Hendrik van Brederode

De Grote Geus

Hendrik van Brederode
Bijgenaamd Grote Geus (“le Grand Gueux“)
Geboren te Brussel op 20 december 1531, overleden te  Recklinghausen op 15 februari 1568. Hij was een Nederlands edelman.
Hendrik van Brederode, heer van Brederode, Vianen, Schoorl, ’t Oog, Bergen NH en burggraaf van Utrecht, was de oudste zoon van Reinoud III van Brederode en Philippote van der Marck. In 1557 huwde hij met Amelia van Nieuwenaar-Alpen te Vianen. Zij bleven kinderloos.

 

 

Hendrik van Brederode biedt Margaretha van Parma het Smeekschrift der Edelen aan.

Hij werd in 1565 lid van het Eedverbond der Edelen en bood op 5 april 1566 het eerste Smeekschrift aan Margaretha van Parma aan.
Het Eedverbond der Edelen (ook Compromis) was een verbond van de lagere adel, voornamelijk uit de Zuidelijke Nederlanden, dat de opheffing vroeg van de Inquisitie en de verzachting van de vervolgingen van de protestanten met maatregelen tegen de ketters (november 1565). Het maakte deel uit van de aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens de aanbieding van het smeekschrift werden de edelen voor het eerst neerbuigend Geuzen (bedelaars) genoemd door Karel van Berlaymont.

Van Brederode riep te Sint-Truiden de vergadering bijeen (14 juli 1566) en behoorde tot het Compromis van Breda (1567).

Hij wierf troepen te Antwerpen, bracht een aantal hiervan per schip naar Vianen, terwijl zijn commandant Bombergen ‘s-Hertogenbosch veroverde. Hendrik trachtte zich tevergeefs meester te maken van Utrecht en Amsterdam, maar het door hem bij Antwerpen samengebrachte legertje onder leiding van Jan van Marnix werd op 13 maart 1567 in de slag bij Oosterweel door generaal Beauvoir verslagen terwijl de steun door de Antwerpse calvinisten persoonlijk door Willem van Oranje werd tegengehouden.

Brederode werd in maart van dat jaar tot kapitein-generaal van Amsterdam benoemd. Samen met zijn vriend Lenaert Jansz de Graeff, die zijn adjudant was, werd Brederode in april door de Spaanse veldheer Filips van Noircarmes afgezet.

Toen na de val van Valencijn het verzet ineen zakte, verlieten zijn troepen Vianen en trokken naar Duitsland. Nadat Hendrik van Brederode vergeefs gepoogd had weer bij Margaretha van Parma in de gunst te komen, week hij op 27 april 1567 uit naar Emden.

In juni 1567 bezocht hij Willem van Oranje in zijn slot te Dillenburg. Teleurgesteld over diens weigering om zich achter de gewapende opstand te scharen, schrapte hij hem uit zijn testament.

Op 28 mei 1568 werd hij door de Raad van Beroerten bij verstek gevonnist, maar hij was toen reeds op 15 februari 1568 in ballingschap op kasteel Horneburg bij Recklinghausen kinderloos overleden.

Over het optreden van Hendrik van Brederode wordt thans zeer verschillend geoordeeld: enerzijds is hij, reeds vanaf de 16e eeuw, geëerd als een van de grondleggers van de Nederlandse Opstand, anderzijds is hij, vooral in de 19e eeuw, sterk bekritiseerd om zijn onrechtmatig optreden, zijn drankzucht en bovenal om het gegeven dat zijn gewapende verzet tegen de regering gefaald had.

De leiding van het verzet werd rond 1566 overgenomen door een broer van Willem van Oranje, Lodewijk van Nassau, die eveneens met weinig succes de slag bij Heiligerlee (1568) leidde, en later bij Mook sneuvelde.

Tot 1572 was het optreden van het verzet niet succesvol te noemen, pas toen de watergeuzen onder leiding kwamen van Willem van der Marck, heer van Lumey en volle neef van Hendrik van Brederode, werd de strijd succesvoller.

Bron: Wikipedia – Hendrik van Brederode

Zie ook: Voorouders Hendrik van Brederode

  facebook       

© 10 mei 2018