Stamreeks Karel de Grote (XVI)

Via Willem van Ieper (nr. 13)

1. Karel de Grote, geboren bij Aix-la-Chapelle 2 april 748, overleden  Aken, 28 januari 814.
Hij komt uit het geslacht der Karolingen.
Hij was vanaf 9 oktober 768 koning der Franken en vanaf 25 december 800 keizer van het Westen. 
 Karel was de oudste zoon van de latere koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon.

2. Lodewijk de Vrome (geboren Chasseneuil bij Poitiers, 11 april 778 – overleden Ingelheim am Rhein, 20 juni 840), ook wel de Eerlijke en de Joviale, was de koning van Aquitanië vanaf 781. Hij was ook koning der Franken en medekeizer (als Lodewijk I) met zijn vader, vanaf 813.
Hij was een zoon van Karel de Grote en Hildegard de Vinzgau.

3. Karel de Kale (Frans: Charles le Chauve) (geboren Frankfurt am Main 13 juni 823 – overleden Avrieux; Savoye, 6 oktober 877), keizer van het Roomse Rijk (875-877) als Karel II, met de grenzen van zijn land vastgesteld door het Verdrag van Verdun in 843, was de jongste zoon van keizer Lodewijk de Vrome en zijn tweede vrouw Judith van Beieren.

4. Judith (geboren ca. 844- overleden na 870), was eerst gehuwd met twee Engelse koningen (Ethelwulf en Ethelbald van Wessex) en leefde als weduwe aan het hof van haar vader. Werd daar in 861 (ze was dus nog geen 20 jaar oud) geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen.
Zij was een dochter van Karel de Kale en Ermentrudis van Orléans.

Vlaanderen 

Het Graafschap Vlaanderen (Frans: Comté de Flandre of Comté de Flandres) is een historisch gebied dat deel uitmaakte van de Nederlanden. Het graafschap bestond van 862 tot 1795.

Vlaanderen behoorde als enig Nederlandstalig gewest door het Verdrag van Verdun tot West-Francië. Naast het Franse Kroon-Vlaanderen was er echter ook Rijks-Vlaanderen. Vanaf het einde van de 10e eeuw was Vlaanderen één van de oorspronkelijke seculiere leengoederen van Frankrijk en één van de zes pairies van Frankrijk. Frankrijk heeft Vlaanderen steeds bevochten om zijn zelfstandigheid te ontnemen. Uiteindelijk kwam Kroon-Vlaanderen toch los van Frankrijk (Vrede van Madrid en Damesvrede van Kamerijk). De Pragmatieke Sanctie maakte heel Vlaanderen een leen van het Heilig Roomse Rijk. Met uitzondering van Frans-Vlaanderen is het graafschap het enige deel van het middeleeuwse Frankrijk dat geen deel uitmaakt van het hedendaagse Frankrijk. Kleinere delen van het oude Vlaanderen maken nu deel uit van het Waals Gewest en de Nederlandse provincie Zeeland. Het overige grootste gedeelte van het graafschap vormt nu ongeveer 40% van het hedendaagse Vlaams Gewest.
Het graafschap stamt af uit een gouwgebied of Pagus Flandrensis. De titel graaf werd voor het eerst gebruikt door Boudewijn I van Vlaanderen ‘met de ijzeren arm’. Boudewijn schaakte de dochter van de Frankische vorst Karel de Kale, Judith van West-Francië

oud-vlaanderen

Vlaanderen

5.  Boudewijn II van Vlaanderen (geboren ca. 865 – overleden 10 september 918), de Kale, was van 879 tot 918 graaf van Vlaanderen en van 896 tot 918 graaf van Boulogne. Zijn bijnaam was een bewuste verwijzing naar zijn grootvader Karel de Kale en onderstreepte dat Boudewijn een afstammeling van Karel de Grote was. Hij was een zoon van Boudewijn I van Vlaanderen en Judith der Franken.

Arnulf I van Vlaanderen

Arnulf I van Vlaanderen

6. Arnulf I, bijgenaamd de Grote (geboren ca. 889 – 27 maart 965) was graaf van Vlaanderen van 918 tot zijn dood in 965.
Na de dood van zijn vader Boudewijn II erfde Arnulf het grootste (noordelijke) deel van het graafschap, zijn broer Adalolf erfde het zuidelijke deel. Arnulf vocht in 923 aan de kant van koning vanWest-Francië, Karel de Eenvoudige in de Slag bij Soissons (923) tegen tegenkoning Robert van Bourgondië.
Hij trouwde in 934 met Aleidis van Vermandois (ook Adelheid genoemd), dochter van Herbert II van Vermandois en Adelheid van Parijs. Omdat Arnulf ten tijde van dit huwelijk al ongeveer 45 jaar oud moet zijn geweest, is het aan te nemen dat hij al een of meer eerdere huwelijken heeft gehad waarvan geen gegevens van bekend zijn.
Dochter Hildegard van Vlaanderen huwde in 945 met Dirk II, graaf van West-Friesland (Zie ook: graven van Holland). Gezien de datum van het huwelijk met Aleidis is zij vermoedelijk een kind uit een eerder huwelijk van Arnulf. Arnulf en Aleidis kregen de volgende kinderen:
– Liutgard van Vlaanderen (ca. 935 – 29 september 964), in 955 gehuwd met Wichman IV, graaf vanHamaland.
– Boudewijn III (tussen 935/940 – 1 januari 962) VOLGT 7.
Egbert (overleden voor 10 juli 953)
– Elftrude (overleden na 965), in 950 gehuwd met Siegfried I van Guînes.

 

Boudewijn III van Vlaanderen

Boudewijn III van Vlaanderen

7. Boudewijn III (geboren ca. 940 – overleden 1 november 962) was medegraaf van Vlaanderen van 958 tot aan zijn dood.
Boudewijn III was de enige zoon van graaf Arnulf I en van Aleidis (of Adela) van Vermandois. Zijn vader stelde hem in 958 aan tot medegraaf, en droeg het bestuur van het zuidelijke deel van het graafschap aan hem over. Boudewijn onderkende het belang van economische ontwikkeling en bevorderde delakenweverij en de viltvervaardiging en stichtte jaarmarkten onder andere teBrugge en Kortrijk. Hij overleed aan de pokken tijdens een veldtocht (onder aanvoering van Lotharius van Frankrijk) tegen Normandië.
In 961 huwde hij met Mathilde van Saksen (942 – 25 mei 1008), dochter van Herman Billung, hertog van Saksen, en van Hildegarde van Westerburg. Ze kregen een zoon:
– Arnulf II. VOLGT 8.

 

Arnulf II van Vlaanderen

Arnulf II van Vlaanderen

8. Arnulf II (geboren ca. 960 – Gent, overleden 30 maart 988), zoon vanBoudewijn III en Mathilde van Saksen-Billung, was graaf van Vlaanderen van 965 tot aan zijn dood. Zijn vader werd in 958 door graaf Arnulf I tot mederegent aangesteld, maar overleed reeds in 962. Bij de dood van graaf Arnulf I was zijn kleinzoon, de jonge Arnulf II, vier jaar. Arnulf volgde dus in 965 zijn grootvader op, aanvankelijk onder de voogdij van de koning van Frankrijk, Lotharius, die vóór de dood van Arnulf I had beloofd dat hij ervoor zou zorgen dat de Vlaamseedelen de jonge graaf niet zouden manipuleren voor hun eigen belang, een belofte waaraan hij zich inderdaad ook zou houden. De graven Boudewijn vanKamerijk en Dirk II van Holland traden op als regenten en wisten te voorkomen dat Vlaanderen als “onbezet” leen terugviel aan de kroon. Arnulf verloorBoulogne, Saint-Pol en Guînes aan Frankrijk, Gent en het Waasland aan Dirk II van Holland, maar keizer Otto I van het Heilige Roomse Rijk kwam tussenbeide en stopte verdere Franse veroveringen. Otto richtte de markgraafschappen Antwerpen en Valencijn in om de Franseexpansie te beteugelen. Rond 976 liet koning Lotharius de regering aan Arnulf over, maar onthield hem het gezag over de door diens grootvader veroverde gebieden Oosterbant, Artesië, Ponthieu enAmiens. Arnulf weigerde in 987 Hugo Capet, zoon van Hugo de Grote, als koning te accepteren omdat hij als afstammeling van Karel de Grote een voorkeur had voor de karolinger Karel van Neder-Lotharingen, die ook van Karel de Grote afstamde. Nadat Hugo echter Vlaanderen aangevallen had, erkende Arnulf hem toch nog als koning. Hij overleed aan een ziekte (hete koorts), en werd begraven te Gent.
Arnulf II was in 968 gehuwd met Rosela van Ivrea (945 – Gent, 26 januari 1003, dochter vanBerengarius II van Italië, koning van 950 tot 963, en van Willa van Toscane. Arnulf en Rosela kregen de volgende kinderen:
– Mathilde (? – 995)
– Boudewijn IV (ca. 980 – 1035). VOLGT 9.

Boudewijn IV van Vlaanderen

Boudewijn IV van Vlaanderen

9. Boudewijn IV bijgenaamd met de Baard  (geboren ca. 980 – overleden 30 mei 1035) was graaf van Vlaanderen van 988 tot aan zijn dood.
Boudewijn met de Baard was de zoon van Arnulf II en Rosela van Italië, dochter van Berengarius II van Italië, de door keizer Otto I onttroonde koning van Italië. Toen zijn vader in 988 overleed, was Boudewijn nog minderjarig en werd de autonomie van het graafschap Vlaanderen door het koninkrijk Frankrijk, waar het nominaal toe behoorde, bedreigd. Een tweede huwelijk van Boudewijns moeder, Rosela, met Robrecht II de Vrome, zoon en opvolger van de Franse koning Hugo Capet, kon dit gevaar echter bezweren.
Hij huwde in 1012 met Otgiva (ca. 990 – Gent, 21 februari 1028), dochter vanFrederik van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw (zoon van Siegfried Ivan Luxemburg), en Irmentrude van de Wetterau.
In 1028 huwde hij  met Eleonora (ca. 1010 – 23 december 1035), dochter van hertog Richard II van Normandië en Judith van Bretagne.
Uit het eerste huwelijk:
– Boudewijn V van RijselVOLGT 10.
-Ermengarde
– waarschijnlijk nog een dochter, later echtgenote van Reinier van Leuven, zoon van Lambert I van Leuven

Uit het tweede huwelijk:
– Judith Fausta van Beieren, gehuwd in 1051 met Tostig Godwinsson, graaf van Northumberland, en in 1071 met Welf IV, hertog van Beieren.

 

Boudewijn V van Vlaanderen en Adela van Frankrijk

Boudewijn V van Vlaanderen en Adela van Frankrijk

10. Boudewijn V van Rijsel, ook bijgenaamd de Grote (ca. 1013 – Rijsel?, 1 september 1067), zoon van Otgiva van Luxemburg en Boudewijn IV van Vlaanderen, volgde zijn vader op in 1035 als graaf van Vlaanderen tot aan zijn dood. In 1028 huwde hij met Adela van Mesen (1009 – Mesen, 8 januari 1079), dochter van koning Robert II van Frankrijk en Constance van Arles. Zij was eerder verloofd geweest met hertog Richard III van Normandië die echter in 1027 overleed. Adela zou de drijvende kracht zijn geweest achter Boudewijns opstand tegen zijn vader, Boudewijn IV, om een groter aandeel in het bestuur te krijgen. Boudewijn IV moest naar Normandië vluchten. Hij trouwde voor de tweede maal met Eleonora van Normandië, dochter van Richard II van Normandië en vader van Richard III en wist met Normandische steun de opstand van zijn zoon snel te onderdrukken (12 september 1028 te Oudenaarde). In 1030 verzoende Boudewijn zich met zijn vader en kreeg inderdaad een taak in het bestuur. In 1033 veroverde hij Ename en slechtte de muren van de vesting. In 1035 werd Boudewijn graaf van Vlaanderen als opvolger van zijn vader. Boudewijn verwierf Zeeland en Lens (Frankrijk). Hij steunde de rebellie van hertog Godfried II van Lotharingen en plunderde de palts van Nijmegen en het prinsbisdom Luik. Daarom werden hem zijn Duitse rijkslenen in 1046 ontnomen, met name de mark Valencijn.
In 1049 viel keizer Hendrik III Vlaanderen aan maar moest zich na een plundertocht terugtrekken, en dit gebeurde nog een keer in 1054. Na het plotseling overlijden van keizer Hendrik III (1056) en de minderjarigheid van diens zoon Hendrik IVwerden door de Lotharingse rijksedelen, aartsbisschop Anno II van Keulen en paltsgraaf Hendrik I van Lotharingen, de vredesbesprekingen van Andernach (1056 en 1059) met Boudewijn gevoerd.
Hierna kwam hij in 1056/1059 definitief in het bezit van Ename en verkreeg hij ook hetmarkgraafschap Antwerpen. Dit waren belangrijke Lotharingse bolwerken (ten oosten van de Schelde, van oudsher de scheidingslijn tussen Frankrijk en het Duitse rijk). Hij consolideerde aldus met succes de door zijn vader begonnen politiek om ook Duitse rijkslenen te verwerven. Zijn opvolgers werden aldus leenmannen van de keizer. Het betrokken gebied wordt daarom ook Rijks-Vlaanderen genoemd.
Boudewijn dwong Richilde van Henegouwen, weduwe van Herman van Bergen (overleden 1051), tot een huwelijk met zijn zoon Boudewijn (VI). Door zijn toedoen werden de kinderen uit Richildis’ eerste huwelijk van hun erfrechten beroofd en lijfde hij de facto Henegouwen bij Vlaanderen in. Na de verzoening met de Duitse keizer werd ook dit wegens bloedverwantschap canoniek ongeldige huwelijk door de paus kort nadien gelegitimeerd.
Boudewijn bood in 1049 onderdak aan de verbannen Swein Godwinson, graaf van Herefordshire. In 1051 bood hij ook onderdak aan diens verbannen vader Godwin van Wessex.
Kort voor zijn dood steunde Boudewijn V nog de expeditie naar Engeland (1066) van zijn schoonzoonWillem de Veroveraar, die gehuwd was met zijn dochter Mathilde van Vlaanderen. Deze stellingname was echter niet zonder risico’s: de opkomst van het Anglo-Normandisch blok, dat voor Vlaanderen gevaarlijk kon worden, werd er niet door tegengewerkt. Een van de redenen van Boudewijns keuze was waarschijnlijk dat hij op die manier de kans zag om een deel van de dissidente adel die Willem op zijn tocht vergezelde, kwijt te raken.
Door het huwelijk van Boudewijns tweede zoon, Robrecht de Fries, met Geertruida, weduwe van degraaf van Holland, strekte de Vlaamse invloedssfeer zich over een groot deel van de Nederlanden uit.
Zo groot was Boudewijns aanzien, dat hij bij de dood van de Franse koning Hendrik I (1060) voogd werd over diens minderjarige troonopvolger Filips I.
Op het binnenlandse vlak heeft Boudewijn het grafelijke gezag verstevigd door het territoriale bestuur te reorganiseren (kasselrijen in plaats van gouwen) en de bevoegdheden van de kloostervoogden in te krimpen (mede door de invloed van de kerkelijke hervormingsbeweging van Richard van Saint-Vanne). Om het dunbevolkte en ongecultiveerde centrale gedeelte van zijn graafschap beter te verbinden met de rijke steden, die zich aan de kust en de Schelde ontwikkelden, legde hij een gordel van nieuwe steden aan in Binnen-Vlaanderen: Torhout, Ieper, Mesen,Rijsel, Kassel en Ariën. Deze nieuwe stichtingen werden hoofdplaats van een kasselrij en kregen een jaarmarkt om de kooplieden aan te trekken.
Boudewijn V overleed op 1 september 1067 en werd begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent). Na zijn dood trok zijn weduwe Adela zich als non terug in een klooster te Mesen, waar zij in 1079 overleed.
Boudewijn en Adela van Mesen kregen de volgende kinderen: –
– Boudewijn VI van Vlaanderen (VOLGT Graven van Vlaanderen 8.a)
– Mathilde van Vlaanderen (VOLGT Graven van Vlaanderen 8b.)
– Robrecht I van Vlaanderen (VOLGT 11.)

 

Robrecht de Fries

Robrecht de Fries

11. Robrecht I van Vlaanderen,  bijgenaamd Robrecht I de Fries (ca. 1029/32 – Kasteel van Wijnendale, 13 oktober 1093) was graaf van Vlaanderen van 1071 tot aan zijn dood en regent van Holland van 1061 tot 1070 namens de minderjarige Dirk V.
Robrecht de Fries was de tweede zoon van graaf Boudewijn V van Vlaanderen en van Adela van Frankrijk. Als jonge man trok hij naar Spanje om in de gevechten tegen de Moren een eigen graafschap te verwerven, maar zonder succes. Na zijn huwelijk in 1063 met Geertruida van Saksen, weduwe van graaf Floris I van Holland (Zie: Graven van Holland nr 5.), vestigde hij zich in het toekomstige Holland (vanouds een deel van Frisia, vandaar “de Fries”) en deed ten gunste van Arnulf III de Ongelukkige, de zoon van zijn oudere broer Boudewijn VI, afstand van zijn aanspraken op het graafschap Vlaanderen. Wel erfde Robrecht na de dood van zijn vader het Land van Aalst, de Vier Ambachten en het graafschap Zeeland.
Na het overlijden van Boudewijn VI in 1070 kwam Robrecht terug op zijn afstand van Vlaanderen en greep de macht in het graafschap, ten koste van zijn neef Arnulf die de rechtmatige erfgenaam was. Arnulfs moeder, Richilde van Henegouwen, zocht in Normandië steun bij haar zwager Willem de Veroveraar, de man van haar schoonzus Mathilde van Vlaanderen. Zij hertrouwde snel met de machtige Normandische edelman Willem FitzOsbern, de eerste graaf van Hereford (Engeland). Ook kreeg zij de steun van koning Filips I, die de belangen van zijn rechtmatige vazal verdedigde. Richildes leger werd op 22 februari 1071 in de slag bij Kassel echter verslagen. In de slag werd Arnulf gedood door de Vlaamse edelman Gerbod, die eerder nog voor Willem de Veroveraar in Engeland had gevochten.
Nauwelijks een maand na de nederlaag bij Kassel trok Richilde met een gezamenlijk Henegouws en Frans leger ten strijde tegen Robrecht de Fries. Sint-Omaars werd geplunderd en platgebrand. Robrecht was in het defensief, maar haalde toen een slimme diplomatieke zet uit. Hij had voordien inKassel Eustaas, graaf van Boulogne, gevangengenomen. Deze was tevens de broer van Godfried, bisschop van Parijs en kanselier van Filips I. Door een goed woord van laatstgenoemde bij de Franse koning en de vrijlating van Eustaas, zag Filips I af van verdere steun aan Richilde. Robrecht de Fries verzoende zich met de Franse koning en gaf hem in 1073 zijn stiefdochter Bertha van Holland (zie:Graven van Holland III nr.6) tot vrouw.
Hij herstelde tevens zijn relatie met de paus door het bouwen (of vernieuwen) van een dertigtal kerken of kapellen, allen gewijd aan de heilige Petrus, zoals in Oostende en Brugge.
Richilde sloot een nieuw bondgenootschap met de bisschop van Luik, Godfried III met de Bult, hertog van Neder-Lotharingen, Willem I, bisschop van Utrecht, en de bisschoppen van Verdun en Kamerijk als ook de aartsbisschop van Keulen.
Robrecht besloot echter om keizer Hendrik IV te huldigen voor Rijks-Vlaanderen. In ruil daarvoor zorgde Hendrik er voor dat zijn vazallen en bisschoppen Richilde niet meer steunden. Richilde viel met haar Henegouwse leger het graafschap Vlaanderen binnen. Robrecht trok in de tegenaanval en viel plunderend Henegouwen binnen. Tenslotte verpletterde hij het kleine leger van Richilde. Bij de vrede die werd gesloten kwam Dowaai bij Vlaanderen.
Samen met zijn stiefzoon Dirk V van Holland streed hij met succes tegen het gezag van de bisschop van Utrecht. Volgens onbevestigde bronnen zouden zij beiden zelfs de hand hebben gehad in de moord (1076) op Godfried met de Bult, gespietst op een ijzeren staaf. Uiteindelijk slaagden zij erin de vroeger verloren gebieden van het graafschap Holland te heroveren. De betrekkingen met de Engelse koning Willem de Veroveraar waren na de slag bij Kassel in 1071 verre van vriendschappelijk. Willem de Veroveraar had toen een contingent Normandiërs gestuurd om Richilde te steunen in haar strijd tegen Robrecht. Robrecht steunde de aanspraken van zijn schoonzoon Knoet IV van Denemarken op de (verloren) Engelse troon. Samen waren zij van plan een vloot van 1600 schepen naar Engeland sturen. Het kwam echter niet zover; door een broedertwist tussen de twee Deense prinsen Knoet IV en Olaf. Olaf werd gevangengenomen en naar Robrecht gestuurd. Maar kort daarop, op 10 juli 1086, werd Knoet IV vermoord. Olaf I van Denemarken mocht na betaling van een aanzienlijke som losgeld naar Denemarken terugkeren.Robrecht de Fries had het plan opgevat om op pelgrimstocht naarPalestina (het “Heilige Land”) te trekken (1086–1091) (dus voor de Eerste Kruistocht). In 1086 vertrok hij vergezeld door een klein leger uit Vlaanderen. Hij liet het bestuur van het graafschap in handen van zijn zoon, de latere Robrecht II.
Robrecht de Fries verbleef twee jaar in Jeruzalem. Bij zijn terugkeer knoopte Robrecht betrekkingen aan met de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus, aan wie hij militaire hulp verleende in diens strijd tegen de Seltsjoeken.[1] In een gevecht reden Robert en drie van zijn metgezellen voor de hoofdmacht van het leger uit in een charge tegen troepen onder commando van Kerbogha, wiens troepen in dit gevecht door de christenen volledig uit elkaar werden geslagen.
Robrecht de Fries staat bekend om zijn binnenlandse hervormingen die hem in staat stelden met de steun van de steden het grafelijk gezag te verstevigen, ten nadele van de voorrechten van de adel en de geestelijkheid. Dit ging niet vanzelf. Arnoldus, bisschop van Soissons en latere stichter van de abdij in Oudenburg, ging in 1083 op reis door het graafschap om de vrede te herstellen tussen de graaf en de adel. Arnoldus zou sterven op 15 augustus 1087 te Oudenburg gedurende een tweede vredestocht. Robrecht de Fries voerde het ambt in van grafelijke kanselier en bevorderde de ontluikende handel.
Hij maakte van Brugge een Europees handelscentrum. Door de begrippen godsvrede en -bestand na te leven, bevorderde hij ook de vrede met naburige graafschappen. Brugge werd ook een politiek centrum en hierdoor verplaatste zich het overwicht van het meer Gallicaanse Zuiden naar het meer Dietse Noorden. Hij verbleef vaak in Brugge en bouwde ook een kasteel in Wijnendale waar hij vaak verbleef. Daarnaast verbleef hij soms ook in het kasteel van Veurne.
Robrecht en Geertruida van Saksen kreeg mogelijk zes kinderen:
– Adela van Vlaanderen, gehuwd met Knoet IV van Denemarken, en de ouders van Karel van Vlaanderen de Goede, graaf 1119-1128.
– Robrecht II van Vlaanderen, graaf vanaf 1093 tot 1111 en vader van Boudewijn VII van Vlaanderen, graaf 1111-1119.
– Filips van Lo (Volgt 12).
– mogelijk Ogiva, abdis van Mesen.
– mogelijk Boudewijn
– Gertrudis (VOLGT Graven van Vlaanderen nr.9), in haar tweede huwelijk getrouwd met Diederik van Opper-Lotharingen, en de ouders van Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen vanaf 1128 tot 1168.
– mogelijk Rosamunde (geboren 1067), gehuwd met Berwout II van Egmont (geboren 1095 – overleden 1160)(Zie heren van Egmont nr. 8)

Robrecht liet in Kassel in 1072 de Sint-Pieterskerk bouwen op de Terrasse du Château (het platform boven op de Kasselberg) om zijn overwinning op de Franse koning te vieren die hij het jaar voordien op de naamdag van Sint-Pieter had behaald. Robrecht werd in 1093 in een crypte onder de kerk begraven. In 1787 begon men met de afbraak van de kerk. Tijdens de Franse Revolutie werden zijn asresten opgegraven en in een goot gegooid.

Robrecht werd opgevolgd door zijn zoon, Robrecht II van Jeruzalem, aan wie hij reeds vóór zijn vertrek op pelgrimstocht gedeeltelijk het bestuur van zijn graafschap overdroeg (sinds 1080).

12. Filips van Lo († voor 1127).
Hij was de tweede zoon van Robrecht I de Fries, graaf van Vlaanderen, en Geertruida van Saksen.
Hij verwekte bij een Ieperse wolkaardster een bastaardzoon, genaamd Willem van Ieper (Volgt 13). In 1093 droeg hij enkele rechten over aan de Sint-Pietersabdij.

13. Willem van Ieper (geboren voor 1090 – overleden rond 1165).
Hij was een onwettige telg van het grafelijke huis van Vlaanderen. Hij was de bastaardzoon van Filips van Lo (en dus kleinzoon van Robrecht de Fries) en een Ieperse wolkaardster.

Willem van Ieper stond bekend als een eersterangs krijger en legeraanvoerder. Hij gedroeg zich als een gravenzoon en had veel invloed aan het hof van zijn neef Boudewijn VII. Na de dood van Boudewijn wierp hij zich op als kroonpretendent en bond hij de strijd aan met Karel de Goede, maar hij verloor ondanks de steun van de Boudewijns moeder, Clementia van Bourgondië. Hij verzoende zich na korte tijd met de nieuwe graaf en werd een gezien figuur aan het hof; de rivaliteit om de troon bleek vlug vergeten.

In 1127 werd de Vlaamse graaf, Karel de Goede, vermoord door de Erembalden. Op het moment van de aanslag verbleef Willem in Engeland. Er zijn vermoedens dat Willem weet had van het complot maar er waarschijnlijk niet aan deelnam. Bertulf, leider van de Erembalden, bood Willem de grafelijke waardigheid aan. Willem aanvaardde het geld en de gravenkroon van de Erembalden, wat volstaat om hem aan te duiden als een sympathisant van de moordenaars.Willem begaf zich niet naar Brugge om het bestuurlijk centrum van het graafschap te bezetten. Hij verlangde maar al te graag naar de gravenkroon, maar kon deze niet uit handen van moordenaars ontvangen. Hij trok zich een tijdlang terug in zijn eigen gewest rond Ieper en Veurne, misschien om van hieruit zijn machtsbasis te consolideren voor de verovering van het graafschap. Na de val van de clan van de Erembalden liet hij enkelen van hen ophangen, maar hij had zich iets te vriendelijk getoond voor de moordenaars van Karel de Goede waardoor hij de stempel van collaborateur kreeg. De repressie kon niet lang uitblijven en de Franse koning gaf het bevel om tegen hem op te rukken.Willem sloot zich daarom aan bij een coalitie van de Engelse koning tegen Willem Clito, de kandidaat-graaf van de Franse koning. Maar de Franse troepen namen Ieper in, de burgers hadden Willem verklikt en openden de poorten voor zijn vijanden. Willem werd gevangengenomen en opgesloten in Rijsel, dan in Brugge en daarna weer in Rijsel.De ommekeer kwam in 1128, toen de strijd lostbarstte tussen Willem Clito en Diederik van de Elzas. De twee rivalen hadden bondgenoten nodig en keken daarbij niet nauw. Willem, die bekendstond als een bekwaam legeraanvoerder, kwam eind maart 1128 vrij en voegde zich bij het leger van Willem Clito. Maar Diederik van de Elzas werd steeds populairder in Vlaanderen en de Ieperlingen legden contacten met de Diederik-gezinde Bruggelingen. Hij zegde zijn eed van trouw aan Willem Clito op koos zijn geluk aan het hof van Diederik. Willem van Ieper werd een onbesproken en vooraanstaand lid van de groep grafelijke topbaronnen. Pas toen hij herviel in zijn vroegere zonden en weer aan het plunderen ging, werd hij door graaf Diederik verbannen.In de jaren 1133-1135 week hij uit naar Engeland tot grote opluchting van vele Vlamingen. Zij namen echter wraak op zijn zoontje dat hij als gijzelaar in Vlaanderen achterliet. Het kind overleed nadat het de ogen werd uitgestoken. Van 1135 tot 1147 steunde hij, als aanvoerder van een huurlingenleger, de Engelse koning Steven van Blois in diens strijd tegen de Duitse keizerin Mathilde, weduwe van keizer Hendrik V en dochter van de vorige koning, Hendrik I (o.a. in de slag bij Lincoln). Als beloning kreeg Willem het graafschap Kent van Hendrik in leen, maar dat werd hem in 1156 ontnomen door Hendrik II, Mathilde’s zoon die Steven van Blois opgevolgd was. Hij keerde rond 1155 terug uit Engeland en vestigde zich in Lo waar hij overleed. Een aantal van zijn beenderen is teruggevonden in een loden kistje in de plaatselijke Sint-Pieterskerk.
Als wapen voerde Willem van Ieper een gaande leeuw, mogelijk geërfd van zijn vader Filips van Lo of meegebracht uit Engeland in de periode van 1133-1135. Een waarschijnlijke hypothese is dat Filips van de Elzas het wapen overnam, maar de gaande leeuw verving door een klimmende leeuw.
Hij was gehuwd met Stéphanie de Bourgogne en had meerdere kinderen bij haar.
Een zoon:
– 
Steppo Willem Philip van Viggezele (Volgt 14).
14. Steppo Willem Philip van Viggezele (geboren ca. 1110 – overleden 1154) heer van Bornem.
Hij was een zoon van Willem van Ieper en Stéphanie de Bourgogne. Hij was gehuwd met Alicia van Gent en had bij haar de volgende kinderen:
– Margaretha van Bornhem, vrouwe van Kortessem (Volgt 15)
– Siger II van Viggezele, burggraaf van Gent
– Boudewijn van Gent
– Willem van Gent
15. Margaretha van Bornhem,
Zij was vrouwe van Kortessem en was gehuwd met Boudewijn heer van Altena, Brustem en Heusden.
Kinderen:
Margaretha van Altena
– Aleydis van Altena
Dirk III, heer van Altena
– Sophia van Altena (Volgt 16)

Altena

Altena

16. Sophia van Altena (geboren ca. 1190)
Zij was een dochter van Boudewijn van Altena en Margaretha van Bornhem.
Zij was gehuwd met 1e  Leon de Bruxelles, 2e Arnold III, heer van Grimbergen.
Uit het huwelijk met Arnold III van Grimbergen:
– Margaretha van Grimbergen, vrouwe van Boorsheim (Volgt 17)
– Oda van Grimbergen
– Arnold van Grimbergen

 

Grimbergen

Grimbergen

17. Margaretha van Grimbergen (Geboren ca. 1212),  Dochter van Arnold III, heer van Grimbergen en Sophia van Altena
Zij was vrouwe van Boorsheim en gehuwd met Arnold II, heer van Steyn.
Uit dit huwelijk:

– Arnold III van Steyn (Volgt 18)

 

 

wapen Steyn

Steyn

18. Arnold III van Steyn (geboren 1250 –  overleden 1323),
Hij was gehuwd met Maria van Valkenburg, dochter van  Dirk II van Valkenburg  en Bertha van Limburg.
Uit dit huwelijk

– Elisabeth van Steyn (Volgt 19).

 

 

wapen Steyn

Steyn

19. Elisabeth van Steyn (geboren 1280 – overleden 1323), dochter van Arnold III van Steyn en Maria van Valkenburg.
Zij was gehuwd met Willem II van Cranendonck (geboren ca. 1275 – overleden vóór 1321).
Hij was de zoon van Willem I van Cranendonck en Katharina van Kessel (ca. 1245 – na 1306).
Willem was heer van Cranendonck en Eindhoven van omstreeks 1285 tot zijn dood. Hij gebruikte het wapen van het huis Horne.
Uit dit huwelijk:

– Willem
– Arnout
Dirk van Cranendonck(Volgt 20).

 

Wapen Cranendonck

Cranendonck

20. Dirk van Cranendonck (geboren ca. 1305 – overleden vóór 20 juli 1343) Hij was de zoon van Willem II van Cranendonck en Elisabeth van Steyn.
Hoewel er onduidelijkheid hieromtrent bestaat wordt aangenomen dat hij het was die Willem II opvolgde als heer van Cranendonck en Eindhoven, omdat van zijn broer Willem bekend is dat die al als jonge man is gestorven. Dirk zou eerst pastoor te Binderveld zijn geweest maar, om zijn geslacht voor uitsterven te behoeden, trouwde hij met Aleid van Horne, dochter van Willem IV van Horne. Hier was dispensatie voor nodig wegens hun nauwe verwantschap. Het huwelijk bleef echter kinderloos. Wel zou hij een bastaardzoon hebben verwekt bij een dochter van Roelof van Emmichoven (ca. 1275 – na 1300), een leenman uit het Land van Altena waar de families Cranendonck en Horne grote belangen hadden: Roelof van Cranendonck van Emichoven (Volgt 21).
Na het overlijden van Dirk gingen de heerlijkheden Cranendonck en Eindhoven over op de geslachten Van Sevenborn, Van Milberg, Van Schoonvorst, Van Horne en Van Egmont om vervolgens aan het huis van Oranje te komen.

Cranendonck2

Cranendonck van Emmichoven

21. Roelof van Cranendonck van Emmichoven (geboren ca. 1340 – overleden ca. 1388 Maarheeze), bastaardzoon van Dirk van Cranendonck en een dochter van Roelof van Emichoven.
Hij was vanaf 1368 pastoor van Maarheeze. In 1386 noemde hij zich raadsheer van de heren van Horne, Altena en Kurtersum (Kortessem?). Roelof had ten minste drie zonen, vermoedelijk bij drie verschillende vrouwen. Zijn zoon Edmond was vermoedelijk in 1455 commandeur van de Maltezer Orde. Pastoor Roelof voerde een wapen dat een combinatie was van dat van Horne (drie hoorns) en van Altena (twee zalmen). Zijn zoon  Jan en zijn nakomelingen zijn dat wapen blijven gebruiken. Zij werden boer in de omgeving van Ridderkerk en Dordrecht, en de naam Cranendonck komt nog steeds in die streek voor.
Zonen:
– Edmond
– Jan (Volgt 22).
– Willem (geboren ca. 1380)

22. Jan Roelofsz Cranendonck (geboren ca. 1385 – overleden na 1453). Zoon van Roelof van Cranendonck van Emmichoven
Hij vestigde zich in Ridderkerk. In een akte wordt hij “de Meijer” genoemd, wat suggereert dat hij in Dordrecht en het Land van Altena de belangen van zijn adellijke neven behartigde.
Hij was gehuwd met een onbekende vrouw. Uit dit huwelijk:
– Roelof Jansz Cranendonck (Volgt 23).

23. Roelof Jansz Cranendonck (geboren circa 1410 Ridderkerk – overleden circa 1482 Ridderkerk).
Hij was gehuwd met Ronilda Loijnck Claesdr Giessen (geboren 1410)
Zij hadden een dochter:

Annigje Roelofs Cranendonck (Volgt 24).

24. Annigje Roelofs Cranendonck
Geboren in1432, overleden in 1531. Dochter van Roelof Jansz Cranendonck en Ronilda Loijnck Claesdr Giessen
Zij was gehuwd met Jonge Heijn Heijnsz Wensen (geboren 1420 – overleden in het jaar 1473)
Uit dit huwelijk:
– Aert Hendriksz Wenssen (Volgt 25).

25. Aert Hendriksz Wenssen (geboren 1460 – overleden rond 1534).
Hij was gehuwd met Anthonia Weijns [Anthonia van Zwijndrecht] (geboren rond 1465 – overleden op 11 november 1551).
Uit dit huwelijk:
– Jacob Aert Hendriksz Wenssen (geboren ± 1493 – overleden ± 1527)

26. Jacob Aert Hendriksz Wenssen (geboren ca.1490, wonende ‘over de oude Mannen Steijgert’ (=Manhuissteiger) te Dordrecht, overleden vóór 5 juni 1527), ‘werde op Swijndrecht deursteken, in flore aetatis’ (in de bloei van zijn leven).
Hij trouwde ca. 1515 met  Cornelia Jansdr van Slingeland, (onmondig 29 april 1495, overleden 20 augustus 1587 ‘seer out’).

27. Margaretha Jacobsdr Wenssen, (geboren 1515 Dordrecht – overleden 1597  Dordrecht). Dochter van Jacob Aertssz Wenssen en Cornelia Jansdr  van Slingeland.
Margaretha was gehuwd met Cornelis Claesz van Driel (geboren 1500 Zwijndrecht – overleden op 14 januari 1555 in Dordrecht, Schepen van Dordrecht & Dijkgraaf van Barendrecht. Korenhandelaar te Dordrecht.

van Driel28. Nicolaas Cornelisz van Driel (geboren circa 1545 Dordrecht – overleden 1603 Westmaas). Zoon van Margaretha Jacobsdr Wenssen en Cornelis Claesz van Driel. Hij was gehuwd met Cornelia Cornelisdr.

29. Magdalena Claesdr van Driel (geboren circa 1578 Mijnsheerenland – 10 September 1626 Poortugaal). Dochter van Nicolaas Cornelisz van Driel en Cornelia Cornelisdr. Zij was gehuwd 1e met Nicolaas Bastiaensz Spruijt, 2e met Herman Leendertsz Roobol (geboren 1560 Rhoon – overleden 1636 Rhoon) Zoon van Leendert Cornelisz Roobol en Maartje Dirksdr Koorneef.

30.Haasje Hermansdr Roobol (geboren 1617 Poortugaal – overleden 24 februari 1692 Poortugaal). Dochter van Magdalena Claesdr van Driel en Herman Leendertsz Roobol. Zij was gehuwd op 24 februari 1664 te Poortugaal met Aart Gerritszn Schilder.

31. Magdalena Aarts Schilder (geboren 28 oktober 1640 Poortugaal – overleden 1695  Poortugaal). Dochter van Haasje Hermansdr Roobol en Aart Gerritszn Schilder. Zij was gehuwd met Jan Jansz Struijk (geboren ca. 1630 in Oosterhout – 1678 in Poortugaal).

32. Maartje Jansdr Struijck (geboren 1664 Poortugaal – overleden 1 juli 1702 in Oud-Engeland). Dochter van Magdalena Aarts Schilder en Jan Jansz Struijk.
Zij is getrouwd met Simon Maartense van Der Hoogt rond 1686 te Poortugaal. Hij is geboren 1659 in Overschie en overleden in het jaar 1717 in Poortugaal.

33. Magdaleentje Simonsdr van der Hoogt (geboren rond 1691 Pernis – overleden  9 mei 1743  Pernis). Dochter van Maartje Jansdr Struijck en Simon Maartense van Der Hoogt.
Zij was gehuwd met Arie Jansz Koole (geboren 16 maart 1687 Pernis – 1 Juni 1767 Hoogvliet).

34. Maartje Arijsdr Koole (geboren 13 April 1721 Pernis – overleden  1 december 1807). Dochter van Magdaleentje Simonsdr van der Hoogt en Arie Jansz Koole.
Zij was gehuwd met Arent Jansz De Booij (geboren  6 december 1722 –  28 oktober 1803)

35. Mattheus Arentsz de Booij (geboren 11 maart 1759 – overleden 21 november 1816). Zoon van Maartje Arijsdr Koole en Arent Jansz De Booij.
Hij was gehuwd met Lena Arijdr Groenheijden (geboren ca. 1762 – overleden  4 oktober 1840)

36. Dina de Booij (geboren 25 oktober 1789 Hazerswoude – overleden 28 juli 1844 Hazerswoude).
Dochter van Mattheus Arentsz de Booij en Lena Arijdr Groenheijden.  Zij was gehuwd met Pieter Wingelaar.

37. Neeltje Wingelaar (Geboren 31 maart 1828  Hazerswoude – overleden 20 februari 1865 Hazerwoude).
Dochter van Pieter Wingelaar en Dina de Booij. Gehuwd met Gerrit van Driel.

37. Dina van Driel (geboren te Hazerswoude in maart 1862 – overleden aldaar op 24 november 1948).
Dochter van Gerrit van Driel en Neeltje Wingelaar. Zij was gehuwd met Pieter Ooms, zoon van Catharinus Ooms en Neeltje van Dam.

oomswapen 5

Het geslacht Ooms vind zijn oorsprong in Groot-Ammers en Nieuwpoort. In de 16e eeuw was de naam nog Oom, wat later Ooms werd.

Catharinus

Catharinus Ooms

32. Catharinus Ooms, landbouwer en veehouder (geboren Sluipwijk-Reeuwijk 24 juni 1892 – overleden 12 juli 1954), wonende te Zevenhuizen.
Zoon van Pieter Ooms en Dina van Driel. Catharinus is getrouwd met Jannigje-Aartje van Vliet, dochter van Willem van Vliet en Johanna Ooms.

Willem Pieter Ooms

Willem Pieter Ooms

33. Willem Pieter Ooms, meubelmaker en stoffeerder. Geboren te Zevenhuizen op zondag 1 juni 1924, wonende aldaar, overleden te Gouda op maandag 1 september 1998.  Willem Pieter is getrouwd met Ariana-Juditha Braat, dochter van Gerardus Braat en Mijntje Pruissen. Uit dit huwelijk:

johnny

Johnny Ooms

Johnny Ooms

34. Johnny Ooms (geboren 15 februari 1958 op de Noordelijke Dwarsweg 13 te Zevenhuizen).
Jongste zoon van Willem Pieter Ooms en Ariana Juditha Braat.
Hoofdinstructeur, e-coach en praktijkbegeleider bij ROC Mondriaan.
Raadslid in de gemeente Zuidplas (2010 – 2015).

 

 

 

Terug naar:

Van Karel de Grote tot Ooms

handtekening 2015

18 oktober 2015