Leusderheide. Een deel hiervan is al in de 19e eeuw onderzocht. Bewoning uit de bronstijd en ijzertijd is bij diverse opgravingen aangetroffen, waaronder in het gebied de Schammer (Leusden) en Wieken Vinkenhoef (Amersfoort).

De Romeinen hebben de regio nooit permanent bezet en bewoond, maar dat er contacten en incidentele bezoeken waren staat wel vast. Een Romeinse kom – aangetroffen in een grafveld in Amersfoort-Noord – duidt hierop.

De eerste vermelding van Amersfoort dateert uit 1028. Er moet toen sprake geweest zijn van een boerennederzetting. De strategische ligging was voor de bisschop van Utrecht aanleiding om er een van zijn hoven te bouwen, om van hieruit de Gelderse Vallei te ontginnen. Waarschijnlijk werd dit bisschoppelijk hof in de eerste helft van de 12e eeuw gesticht op de plaats waar thans de Sint-Joriskerk staat. Handel en nijverheid leefden op. De Heren van Amersfoort waren de bestuurders van de Bisschoppelijke Hof. Zij waren ook Schout.

De nederzetting kreeg op 12 juni 1259 stadsrechten van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden. In de akte, waarin aan Amersfoort stadsrechten werd verleend werd het stadje omschreven als een oppidum, dat wil zeggen dat de stad versterkt was, waarschijnlijk door een aarden wal, wellicht met poorten. Tegen het einde van de 13e eeuw werd de eerste stenen muur gebouwd, met een lengte van 1550 meter, en omgeven door een gracht. Op de plattegrond van het centrum van Amersfoort is deze eerste stadsmuur nog goed terug te vinden.

In 1340 was er een grote stadsbrand, waarbij ongeveer de helft van de gebouwen werd vernietigd of beschadigd. Omstreeks 1380 werd begonnen met de bouw van een nieuwe muur (gereed rond 1450) met de totale lengte van 2850 meter, die het oppervlak van de ommuurde stad verdrievoudigde. In deze muur werd een aantal poorten gebouwd die tot op de dag van vandaag te bewonderen zijn, zoals de Koppelpoort en de Monnikendam. Van de eerste muur is weinig bewaard gebleven, slechts de sterk gerestaureerde Kamperbinnenpoort resteert. Niettemin is het verloop van de eerste muur nog intact; de Muurhuizen volgen het tracé van de muur en maken gebruik van diens fundering. Amersfoort kreeg in de Middeleeuwen na wonderen rond een Mariabeeld, het zogenaamde Mirakel van Amersfoort, grote betekenis als bedevaartsoord, waardoor de economie opbloeide en vanaf 1444 de Onze-Lieve-Vrouwetoren kon worden gebouwd.

De stad had in de 16e eeuw veel te lijden van oorlogshandelingen. Hij werd in 1572 bezet door de staatsen en in 1573 door de Spanjaarden. In 1579 werd Amersfoort heroverd door Jan VI van Nassau-Dillenburg, waarop in 1579 gedwongen aansluiting bij de Unie van Utrecht plaatsvond. In 1629 werd Amersfoort door Ernesto Montecuccoli veroverd tijdens zijn Inval van de Veluwe. De Inval op de Veluwe en de inname van Amersfoort hadden tot doel, paniek te veroorzaken in de Republiek, waardoor Frederik Hendrik van Oranje het Beleg van ‘s-Hertogenbosch zou moeten opgeven. Dit was tevergeefs doordat het Spaans-keizerlijke leger moest terugtrekken na de onverwachte inname van Wesel.

Sinds de 16e eeuw ging het economisch slechter. De inwonersaanwas stagneerde en in het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort nog maar 8.000 mensen. Rond 1850 braken de inwoners grote delen van de wallen en poorten af. Dat bood de armen werk en de stenen waren nuttig voor straten, pleinen en wegen. Ingrijpen van koning Willem II voorkwam sloop van de Koppelpoort, Monnikendam, Kamperbinnenpoort en een restant van de stadsmuur.

In het begin van de 18e eeuw werd de stad een centrum van de Oudkatholieke Kerk, door de vestiging van de refractarische priesters van de zogenaamde Oud-bisschoppelijke Clerezij. De stad behield daarna een overwegend niet-katholieke signatuur, mede door de vestiging van vele beroepsmilitairen na 1870. De komst van de spoorwegen in 1863 deed de stad uit haar 19e-eeuwse slaap ontwaken. Amersfoort werd een belangrijk knooppunt en is dat tot op heden gebleven. Rond 1870 werd Amersfoort door de regering verkozen voor de uitbreiding van het leger, mede vanwege de centrale ligging aan spoorwegen en nabij de Hollandse Waterlinie en heideterreinen, die als oefenterrein konden dienen (Vlasakkers, Leusderheide).

Zoals ook elders in Nederland leed in Amersfoort de Joodse gemeenschap zwaar onder de Holocaust. Van de ruim 630 Amersfoortse Joden kwamen er 353 tijdens deze oorlog om. De meesten van hen stierven in Auschwitz of Sobibór. Een groot deel van de Joden die niet waren omgekomen had dit te danken aan de hulp van stadgenoten; velen zaten in Amersfoort en omgeving ondergedoken tijdens de oorlog. De materiële schade als gevolg van de oorlog was in deze stad beperkt. Het oude centrum bleef gespaard.

Tijdens de mobilisatie ter voorbereiding op de oorlog werden in Amersfoort en omgeving in 1938 verschillende militaire legerplaatsen ingericht: de Prins Bernhardkazerne en de kampen Bokkeduinen, Waterloo (Lisiduna), Amsvorde, Boskamp (het latere PDA / Kamp Amersfoort) en Zonnebloemstraat (aan het eind van de huidige Noordewierweg). In mei 1940, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog moesten alle 43.000 bewoners worden geëvacueerd vanwege de verwachte gevechten in en om Amersfoort, dat toen de grootste garnizoensstad van Nederland was. Na vier dagen konden zij terugkeren. De Duitsers richtten bij Amersfoort het concentratiekamp Kamp Amersfoort in.

In 1943 werd in Amersfoort de Raad van Verzet (RVV) opgericht bij de familie Van Beek, die op het huidige adres Stationsstraat 28 woonde. Op 20 juli 1943 werden twintig leden van de clandestiene verzetsgroep Inlichtingendienst Nederland geëxecuteerd; zij werden begraven in het Jannetjesdal op de Leusderheide. Op 2 oktober 1944 hielden de bezetters een razzia, waarbij 5.000-6.000 Amersfoortse mannen van 17-40 jaar werden meegenomen om loopgraven aan te leggen langs de IJssel in de omgeving van Dieren.

Op 2 februari 1945 werden achttien jonge gevangenen uit Kamp Amersfoort en twee voorbijgangers doodgeschoten aan de Barchman Wuytierslaan. Een gedenksteen in de voorgevel van de woningen Barchman Wuytierslaan 40 en 42 herinnert aan deze fusillade. De namen van de omgekomenen staan hierop vermeld. Op 20 maart 1945 werden tien willekeurige gevangenen uit het kamp aan de Appelweg gefusilleerd bij wijze van represaille voor de liquidatie van een Nederlands lid van de Sicherheitsdienst.

De nazi-Duitse strijdkrachten bliezen op 16 en 17 april 1945 bruggen in en bij de stad op, waaronder de spoorbrug bij de Koppelpoort. Op 7 en 8 mei 1945 bevrijdden Canadese troepen de stad.

Tot ongeveer 1970 was er sprake van geringe ontwikkeling. Vervolgens verdween de militaire aanwezigheid op de Bernhardkazerne na. Daardoor dreigde het aantal inwoners zelfs te dalen. Met de annexatie op 1 januari 1974 van het grootste deel van de toenmalige gemeente Hoogland breidde het grondgebied van Amersfoort flink uit. Tegen het einde van de 20e eeuw kreeg de stad een sterke impuls dankzij de Groeistad-status. Dit leidde tot de bouw van nieuwe Vinex- en andere wijken, zoals Kattenbroek, dat door zijn bijzondere architectuur landelijke bekendheid verwierf. In deze periode vestigden zich ook nieuwe bedrijven in Amersfoort. Uiteindelijk kreeg na heftige politieke discussies het treinstation Amersfoort een nieuw stationsgebouw. Gelijktijdig werd de omgeving van het station opnieuw ingericht met onder meer middelgrote kantoorgebouwen. Een gevolg van het verrijzen van nieuwe woonwijken in het noorden van de stad was de bouw een nieuw treinstation, te weten Amersfoort Schothorst.

In 2001 werd de nieuwbouwwijk Vathorst gebouwd. Deze uitbreiding van de stad was richting het noorden, waar Amersfoort de rand van een snelweg al had bereikt. Vathorst is dus aan de andere kant van de snelweg gebouwd en tunnels, bruggen en spoorwegen verbinden de wijk met de overige wijken. Bij de realisering van deze wijk kwam ook de bouw van een derde treinstation; Amersfoort Vathorst. Vathorst is gebouwd met bestaand en aangelegd water op welke gevaren kan worden en welke een beeld van grachten moeten vormen. Op 15 december 2019 is het eerste en meest grote station van Amersfoort officieel Amersfoort Centraal benoemd.

Qua stedelijke groei en vormgeving (bouw) zijn er na Vathorst geen verdere ambities geweest tot 2020 toe. In 2020 zijn er door de gemeente plannen goed gekeurd om de al bestaande stad aan te pakken. Zo zal een oud industrieterrein; de Hoef-West herbestemd worden tot een werk-woon-recreatie wijk met de nieuwe naam Hoefkwartier. Ook wordt het stationsgebied van Amersfoort Centraal aangepakt door middel van herbestemming en de bouw van een fietsentunnel onder het station. Hiermee wordt het chaotische beeld van fietsen op het stationsplein ontnomen en wordt het gebied rondom station en station zelf aantrekkelijker.

Amersfoort ligt op een vlakke plaats in de vallei van de Eem aan de meest noordoostelijke rand van de Utrechtse Heuvelrug en ten zuiden van het hoger gelegen gebied Hoogland. De stad heeft een middeleeuwse kern met grachten en wallen. De grachten werden behouden, maar de wallen werden voor het grootste deel in de 19e eeuw afgebroken en vervangen door een park en singels. Het huidige park op de oude wallen wordt vaak aangeduid als het Zocherplantsoen, omdat het (mede) werd ontworpen door Jan David Zocher.

Vanaf 1870 breidde de stad zich sterk uit door de komst van de spoorwegen en een aantal kazernes. Maar tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw ging al het autoverkeer van West-Nederland naar het noorden en oosten van het land nog door de Langestraat dwars door het centrum. De zuidwestelijke singel werd daarom tussen 1956 en 1958 gedempt om plaats te maken voor een rondweg, sinds 1966 Stadsring genaamd.

In 1980 kreeg de stad Groeistad-status, mede waardoor enkele omliggende gemeenten geheel of gedeeltelijk werden geannexeerd. Dit waren:

  • Hoogland (grootste deel) (1974)
  • Leusden (deels) en Stoutenburg Noord (1998)
  • Nijkerk (deels) Laakzone, incl. ’t Hammetje (1998)
  • Hoevelaken (deels) (in 1998 de buurtschap Vinkenhoef)
  • Bunschoten (deels) (1998)

Er kwamen grote nieuwe woonwijken, zoals (zie ook opsomming verderop in dit artikel) Vathorst en Schothorst-Noord, beide met een eigen station en Zielhorst, Kattenbroek en Nieuwland. Deze versterkten in niet geringe mate de centrumfunctie van de oude stad, waar veel winkels en horeca zijn. Er kwamen ook aanzienlijke bedrijfs- en kantoorterreinen (zie opsomming onder Economie). De aanleg van de A28 (Utrecht-Zwolle) oostelijk van Amersfoort betekende een verdere impuls voor de groei. Waar de A28 de A1 snijdt, ontstond het knooppunt Hoevelaken. Amersfoort heeft de grenzen van zijn uitbreidingsmogelijkheden bijna bereikt.

Amersfoort vormt het regiocentrum voor Bunschoten, Spakenburg, Hoevelaken, Leusden, Soest en Baarn.

In 2006 won Amersfoort de titel ‘Groenste Stad van Nederland’, die wordt toegekend door Entente Florale. De stad dankt haar titel aan het beleid dat Amersfoort voert om haar natuur te behouden. In september 2007 werd de stad door dezelfde organisatie tot ‘Groenste Stad van Europa’ uitgeroepen. Verder kent Amersfoort vele stadsparken. Het grootste park is Park Schothorst, dat ten noorden van het centrum ligt. Het park is rijk aan vele soorten natuur. Ook het iets kleinere Park Randenbroek ten zuiden van het centrum kent vele soorten natuur.

De gemeente Amersfoort heeft per 1 januari 2019 156.286 inwoners.

In het begin van de 19e eeuw telde Amersfoort slechts 9000 inwoners. De aanleg van de spoorweg in 1863 en de komst van de militairen niet lang daarna zorgden voor groei van de bevolking. Maar na de Eerste Wereldoorlog volgde een decennialange periode van stilstand en zelfs jaren van daling in het inwoneraantal. Factoren die deze stagnatie ten dele kunnen verklaren zijn de woningnood in de jaren na de Tweede Wereldoorlog en een gebrek aan geschikte locaties voor vestiging van bedrijven die voor nieuwe werkgelegenheid zouden kunnen zorgen. Gedurende lange tijd waren de Nederlandse Spoorwegen en het leger de grootste werkgevers in Amersfoort. Na 1960 begon de stad weer te groeien, mede dankzij twee gemeentelijke herindelingen, waardoor vrijwel de hele gemeente Hoogland en delen van Leusden, Stoutenburg en Hoevelaken bij Amersfoort werden gevoegd. De bevolkingsgroei kwam in een stroomversnelling toen in 1980 Amersfoort werd aangewezen als groeistad. In 1970 telde de stad 75.000 inwoners. In 2008 woonden er ruim 139.000 mensen in Amersfoort. In 2017 zijn dit er bijna 155.000.

Amersfoort telde in 2008 68.017 mannen en 71.048 vrouwen. Van het totaal aantal inwoners van 139.065 waren 29.036 jonger dan 15 jaar, 93.746 tussen 15 en 64 jaar en 16.283 ouder dan 64 jaar. In 2007 was Nieuwland met 14.957 inwoners de grootste wijk van Amersfoort. In de toekomst zal Vathorst met circa 11.000 woningen en 25.000 inwoners de grootste wijk van de stad worden. In die wijk zijn en worden vele voorzieningen gecreëerd, zoals sportvelden, scholen, winkels, een bedrijventerrein en het station Amersfoort Vathorst.

Niet alleen in Amersfoort-Noord is sprake van grootschalige bouwactiviteit. In het gebied ten noordoosten van treinstation Amersfoort, het Eemkwartier, worden ongeveer 750 woningen gebouwd. In het gebied rondom de Hogeweg in het oosten van de stad verrijzen maximaal 870 woningen.

Amersfoort telt ruim 400 rijksmonumenten en twee stadsgezichten: Rijksbeschermd gezicht Amersfoort (binnenstad) en Rijksbeschermd gezicht Amersfoort – Bergkwartier (villawijk). De middeleeuwse binnenstad is opmerkelijk goed geconserveerd en bezit een grachtenstelsel. De Onze Lieve Vrouwetoren (door de Amersfoorters ook “Lange Jan” genoemd) is de belangrijkste blikvanger. Met zijn 98 meter is het de op twee na hoogste kerktoren van Nederland. De bijbehorende kerk ging bij een explosie in 1787 verloren. De toren werd voor 1960 gebruikt als oorsprong van het coördinatenstelsel van het Rijksdriehoeksnet. Het exacte middelpunt van de Onze Lieve Vrouwetoren was het punt van waaruit heel Nederland kadastraal genummerd was en wordt daarom nog wel het geografisch middelpunt van Nederland genoemd. Dit is bij de toren zichtbaar gemaakt door twee metalen strips, waarvan één de kadastrale x-as aangeeft en de ander de y-as. In het midden van de torenvloer is een markering aangebracht die dit oorspronkelijke nulpunt aangeeft. In de periode 1960-1978 zijn deze coördinaten om praktische redenen verschoven naar X = 155 000 m en Y = 463 000 m, omdat het nulpunt om praktische redenen 120 km ten zuidoosten van Parijs, en 1 km ten oosten van La Celle-Saint-Cyr is gelegd.

De binnenstad heeft nog andere bezienswaardige kerken, zoals de Sint-Joriskerk aan de Hof en de rooms-katholieke Sint-Franciscus-Xaveriuskerk, ontworpen door architect F. Wittenberg. Ook de Sint-Aegtenkapel en de Oudkatholieke kerk H. Georgius zijn noemenswaardig. De Elleboogkerk, een neoclassicistische kerk uit 1820, werd tijdens een brand op 22 oktober 2007 verwoest. Er werd besloten tot een complete restauratie, die in 2014 werd voltooid.

Een belangrijke niet-religieuze bezienswaardigheid is de stadsmuur. De eerste stadsmuur werd gebouwd rond 1300. De Plompetoren was een onderdeel van de oudste muur. Hier werden vroeger de gevangenen gehouden. Tussen 1380 en 1451 werd een nieuwe stadsmuur gebouwd, die de stad tot in de 19e eeuw ruimschoots heeft kunnen omsluiten en die deels behouden is. Nadat de oudste stadsmuur haar functie had verloren werd deze gebruikt om huizen tegenaan te bouwen, Muurhuizen. Een voorbeeld van zo’n Muurhuis is het huis Tinnenburg. De binnenstad heeft ook een jongere stadsmuur.

De stad heeft daarnaast een aantal stadspoorten, zowel land- als waterpoorten. De meest bijzondere en bekendste is de Koppelpoort, die zowel land- als waterpoort is. Verder zijn er de Monnikendam (een waterpoort) en de Kamperbinnenpoort (een landpoort).

Bierbrouwerij De Drie Ringen is gevestigd in een voormalige stadsboerderij en brouwt op ambachtelijke wijze bier. Verder zijn het Hofje de Poth, een van de oudste hofjes in het land en het Sint-Pietersgasthuis noemenswaardige bezienswaardigheden.

Er worden stadswandelingen georganiseerd door het Gilde Amersfoort en rondvaarten in de Amersfoortse grachten door Stichting Waterlijn.

Buiten Amersfoort ligt sinds 1948 een dierentuin, het DierenPark Amersfoort, gelegen in het Bos Birkhoven, aan de westkant van de stad. Deze dierentuin trekt jaarlijks ongeveer 750.000 bezoekers (2008) en is daarmee de 16e attractie van Nederland, gerekend naar bezoekersaantallen.

Wapen van Amersfoort Publiek Domein Wikipedia

Het wapen van Amersfoort werd op 11 september 1816 door de Hoge Raad van Adel in gebruik bevestigd. Dit houdt in dat de gemeente Amersfoort het wapen voor 1816 al officieel als wapen gebruikte. Door de bevestiging werd het gemeentelijke wapen dus niet toegekend, maar juist erkend. Hoewel de gemeente in 1974 een fusie heeft gehad, zijn noch het wapen, noch de beschrijving van het wapen aangepast aan de nieuwe gemeente.

Bronnen spreken elkaar tegen of dat een eerste afbeelding van het wapen van 16 december 1233, of 16 december 1333 zou stammen. Het betreft een zegel waarop Sint Joris te paard een draak verslaat en daarbij het wapen vasthoudt. Op de achtergrond een kasteel met daarop een banier met rood kruis. Een latere afbeelding, uit 1422, laat wederom een ridder zien, ditmaal echter zonder draak. Op het tweede zegel staat wederom een schild met een kruis.

Het wapen heeft sinds de toekenning in 1816 de volgende blazoenering:
“Van zilver met een kruis van keel; het wapen gedekt met eene kroon met 5 fleurons, alles van goud en van weerskanten vastgehouden door een klimmende leeuw in zijne natuurlijke kleur.”

Het wapen is zilverkleurig met daarop een rood kruis. Op het schild is een kroon geplaatst gelijk aan die van een markgraaf: 5 bladeren. Aan weerszijden van het schild staat een schildhouder in de vorm van een klimmende leeuw van natuurlijke kleur: bruine vacht, zwarte dan wel grijze nagels en een rode tong.

Links:

Zie ook:

Heren van Amersfoort

Terug naar:

Dorpen en Steden

  facebook       

© 7 juni 2020