Koningen van Castilië

 

Koningen van Castilië en León

Castilië

Castilië

Het Koninkrijk Castilië was een van de middeleeuwse koninkrijken van het Iberisch Schiereiland. Het evolueerde naar een politieke autonome entiteit in de 9e eeuw. Eerst was het een vazalstaat van het Koninkrijk León. De naam stamt af van de kastelen die er in de regio gebouwd werden. Het is een voorloper van het huidige koninkrijk Spanje.

Leon en Castilië

León

León

Het koninkrijk León was een middeleeuws christelijk vorstendom gelegen in het noordwesten van het Iberisch Schiereiland. Het kwam voort uit het koninkrijk Asturië, was het grootste deel van zijn bestaan verenigd met het koninkrijk Galicië (het geheel wordt daarom ook wel León-Galicië of Galicië-León genoemd) en bracht het koninkrijk Castilië voort, waarmee het in 1230 (definitief in 1301) werd verenigd in de kroon van Castilië.

 

Ferdinand I van Castilië

Ferdinand I van Castilië en León

1. Ferdinand I van Castilië en León, bijgenaamd de Grote
Geboren omstreeks 1016 – overleden León, 27 december 1065. Hij  was de tweede zoon van Sancho III van Navarra (Zie koningen van Navarra nr. 5) en Mayor van Castilië.

Bij de erfdeling in 1035 kreeg hij het deelgebied Castilië.

Hij trouwde met Sancha van León (Zie Koningen van León nr. 7), een zuster van koning Bermudo III van León. Hij versloeg zijn zwager Bermudo, die hem aanviel, en maakte zich meester van diens koninkrijk dat León en Galicië omvatte, en dat in 1037 aan zijn echtgenote Sancha in erfbezit werd toegewezen. Zo werd hij tevens koning van Léon.

Hij versloeg vervolgens in 1054 bij Burgos zijn broer, koning Garcia III van Navarra, waarbij deze laatste sneuvelde. Ferdinand I veroverde in 1064 Coimbra op de Moren. Ook bracht hij de Moorse koning van Toledo een nederlaag toe en maakte zowel hem als de vorsten van Zaragoza en Badajoz schatplichtig.

Bij zijn dood verdeelde Ferdinand zijn koninkrijk onder zijn drie zonen:

  • Castilië aan zijn oudste zoon Sancho (=Sancho II)
  • Asturië en Leon aan zijn tweede zoon Alfons (=Alfons VI) (Volgt 2).
  • Galicië en het noordelijk deel van het tegenwoordige Portugal aan zijn jongste zoon Garcia(I)
  • Urraca kreeg Zamora
  • Elvira kreeg Toro

Alfonso VI van León en Castilië

Alfonso VI van León en Castilië

2. Alfonso VI van León en Castilië, bijgenaamd el Bravo (de dappere)
Geboren vóór juni 1040 – Toledo, 1 juli 1109),
Hij was koning van León van 1065 tot 1109 en van Castilië sinds 1072 na het overlijden van zijn broer. Hij wordt soms ook wel Alfons I van Castilië genaamd. In 1077 riep hij zichzelf uit tot “Keizer van Hispanië”. Rond zijn figuur zijn vele verhalen ontstaan.

Als tweede en favoriete zoon van koning Ferdinand I van León en Prinses Sancha van León, verkreeg hij na het overlijden van zijn vader León toegewezen terwijl zijn oudere broer Sancho Castilië kreeg en zijn jongste broer García Galicië. In 1072 werd Sancho vermoord. Het jaar erop (1073) onttroonde hij zijn andere broer Garcia om die vervolgens voor de rest van zijn leven in de gevangenis op te sluiten.

De vele Chansons de Geste die er rond de persoon van Alfons VI gegroeid zijn, zijn gebundeld in de kronieken van Alfons de Wijze of in ballades.

Zijn vlucht uit het klooster van Sahagun, waar zijn broer Sancho het gewaagd had hem op te sluiten, zijn ridderlijke vriendschap voor zijn gastheer Almamun van Toledo, caballero aunque moro, “een ridder, al is hij een Moor”. De passionele loyaliteit van zijn vazal Pero (Pedro) Ansúrez en zijn broederlijke liefde voor zijn zus Urraca van Zamora hebben wellicht bijgedragen aan het heroïsche beeld dat dichters van hem ophingen.

Dit beeld stond in scherp contrast met het beeld dat de edelen van hem verspreidden via hun dichter die hem afdeed als de koning die Rodrigo Díaz de Vivar (El Cid) een vernederende eed liet afleggen om zo zijn broer alle hulp te ontzeggen tijdens zijn dood in de kerk van Santa Gadea te Burgos en die dan de moedige man vervolgde die hem durfde te weerstaan.

Alles beschouwd komt Alfonso VI naar voren als een sterk man die als koning vocht voor wet en orde, die zijn land leidde in de Reconquista. Hij kwam bij de Arabieren over als een zeer woeste en schrandere vijand, maar wel iemand die zich aan zijn woord hield.
Een moslimverhaal (waarschijnlijk niet meer historische waarheid dan de beruchte eed van Santa Gadea) vertelt, hoe hij door een list beetgenomen werd door Ibn Ammar, de favoriet van Al Mutamid, de Koning van Sevilla. Tijdens een spelletje schaak over een uitzonderlijk mooi schaakbord en schaakstukken die aan Ibn Ammar toebehoorden, werd er afgesproken dat deze naar de koning zouden gaan als hij won en als Ibn Ammar won, mocht hij vragen wat hij wilde. Ibn Ammar won en vroeg de koning Sevilla te sparen. En aldus geschiedde.

Wat er ook van zij, we weten dat Alfons op een opvallende wijze deze twee grote invloeden, die het karakter en de beschaving van Spanje zouden bepalen, vertegenwoordigde.

Op voorspraak van zijn vrouw Constance, zo wordt althans beweerd, bracht hij de Cisterciënzer Orde naar Spanje om ze te Sahagun te vestigen. Vervolgens koos hij een Franse Cisterciënzer, Bernard, als eerste aartsbisschop van Toledo na de verovering van de stad op 25 mei 1085. Hij huwde zijn dochters, Urraca, Teresa en Elvira uit aan Franse prinsen en verspreidde de Franse invloed – de cultureel meest beschaafde kracht in Europa. Hij bracht Spanje ook dichter bij de paus door de Romeinse ritus in te stellen ter vervanging van het oude misboek van St. Isidoor – de Mozarabische ritus.

Aan de andere kant stond hij heel open voor Arabische invloeden. Hij beschermde de moslims onder zijn onderdanen en sloeg munten met inscripties in Arabische letters. Hij stelde ook zijn hof en bed open voor de gevluchte moslimprinses Zaida van Sevilla.

Alfons werd verslagen op 23 oktober 1086 in de slag bij Zallaqa door Yusuf ibn Tashfin en Abbad III al-Mu’tamid. Tijdens deze slag geraakte hij zwaargewond aan zijn been. Deze veldslag luidde mede het begin in van de heerschappij van de Almoraviden in Spanje.

Alfons trouwde minstens vijf keer, had twee (officiële) minnaressen en een verloofde:

  • Zijn eerste vrouw was Agnes, dochter van Willem VIII van Aquitanië.
  • Zijn tweede vrouw was Matoeda. Ze trouwden in 1069 en scheidden op grond van bloedverwantschap enige tijd later.
  • Voorafgaand aan zijn volgende huwelijk (en misschien voorafgaand aan zijn eerste) was hij verloofd met Agatha, een dochter van Willem I van Engeland en Mathilde van Vlaanderen. Zij stierf vóór het huwelijk kon plaatsvinden.
  • Zijn derde vrouw, met wie hij in 1081 trouwde, was Constantia van Bourgondië (Zie Capetingers nr. 11b), dochter van Robert I van Bourgondië (zoon van koning Robert II van Frankrijk en Constance van Arles) , de moeder van zijn oudste wettelijke dochter Urraca (Volgt 3).
  • In 1093 trouwde hij Bertha van Toscane, een dochter van paltsgraaf Willem I van Bourgondië.
  • Na haar dood trouwde hij een Isabel, met wie hij twee dochters had, Elvira, (trouwde Rogier II van Sicilië) en, Sancha, (vrouw van Rodrigo González de Lara).
  • Zijn laatste vrouw was Beatrix, dochter van Willem VIII van Aquitanië, en halfzuster van zijn eerste echtgenote.

Hiernaast had hij ook twee minnaressen:

  • Bij Jimena Muñoz, van een “meest nobele familie”, had hij twee buitenechtelijke dochters, een tweede Elvira (eigenlijk zijn oudste kind) en Teresa van León.
  • Zijn tweede minnares was Zaida, volgens Spaanse moslimbronnen schoondochter van de moslimkoning van Sevilla Al Mutamid. Zij was de moeder van zijn enige zoon, Sancho, die, ondanks zijn afkomst, tot erfgenaam van zijn vader benoemd zou worden. Zijn zoon Sancho sneuvelt echter in de Slag bij Ucles in 1108. Hierdoor wordt zijn beweduwde dochter Urraca zijn erfgename. Om haar positie als erfgename te versterken, begint hij onderhandelingen om haar aan haar achterneef Alfons I van Aragón en Navarra te koppelen maar Alfons VI sterft voor het huwelijk plaatsvindt. Dit huwelijk zou later een totale ramp blijken en zo valt de troon na Urraca uiteindelijk toe aan Alfons Raimúndez die als Alfons VII de troon zal bestijgen. Hij is de zoon uit het eerste huwelijk van Urraca.

Urraca van Castilië en León

Urraca van Castilië en León

3. Urraca van Castilië en León
Doña Urraca,  geboren León, 24 juni 1082 – overleden Saldaña, 8 maart 1126) was koningin van Castilië en León van 1109 tot aan haar dood.

Haar ouders waren koning Alfonso VI van Castilië en zijn (tweede) echtgenote Constantia van Bourgondië. Reeds als kind was Urraca uitgehuwelijkt aan Raymond van Bourgondië, zoon van Willem I van Bourgondië, die overleed in september 1107. Zij had bij haar overleden echtgenoot twee kleine kinderen, de infanten Sancha (1095-) en Alfonso Raimúndez (Volgt 4). Als jonge weduwe was Urraca nu vorstin van Galicië.

Nadat haar enige broer Sancho in 1108 sneuvelde in de Slag bij Ucles, werd zij de erfgename van haar vaders koninkrijk. Koning Alfons VI zocht nu voor haar een nieuwe echtgenoot, en zijn keuze viel daarbij op Alfons I van Aragón. Het huwelijk werd ingezegend in 1109. Haar nieuwe echtgenoot stond bekend als een groot krijger: volgens zijn Moorse kroniekschrijver Ibn al-Athir beweerde hij ooit, dat een echte krijger in het gezelschap van mannen leeft, niet van vrouwen. Urraca verdacht hem ervan dat hij haar ontrouw was, en de onvruchtbaarheid van hun huwelijk dreef verder een wig tussen beide echtgenoten. Zij koos zich een minnaar, graaf Gómez González, het huwelijk liep op de klippen in 1111 en werd zelfs definitief ontbonden in 1114. Urraca hertrouwde nooit meer, al had zij verschillende minnaars.

De regering van koningin Urraca werd vertroebeld door de onenigheid tussen de machtige edellieden, maar vooral door de niet aflatende oorlog tegen haar echtgenoot, die haar erflanden bezet hield. Een andere doorn in haar vlees was haar zwager Hendrik (Enrique), de echtgenoot van haar halfzuster Teresa van León. Deze had zich aanvankelijk verbonden met haar ex-echtgenoot Alfons I van Aragón, maar aarzelde niet zijn bondgenoot te verraden toen er van Urracas hof een aantrekkelijker aanbod kwam. Nadat hij 1112 overleden was, bleef zijn Teresa met haar halfzuster ruziën over landeigendom. Met de steun van haar zoon, de latere Alfons (VII) Raimúndez slaagde Urraca erin het grootste gedeelte van haar erflanden te heroveren en nog vele jaren succesvol te regeren.

Volgens het Chronicon Compostellanum, overleed koningin Urraca in 1126 in het kraambed. De vader van het kind was haar minnaar, graaf Pedro González de Lara. Zij werd opgevolgd door haar wettelijke zoon, Alfons VII ( Volgt 4). Naast haar twee wettelijke kinderen uit haar huwelijk met Raymond van Bourgondië, had zij ook bij haar minnaar Pedro González de Lara een natuurlijke zoon, die de naam Fernando Perez Furtado droeg, en die zij in 1123 erkende.

Alfonso_VII

Alfons (VII) Raimúndez van León en Castilië

4. Alfons (VII) Raimúndez van León en Castilië
Geboren Caldas de Reyes, Pontevedra, 1 maart 1105 – Overleden Fresneda, 21 augustus 1157.
Hij was koning van Galicië vanaf 1119, en van Castilië en León vanaf 1126 tot aan zijn dood. Zijn ouders waren Urraca van Castilië en Raymond van Bourgondië. Hij was de kleinzoon van Alfons VI van Castilië, van wie hij in 1135 ook de keizerstitel overnam.

Zijn jeugd werd vertroebeld door de machtsstrijd om de heerschappij over Castilië en León tussen zijn moeder Urraca en haar tweede echtgenoot, Alfons I van Aragón. Bij het overlijden van koningin Urraca moest zijn stiefvader zijn aanspraken laten varen, waardoor Alfons koning van Castilië en León werd.Toen in 1146 de invasie van de Almohaden begon, sloot hij een bondgenootschap met de Almoraviden om de Almohadische expansie in Zuid-Spanje tegen te houden. Een aantal militaire successen vergrootten wel zijn persoonlijke prestige, maar droegen uiteindelijk weinig bij aan de verdere uitbreiding van zijn grondgebied. Integendeel, in 1157 ging Almería verloren, en Córdoba kon hij slechts drie jaar bezetten.Ondanks het prestige dat aan de keizerstitel verbonden was, slaagde Alfons VII er niet in de heersende tendensen naar autonomie binnen het Iberisch Schiereiland het hoofd te bieden. Hij kon niet verhinderen dat Portugal zich in 1140 onafhankelijk verklaarde. Bij zijn dood werd het koninkrijk verdeeld onder zijn twee zonen: Sancho kreeg Castilië en Ferdinand kreeg León.
In 1128 huwde Alfons in Saldaña, Palencia, met Berengaria van Barcelona (1105-1149), een dochter van graaf Raymond Berengarius III van Barcelona, hun kinderen waren:
Sancho III van Castilië (Volgt 5)
Ramón (1131-1151)
Sancha (1137-1179), in 1157 gehuwd met Sancho VI van Navarra
Ferdinand (1137-1188)
Constance (1141-1160), in 1154 gehuwd met Lodewijk VII van Frankrijk
García (1142-1146)
Alfonso (1145-1149)

In 1152 met Richeza van Polen (1140-1185), hun kinderen waren:

Fernando (1153-1155)
Sancha (1156-1208), in 1174 gehuwd met Alfons II van Aragón

Uit buitenechtelijke relaties had Alfons nog twee kinderen:

bij Gontrada Pérez, Urraca (1126-1189), in 1144 gehuwd met García IV van Navarra
bij Sancha Fernández, Estefania (1150-1180), gehuwd met Fernán Ruiz de Castro

 

Sancho III van Castilië

Sancho III van Castilië

5. Sancho III van Castilië (Spaans: Sancho III, el Deseado)
Geboren 1134 – overleden Toledo, 31 augustus 1158.
Hij was koning van Castilië van 1157 tot zijn plotselinge dood in 1158. Hij was de oudste zoon van Alfons VII en Berenguela van Barcelona.
Het testament van zijn vader bepaalde dat hij het Koninkrijk Castilië van zijn vader erfde; zijn broer Ferdinand II werd koning van León.

Hij trad op 4 februari 1151 in het huwelijk met Blanca van Navarra (ca. 1133-12 augustus 1156), dochter van koning Garcia IV van Navarra (Zie Koningen van Navarra  nr. 10) en kreeg één zoon en erfgenaam:

  • Alfons VIII van Castilië (Volgt 6).

 

 

 

Alfons VIII en zijn vrouw Eleonora van Engeland

Alfons VIII en zijn vrouw Eleonora van Engeland

6. Alfons VIII van Castilië bijgenaamd de Edele (Spaans: Alfonso VIII, el de las Navas)
Geboren Soria, 11 november 1155 – overleden Gutierre Muñoz, Ávila, 5 oktober 1214.
Hij was koning van Castilië van 1158 tot 1214. Hij was de zoon van Sancho III en Blanca van Navarra en de kleinzoon van Alfons VII.

Hij erfde de troon in 1158 op slechts driejarige leeftijd, na het overlijden van zijn vader, koning Sancho III. Hij werd daarmee inzet in de strijd tussen de adellijke families Lara en Castro, die de macht betwistten en de voogdij over het kind en het regentschap verdeelden. Zijn oom, koning Ferdinand II van León, eiste ook de troon op, aldus bijna een burgeroorlog ontketenend.

De jonge koning werd gered door een edelman die hem het koninklijk paleis uitsmokkelde en hem onder de bescherming plaatste van loyale steden in het noorden van Castilië, San Esteban de Gormaz (in de huidige provincie Soria) enÁvila, waar hij kon opgroeien. Op 15-jarige leeftijd stelde hij orde op zaken en heroverde zijn hoofdstad Toledo op de Lara’s.

Om de edelen van Castilië weer op één lijn te krijgen, zette hij zich in voor deReconquista, voegde La Rioja bij zijn koninkrijk en voerde een leger aan van christelijke koningen (uit Castilië, Navarra en Aragon), waarmee hij deAlmohaden te lijf ging. In 1195 werd hij verslagen in de Slag bij Alarcos, maar op16 juli 1212 behaalde hij de overwinning in de Slag bij Las Navas de Tolosa, de beslissende slag in de Reconquista.

Alfonso VIII was stichter van de eerste Spaanse universiteit, de studium generale van Palencia, die na zijn dood echter werd opgeheven.

In september 1170 trad hij in het huwelijk met Eleonora van Engeland, dochter van Hendrik II van Engeland (Zie Koningen van Engeland nr. 24) en Eleonora van Aquitanië, zuster van Richard I Leeuwenhart. Ze kregen twaalf kinderen:

  • Berenguela, koningin van Castilië (1180 – 1246), echtgenote van Alfons IX, koning van León
  • Sancho, prins van Castilië (1181)
  • Sancha, prinses van Castilië (1182 – 1184)
  • Urraca, prinses van Castilië (1186 – 1220), echtgenote van Alfons II van Portugal
  • Blanca van Castilië, prinses van Castilië (Volgt 7)
  • Ferdinand, prins van Castilië (1189 – 1211)
  • Mafalda, prinses van Castilië (1191 – 1204)
  • Hendrik, prins van Castilië (1192 – 119?)
  • Constanza, prinses van Castilië (1196 – 119?)
  • Eleonora, prinses van Castilië (1202 – 1244), echtgenote van Jacobus I van Aragón
  • Hendrik I, koning van Castilië (1204 – 1217), zijn opvolger
  • Constanza (? – 1243), abdis van het cisterciënzerklooster Las Huelgas in Burgos, gesticht door haar vader

 

Kroning van Lodewijk VII en Blanca van Castilië

Kroning van Lodewijk VII en Blanca van Castilië

7. Blanca van Castilië (ook: Blanche van Castilië)
Geboren Palencia, 4 maart 1188 – overleden Melun, 27 november 1252. Ze was een dochter van koning Alfons VIII van Castilië en Eleonora van Engeland (Zie Koningen van Engeland nr. 25)
Zij was als echtgenote van koning Lodewijk VIII (Zie Capetingers nr. 15) koningin van Frankrijk en na de dood van haar echtgenoot ook lange tijd regentes van het koninkrijk. Zij werd door een verdrag (januari 1200) tussen de koningen Filips Augustus van Frankrijk en Jan zonder Land van Engeland verloofd met de Franse kroonprins Lodewijk (1187-1226), de latere Lodewijk VIII). Het huwelijk vond plaats op 23 mei 1200 in Pont-Audemer (Normandië).
Uit dit huwelijk kwamen dertien kinderen voort:

  • Blanche (1205-1206)
  • Agnes (1207-1207)
  • Filips – (9 september 1209 – 1218)
  • Alphonsus en Jan (1213-1213), tweeling
  • Louis (de latere Lodewijk IX) – (25 april 1214 – 25 augustus 1270)(Volgt Capetingers nr. 16)
  • Robert, graaf van Artesië (Volgt Graven van Artesië nr. 1)
  • Filips (1218-1220)
  • Jan Tristan- (21 juli 1219 – 1232)
  • Alfons van Toulouse – (11 november 1220 – 21 augustus1271)
  • Filips Dagobert – (20 februari 1222 – 1232)
  • Isabella van Frankrijk – (juni 1225 – 23 februari 1269)
  • Stefan – (geboren en gestorven in 1226)
  • Karel I van Sicilië – (maart 1227 – 7 januari, 1285)

 

Bron: Wikipedia

 

Terug naar:

Keizers, Koningen en Hertogen

 

handtekening 2016

23 juli 2016