Vleuten

 

Vleuten in 1867, door J. Kuijper

Vleuten is een dorp in de provincie Utrecht in de gemeente Utrecht. Het was een zelfstandige gemeente t/m 1953.

Tot 2001 vormden de woonplaatsen Vleuten, De Meern en Haarzuilens de gemeente Vleuten-De Meern. Deze gemeente was ontstaan op 1 januari 1954 uit een fusie van de vroegere gemeenten Vleuten, Haarzuilens, een deel van Oudenrijn en het grootste deel van Veldhuizen. Op 1 januari 2001 werd Vleuten-De Meern bij de gemeente Utrecht gevoegd. Op dat moment telde De Meern ongeveer 12.000, Vleuten circa 8.000 en het kleine Haarzuilens om en nabij 500 inwoners. Sinds 2001 is er sprake van een wijk Vleuten-De Meern met 48.789 inwoners op 1 januari 2019. Deze meer dan verdubbeling van het inwoneraantal sinds de annexatie is vooral te danken aan twee grote nieuwbouwlocaties, te weten Veldhuizen en Vleuterweide.

Op 1 januari 2019 heeft Vleuten 26.458 inwoners, als volgt verdeeld over de verschillende buurten:

  • 7.040 inwoners in de oude kern van Vleuten
  • 18.393 inwoners in Vleuterweide
  • 970 inwoners in het Máximapark en omgeving, waartoe ook de buurtschap Alendorp behoort
  • 55 inwoners in Haarrijn, het noordelijke buitengebied van Vleuten.

In de Romeinse tijd lag een fort (castellum) met een aangrenzend kampdorp (vicus = wijk) aan een verdwenen tak van de Rijn die als noordgrens van het Romeinse Rijk dienstdeed. Deze limes liep dwars door het huidige De Meern en het castellum lag daar ook. Omdat De Meern slechts 4 km van Vleuten verwijderd ligt, werd lange tijd aangenomen dat het castellum naar Vleuten was genoemd. Op de Peutinger kaart komt namelijk het castellum Fletione voor. Inmiddels is er twijfel ontstaan. Het castellum in De Meern ligt niet in de directe omgeving van Vleuten. In een document uit 1164 verschijnt voor het eerst de naam Vleuten[1] En omdat de kaart van Peutinger niet compleet is – het fort Traiectum (Utrecht) ontbreekt – is het denkbaar dat er sprake is van een schrijffout. Het zou ook kunnen gaan om het castellum Fectio (Vechten) in de huidige gemeente Bunnik.

Het gerecht Vleuten en De Meern was in het bezit van de proosdij van Oudmunster te Utrecht. Aanvankelijk maakte ook de Harmelerwaard hiervan deel uit, maar in 1633 werd dit gebied afgestaan aan Harmelen.

Na de Bataafse Revolutie in 1795 kwam er een eind aan het bestuur door gerechten. Op 1 januari 1812 werden de voormalige gerechten Vleuten en De Meern, De Haar, Themaat, Themaat Engsgerecht en de Hegge op Themaat samengevoegd tot één gemeente met de naam Vleuten. Op 1 januari 1818 werd de gemeente Haarzuilens hiervan afgesplitst, met het gevolg dat de nieuwe gemeente Vleuten weer de omvang kreeg van het voormalige gerecht Vleuten en De Meern van 1811. Deze gemeente Vleuten, die tot en met 1953 heeft bestaan, bestond uit de woonplaats Vleuten en het deel van de woonplaats De Meern dat ten noorden van de Leidse Rijn lag.

Vleuten ontwikkelde zich rond de middeleeuwse dorpskerk, de huidige protestantse Torenpleinkerk of Oude Sint-Willibrordkerk. Rond 1800 ontstond een bebouwde kom aan de wegen die er samen kwamen. Vanaf 1900 ontstond bebouwing aan de invalswegen en door de bouw van de Rooms-katholieke Sint-Willibrordkerk aan de Pastoor Ohllaan (1885) ontwikkelde het dorp zich in deze richting.

Vleuten heeft sinds 1881 een treinstation op de spoorlijn Utrecht – Rotterdam, vanwaar in tien minuten naar Utrecht Centraal gereisd kan worden. Station Vleuten werd in november 2007 zo’n 300 meter naar het westen verplaatst en ligt aan de nieuwe verhoogde spoorbaan. Deze is sinds 2010 viersporig.

Vanaf omstreeks 1900 vestigden zich in Vleuten veel tuinders. Een deel daarvan was afkomstig uit Utrecht, waar ze wegens stadsuitbreiding moesten vertrekken. Een ander deel van de tuinders kwam van het Westland; zij moesten vertrekken omdat de gemeente Den Haag in hun gebied woonwijken wilde gaan bouwen. De komst van deze tuinders naar Vleuten bracht ook randactiviteiten met zich mee als toeleveringsbedrijven, de tuinbouwschool, een proeftuin en de Bloemenveiling Vleuten. Tot in de jaren 1960 werden vooral groenten, tomaten en druiven verbouwd. Voor een groot deel ging het hierbij om glastuinbouw. Toen schaalvergroting om economische redenen nodig werd, maar wegens grondgebrek niet mogelijk was, gingen vele bedrijven over op het kweken van bloemen. In de jaren 1990 kwam aan de tuinbouw in Vleuten en De Meern een einde vanwege een grote stadsuitbreiding van Utrecht. (Zie hieronder) Een deel van de tuinders vestigde zich elders; anderen beëindigden hun bedrijf.

Vanaf ongeveer 1950 breidde de dorpskern van Vleuten zich uit en ontstond als eerste de buurt ‘Wijk Achter ’t Spoor’. In de jaren na de vorming van de gemeente Vleuten-De Meern in 1954 versnelde de groei van Vleuten; de nieuwbouwbuurten Odenvelt, Nieuwe Vaart, Hinderstein en De Tol zorgden voor bijna een verdubbeling van het aantal inwoners. Het van oorsprong landelijke en agrarische dorp veranderde in een plaats waar, behalve boeren en tuinders, ook forensen woonden.

In de tweede helft van de jaren 1990 begon de voorbereiding en uitvoering van het grote stadsuitbreidingsproject Leidsche Rijn door zowel de gemeente Utrecht als de gemeente Vleuten-De Meern. Laatstgenoemde gemeente is inmiddels een wijk van de gemeente Utrecht. De naam Leidsche Rijn staat nu voor de wijk die is gelegen tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de wijk Vleuten-De Meern. Het hele gebied ten westen van dit kanaal, bestaande uit de wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern, telt in 2018 ongeveer 85.000 inwoners en zal in de komende jaren zijn aantal inwoners zien doorgroeien naar 100.000.

In het midden van dit gebied, tussen Leidsche Rijn, De Meern en Vleuten in, ligt het Máximapark. Ten noorden van Vleuten ligt een tweede recreatiegebied, de zandafgraving de Haarrijnseplas. Aan de noordwestrand van de bebouwde kom van Vleuten begint het ‘Landgoed Haarzuilens’ van Natuurmonumenten, dat op de directe omgeving van Kasteel De Haar na vrij toegankelijk is. Een oud kerkpad dat Haarzuilens met de kerk van Vleuten verbond, nu een fietspad met de naam Haarpad, loopt over dit landgoed.

Wapen Vleuten 1816-1953. (Wikipedia)

Het wapen van Vleuten werd op 11 september 1816 per besluit van de Hoge Raad van Adel bij de Utrechtse gemeente Vleuten in gebruik bevestigd. De gemeente is op 1 januari 1954 opgegaan in de gemeente Vleuten-De Meern, waarna het wapen is opgegaan in het wapen van Vleuten-De Meern.

De blazoenering van het wapen luidt als volgt:

“Van goud, beladen met een halve klimmende leeuw van keel, getongd en geklauwd van azuur”.

 

Het wapen is geheel goud van kleur met daarop een de bovenste helft van een rode leeuw met blauwe tong en nagels. In dit geval zijn de achterpoten van de leeuw niet afgebeeld. De leeuw vertoont overeenkomsten met de Hollandse Leeuw.

De familie Van Vleuten gebruikte volgens het Wapenboek Gelre een gelijk wapen. Of er een verband is met het wapen van Holland, en of het daarmee om de Hollandse Leeuw gaat, is niet bekend. De gemeente is op 1 januari 1954 opgegaan in de gemeente Vleuten-De Meern. Het wapen van Vleuten is vanaf die datum buiten gebruik gesteld, maar werd op 5 mei 1958 opgenomen als het eerste kwartier van het wapen van Vleuten-De Meern.

Uit:
Wikipedia – Vleuten
Wikipedia – Wapen Vleuten

Voorouders:

  • Jan Wingelaar
    Hij is gedoopt op 7 maart 1734 te Scherpenzeel. Hij is overleden op 17 december 1809 te Vleuten. Zoon van Gijsbert Reierssen en Grietje Hermensd van Wingelaar. Hij is eerste getrouwd met Marigje Heeslood.
    Jan Wingelaar  is op 3 november 1765 te De Meern 2e getrouwd met:
  • Teuntje van Roode.
    Geboren 1738, gedoopt op 26 oktober 1738 te Leerdam. Overleden op 5 april 1802 te Vleuten. Dochter van Arie van Rooijen en Gijsbertje Keppel
  • Arie Wingelaar
    Hij is gedoopt op 27 juli 1766 in Vleuten. Hij is overleden op 5 februari 1829 in Bodegraven. Zoon van Jan Wingelaar en Teuntje van Rooijen. Hij is getrouwd met Neeltje Hogenboom, geboren op 18 augustus 1765 in Kamerik, overleden in 1807. Dochter van Pieter Arie Hogeboom en Lijsbet Mooy

Terug naar:
Dorpen en Steden – JohnOoms.nl

  facebook       

© 9 januari 2022