Stamreeks Karel de Grote (XVIII)

 

 

Hoofdpagina: Karel de Grote

 

Via  Berengarius II van Italië (Nr.6).
Hij was van 950 tot 952 koning van Italië maar moest zich daarna onderwerpen aan Otto I de Grote. Hij bleef proberen om een onafhankelijke politiek te voeren en werd uiteindelijk in 960 verbannen naar Bamberg. Berengar was een zoon van Adalbert van Ivrea en Gisela van Friuli, dochter van Berengarius I van Friuli.

Karel de Grote 6

Karel de Grote

1. Karel de Grote, geboren bij Aix-la-Chapelle 2 april 748.
Karel was de oudste zoon van de latere koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz; Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen; beiden worden gezalfd op 9 oktober 768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons; na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28 juli 754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25 december 800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen; zijn uiteindelijke titulatuur wordt: ‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’; zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overleden te Aken 28 januari 814, begraven aldaar (Dom).
Hij had 4 echtgenotes en 6 concubines:

Hij trouwde 3e voor 30 april 771 Hildegard (Houdiard), geboren in 758, overleden Thionville (Moselle) 30 april 783, begraven in de kerk van de abdij Saint-Arnoul van Metz (Moselle), dochter van Gerold I, frankisch graaf [in de Vinzgouw] en van Imma (Emma, Emme), dochter van de Alamannen-graaf Hnabi, achterkleindochter van hertog Godfried. Zij vergezelde Karel naar Italië in 773 en 781.

lodewijk de vrome

Lodewijk de Vrome

2Lodewijk I, De Vrome, geboren bij Poitiers tussen 16 april en de herfst van 778.
Zoon van Karel de Grote en Hildegard van de Vinzgouw. Hij was de koning van Aquitanië vanaf 781, tot 811 (onder voogdijschap van Willem met de Hoorn, neef en paladijn van Karel de Grote. Willem met de Hoorn was een kleinzoon van Karel Martel. Tevens was hij de eerste graaf van Orange). Lodewijk was na de dood van zijn oudere broers Karel en Pippijn door zijn vader tot keizer gekroond en als mederegent aangesteld Aken 11.9.813; alleenheerser 28.1.814; doet zich door paus Stephanus IV opnieuw tot keizer kronen Reims 28.10.816; ontwerpt in Aken juli 817 een regeling van de toekomstige verdeling van zijn rijk (Ordinatio Imperii) welke hij echter in 829 wijzigt ten gunste van de uit zijn tweede huwelijk geboren zoon Karel hetgeen tot een reeks burgeroorlogen leidt; tot afstand gedwongen Çompiègne okt. 833 doch door zijn jongere zoons hersteld Saint-Denis 1.3.834; dit bevestigd door hernieuwde kroning Metz 28.2.835; overl. op een eiland in de Rijn bij Ingelheim 20.6.840, begr. Saint-Arnould bij Metz.
In zijn eerste huwelijk (795) was Lodewijk getrouwd met Irmingard. Ze hadden een goed huwelijk en Irmingard had een grote invloed op haar man.
Na het overlijden van Irmingard is Lodewijk op aandrang van zijn edelen hertrouwd. Na een soort schoonheidswedstrijd trouwde hij 1 februari 819 te Aken met Judith van Beieren.

In zijn eerste huwelijk (795) was Lodewijk getrouwd met Irmingard van Haspengouw. Ze hadden een goed huwelijk en Irmingard had een grote invloed op haar man. Zij kregen de volgende kinderen:

Na het overlijden van Irmingard op 3 oktober 818 is Lodewijk op aandrang van zijn edelen hertrouwd. Na een soort schoonheidswedstrijd trouwde hij 1 februari 819 te Aken met Judith van Beieren. Zij kregen de volgende kinderen:

Bij zijn minnares Theodelinde van Sens had hij de volgende kinderen:

  • Alpais, (ca. 794 – 852), getrouwd met Bego van Toulouse
  • Arnulf, (geb. 794), graaf van Sens en bondgenoot van Lotharius.

3. Gisela (circa 821 – 5 juli, 874) was de jongste dochter van Lodewijk de Vrome en zijn tweede vrouw, Judith van Beieren. Ze trouwde met de machtige en invloedrijke Eberhard van Friuli, Hertog van Friuli, die later als Sint Eberard heilig werd verklaard . Het echtpaar werd vader en moeder van een aantal kinderen, waaronder Koning Berengarius I van Friuli, markgraaf van Friuli, en Ingeltrude (wiens kleinzoon, Hendrik de Vogelaar, de machtige Ottoonse dynastie van Duitse koningen en keizers zou stichten). Gisela stond bekend om haar vroomheid en deugdzaamheid, net zoals haar naamgenoot (Gisela), de zuster van Karel de Grote, die vanaf haar meisjesjaren voor het religieuze leven had gekozen.

Haar bruidsschat bestond uit vele rijke domeinen, waaronder de fisc van Cysoing; gelegen in het centrum van het land van Pévèle, een van de mooiste fiscs in de regio. Cysoing werd een van Gisela’s en Eberhards reguliere residenties. Ze stichtten er een klooster, dat echter pas na hun dood voltooid zou worden.

Het nonnenklooster San Salvatore in Brescia werd na de dood van Ermengarde, de echtgenote van keizer Lotharius I, aan haar gegeven. Zij diende daar vervolgens enige tijd als abdis en als rectrix.

Ook gaf hij de nog steeds bestaande mozaïeken aan de kathedraal van Aquileia. Ze bevatten (wat zeer opmerkelijk is voor die tijd) een kruisiging, de Heilige Maagd Maria, Sint George, het portret van Gisela en diverse allegorische figuren.

Haar echtgenoot Eberhard was zoon van Unruoch II van Ternois en Engeltrude van Parijs, dochter van Bego van Toulouse.
Zij kregen de volgende kinderen:

 

4. Berengarius I van Friuli (geboren Cividale, 845 – overleden Verona, 7 april 924)
Hij was markgraaf van Friuli, koning van Italië (888-889, 896-901 en 905-924) en keizer vanaf 916.
Berengarius stamde van moederszijde van de Karolingen af. Hij was de zoon van Gisela, een dochter van Lodewijk de Vrome, en Eberhard, markgraaf van Friuli. Na de Karolingische koningen hoorde hij daarmee tot de hoogste adel in de Frankische gebieden. Van zijn ouders erfde hij grote bezittingen bij Lille, Luik en in de Condroz.

Zijn oudere broer Unruoch stierf in 874 en Berengarius volgde hem op als markgraaf van Friuli. Het volgende jaar steunde hij de poging van Karel de Dikke en Karloman van Beieren, om de koningstitel van Italië voor Karloman te verzekeren. Karloman had de titel geërfd van Lodewijk II van Italië maar Karel de Kale was Italië binnengevallen en had zich tot koning en keizer laten kronen. Na de dood van Karel de Kale in 877 hadden ze wel succes.

Met kerst 887 werd Berengarius gekozen tot koning van Italië. Waarschijnlijk was dit gebaseerd op een afspraak met Guido van Spoleto dat Berengarius koning van Italië zou worden en Guido koning van West-Francië. Toen het Guido niet lukte om koning van West-Francië te worden keerde hij terug naar Italië. Berengarius en Guido troffen elkaar in een veldslag bij Brescia. De slag werd door Berengarius gewonnen maar zijn verliezen waren zo groot dat hij instemde met een wapenstilstand voor een half jaar. Vervolgens dreigde Arnulf van Karinthië om Italië binnen te vallen. Berengarius sloot tijdens onderhandelingen in Trente een overeenkomst met hem, waarbij hij koning van Italië bleef maar dan wel Arnulf als zijn heer moest huldigen. Ook moest enkele plaatsen afstaan. In 889 versloeg Guido Berengar in de slag bij de Trebbia en werd koning van Italië. Berengarius behield zijn positie als markgraaf van Friuli. In 893 besloot Arnulf in actie te komen tegen Guido van Spoleto. Hij stuurde zijn zoon Zwentibold met een leger naar Italië. Berengarius en Zwentibold belegerden Guido in Pavia maar trokken zich terug (volgens geruchten in ruil voor een groot geldbedrag). In 894 versloegen Arnulf en Berengarius Guido bij Bergamo en bezetten Pavia en Milaan. In 896 verliet Berengar zonder toestemming Arnulfs leger in Toscane en keerde terug naar Lombardije. Arnulf ontnam hem daarop het markgraafschap Friuli. Toen Arnulf getroffen werd door een beroerte en terug moest keren naar Duitsland, verdeelden Berengarius en Lambert, zoon van Guido, in Pavia het koninkrijk Italië. Berengarius werd koning  in het gebied ten oosten van de rivier Adda, en Lambert ten westen van de rivier. In 898 probeerde Berengarius Pavia te veroveren maar hij werd verslagen bij Fidenza en werd gevangengenomen. Een paar dagen later, op 15 oktober, stierf Lambert bij de jacht en werd Berengar onverwacht koning van heel Italië.

Binnen een jaar kwam Berengarius weer in de problemen. In 899 vielen de Hongaren Italië binnen. Berengarius trad ze met een groot leger tegemoet en weigerde onderhandelingen over een afkoopsom. Zijn leger werd op 24 september echter verrast en verslagen bij de rivier de Brenta. De ontevreden adel nodigde in 900 Lodewijk van de Provence, kleinzoon van koning Lodewijk II, uit om koning van Italië te worden. Lodewijk versloeg Berengarius en werd in 901 tot keizer gekroond. Het jaar daarna versloeg Berengarius Lodewijk en liet hem zweren nooit meer naar Italië te komen.

In 905 waagde Lodewijk nog een kans en viel wederom Italië binnen. Berengarius versloeg hem op 21 juli bij Verona en liet hem de ogen uitsteken en terugzenden naar de Provence. Berengarius vestigde zijn hoofdstad in Verona, dat hij zwaar versterkte. In 915 steunde Berengarius een christelijk bondgenootschap tegen de Saracanen, met een grote legermacht onder bevel van hertog Alberic van Spoleto. Als dank werd Berengarius tot keizer gekroond door pausJohannes X. Dat de situatie in Italië allerminst rustig was blijkt er wel uit dat Berengarius zijn dochter, abdis van San Salvatore in Brescia, in 916 het recht gaf om versterkingen te bouwen en daar troepen te legeren. Adalbert van Ivrea, Berengarius’ schoonzoon, nodigde Hugo van Arles, de sterke man in de Provence naast de blinde koning Lodewijk, uit om koning te worden. Hugo kwam tot Pavia maar moest zich terugtrekken omdat Berengarius zijn bevoorrading afsneed. Meer en meer vertrouwde Berengarius op Hongaarse huurlingen, wat tot een toenemende ontevredenheid onder de adel leidde. In 921 vroeg een groot aantal edelen en bisschoppen, onder leiding van Adalbert van Ivrea, Rudolf II van Bourgondië om koning te worden. Tegelijk vielen ook de Hongaren plunderend het land binnen. Berengarius trok zich terug in Verona om zijn kansen af te wachten. Op 29 juli 923 werd Berengarius verslagen in de slag bij Fiorenzuola en hij werd kort daarna door zijn eigen mensen gedood, vermoedelijk op bevel van Rudolf II van Bourgondië.

Berengarius was gehuwd met Bertila van Spoleto (ca. 860 – voor december 915). Zij was geen familie van Guido van Spoleto maar dochter van Suppo II van Parma (graaf van Parma, Asti en Turijn), die zoon was van Adelgis I van Parma (ovl. na 861), hertog van Spoleto en zoon van Suppo I van Spoleto. Berengarius en Bertila hadden twee dochters:

  • Gisela (ca. 880 – 13 juni 910) (Volgt 5), gehuwd met Adalbert van Ivrea
  • Berta (ovl. na 951), abdis van meerdere kloosters

Bertila werd “consors” genoemd in aktes en niet het gebruikelijke “coniunx” (echtgenote). Dit wordt gezien als aanwijzing dat zij informeel een belangrijke macht uitoefende. In 915 werd ze naast Berengarius tot keizerin gekroond. Kort daarop werd ze schuldig bevonden aan overspel en met gif ter dood gebracht.

In december 915 trouwde Berengarius met Anna (ovl. na mei 930), van onbekende afkomst. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

 

5.  Gisela (geboren ca. 880 –  overleden 13 juni 910).
Zij was gehuwd met Adalbert van Ivrea. Hij was een belangrijke edelman in Noord-Italië in het begin van de tiende eeuw. Adalbert was zoon van Anscarius van Ivrea en Volsia van Susa. Zijn vader was een belangrijke steunpilaar voor koning Berengarius. In 901 volgde Adalbert zijn vader op als markgraaf van Ivrea, waardoor hij verantwoordelijk werd voor de verdediging van de grenzen met Bourgondië en de Provence. Ook werd hij graaf van Parma.

Adalbert en Gisela hadden de volgende kinderen:

Berengarius II van Italië

Berengarius II van Italië

6. Berengarius II van Italië, ook Berengar II, (geboren ca. 900- overleden Bamberg, 6 augustus 966)
Hij was van 950 tot 952 koning van Italië maar moest zich daarna onderwerpen aan Otto I de Grote. Hij bleef proberen om een onafhankelijke politiek te voeren en werd uiteindelijk in 960 verbannen naar Bamberg.

Berengar was een zoon van Adalbert van Ivrea en Gisela van Friuli, dochter van Berengarius I van Friuli. Hij trouwde met Willa III van Toscane, dochter van Boso III van Arles en Willa van Bourgondië. Berengar en Willa hadden de volgende kinderen:

  • Adalbert
  • Wido (ovl. 25 juni 965), 957 markgraaf van Ivrea, veroverde in 959 Spoleto en Camerino. Trok zich na de inval van Otto, samen met Adalbert terug op enkele kastelen in de Alpen en sneuvelde tijdens een veldslag aan de Po.
  • Koenraad (ovl. ca. 1000), 957 graaf van Milaan. Erkende in 965 het gezag van Otto en werd benoemd tot markgraaf van Ivrea.
  • Gisela, gehuwd met Rambold, een ambassadeur van Otto in 944. Wordt in 965 vermeld als non.
  • Gerberga getrouwd met Aleramo van Monferrato
  • Suzanna van Italië
  • Bertha, in 952 abdis van San Sisto, Piacenza

    Bij Tozalia de Taillefer di Langres had Berengraius II nog een dochter:
  • Urraca van Italië (Volgt 7).

7. Urraca van Italië (geboren 965 – overleden 1007).
Zij was een dochter van Berengarius II, koning van Italië en Tozalia de Taillefer di Langres
Urraca was gehuwd met  Gozelo I “de Grote”, hertog van Lotharingen. Gozelo was de jongste zoon van Godfried van Verdun en Mathilde van Saksen.
Kinderen:
– Ada (Oda) de Lorraine
– Gonzelo II, duc de Basse-Lotharingen
Regilindis van Lotharingen (Volgt 8)
– Paus Stephen IX
– Maud de Lorraine

8. Regilindis van Lotharingen (geboren 1000 – overleden 1064).
Zij was een dochter van Urraca en Gozelo I van Lotharingen.
Regilindis was gehuwd met Albrecht II van Namen(geboren ca. 1000 – overleden tussen juli 1063/1064). Hij was een zoon van Albrecht I van Namen (Zie Graven van Namen nr. 3) en van Ermengarde van Lotharingen.

Hun kinderen waren:
– Albert III van Namen (Volgt 9).
– Hendrik van Durbuy (ovl. na 1088).
– Irmgard van Namen (VOLGT Graven van Namen nr. 5b)

 

Namen

Namen

9. Albert III van Namen (geboren ca. 1035 – overleden 22 juni 1102)
Hij was graaf van Namen en een zoon van Albert II van Namen en Regelindis van Lotharingen.

Albert werd na de dood van zijn neef, hertog Godfried met de Bult, (1076) aangesteld tot voogd van deabdij van StavelotMalmédy. In Neder-Lotharingen werd hij tot vice-hertog benoemd als waarnemer voor – de dan pas tweejarige – Koenraad, zoontje van keizer Hendrik IV. Bij die gelegenheid ontving hij de villa Echt (Limburg). Albert werd door de Duitse koning beleend als graaf van Verdun en behartigde de belangen van Mathilde van Toscane, de weduwe van Godfried met de Bult.
Albert raakte evenwel met andere Lotharingse krijgsheren in een jarenlange strijd verwikkeld. MetGodfried van Bouillon, erfgenaam van Godfried III, twistte Albert van Namen om zekere erfrechten van zijn moeder Regelindis. Hij wist Godfried niet te verdrijven uit Stenay van waaruit deze het gebied van Verdun telkens bedreigde. Albert staakte uiteindelijk de vijandelijkheden en sloot zich aan bij de Godsvrede van Luik (1082).
Na in 1085 de keizerlijke veldheer, paltsgraaf Herman II van Lotharingen, te hebben gedood tijdens een dispuut omtrent het oprichten van een burcht te Dalhem, viel Albert in ongenade bij de Duitse keizer Hendrik IV. Weldra werd hij ontheven uit zijn hertogelijke functies ten gunste van Godfried van Bouillon. Hij verwierf later nog het graafschap Château- Porcien bij het huwelijk van zijn zoon Godfried in 1087. Een andere zoon van hem, Frederik van Luik, werd bisschop van Luik.

Albert was gehuwd met Ida van Saksen (ca. 1035 – 31 juli 1107), weduwe van Frederik van Luxemburg (Neder-Lotharingen), dochter van hertog Bernhard II van Saksen en Eilika van Schweinfurt

 

10. Adelheid van Namen
Zij was een dochter van Albert III van Namen en Ida van Saksen.
Adelheid was gehuwd met Otto II van Chiny (geboren ca. 1065 – overleden 1131 of later) was een zoon van Arnold I van Chiny en van Adelheid van Ramery-Roucy. Hij volgde in 1106 zijn vader op als graaf van Chiny. Otto voltooide de bouw van de abdij van Orval, die zijn vader begonnen was in 1070 en installeerde er kanunniken. Kinderen:

 

11. Alverade van Chiny (geboren 1110 – overleden 1170).
Zij was een dochter van Otto II, graaf van Chiny en Adelheid van Namen.
Zij was gehuwd met Herman van Cuijck, geboren ca. 1100, overleden ca. 1168.
Zoon van Hendrik I van Cuijck (Zie Heren van Cuijck nr. 2) en Alverade van Hochstaden.
Kinderen:
– Hendrik II van Cuijk (Volgt 12)
– Reginar van Freusburg
– NN van Cuijk van Malsen

 

Cuijk

Cuijck

12. Hendrik II van Cuijck, geboren ca. 1130, overleden 1204.
Zoon van Herman van Cuijck en Alveradis van Chiny.
Trouwde  ca. 1160 met Sophia van Rhenen. Erfdochter van Herpen. Vermeld van 1191 tot 1203. Dochter van Dirk van Rhenen en een dochter uit het huis (van Bierbeek?).
Zoon:
– Albert van Cuijck (Volgt 12)

 

13. Albert/Albrecht van Cuijck, geboren ca. 1160.
Zoon van Hendrik II van Cuijck en Sophia van Rhenen.
Ridder, getuige bij een schenking van het allodium Herpen aan de Brabantse hertog 1191, heer van Cuyc en Grave 1204-1233, heer van Herpen, Merum en half Asten 1220-1233, stadsgraaf van Utrecht tot 12 mrt. 1220, verkocht zijn rechten voor 200 pond Utrechts, leenman van de bisschop van Utrecht voor het hoge en lage gerecht van Gasperde en Everdingen, overl. 1233, tr. omstr. 1195 (een 4e-graads huwelijk) Hadewig (Heiwig) van Merum (Merheym), geb. Limburg eind 1182 of later (dochter van Rutger van Merum, nam deel aan de Derde Kruistocht 1189-1192, en N.N. (Aleydis van Horne?)).
Kinderen o.a.:
– Hendrik III van Cuijck (Volgt Heren van Cuijck nr. 6a).
– Willem van Cuijck
– Dirk van Cuijck (Volgt Heren van Cuijck nr. 6b).
– 
Margaretha van Cuijck (Volgt 14).

 

 

14. Dirk van Cuijck
Geboren omstreeks 1205, ridder (milites). Hij was een zoon van Albrecht van Cuijk en Hadewig van Merum.
Dirk was door graaf Willem II aangesteld tot burggraaf van Leiden tussen 1240 en 1243 na het overlijden van burggraaf Jacob, overleden voor 1260, trouwde Leiden 1240 of 1241 met Christina/Kerstine van Leijden (van Oegstgeest), geboren Leiden omstreeks 1220 (dochter van Jacob, burggraaf van Leiden 1201-1241), erfdochter van het Leids burggraafschap en de ambacht Leiderdorp en Oegstgeest, overl. 1254.

 

14. Hendrick van Cuijck, geb. Leiden omstr. 1245, burggraaf van Leiden 1266-1319, heer van Leiderdorp en mogelijk van Oegstgeest, gaf heer Jacob van der Woude vroonland in Eslikerwoude in erfpacht 25 nov. 1284, ridder onder graaf Floris V (1285), vergezelde de Hollandse delegatie naar Engeland overzee 7 jan. 1298, overl. 12 jan. 1319, tr. omstr. 1275/80 Halewine van Egmond, geb. Egmond omstr. 1255 (dochter van Willem heer van Egmond 1248-1304) en Ada van Brederode), vermeld 1266-1276, vermeld filia heer Willem van Egmond bij akte 15 mei 1276.

 

15. Alveradis van Cuijck (van Leijden), geb. Leiden omstr. 1285, trouwde voor 1307 Dirck II van Wassenaer, geb. Voorschoten omstr. 1280 (zoon van Philips II, heer van Wassenaer, knape, zegelbewaarder en grafelijk raadgever onder Floris V en Jan I, en N.N. van de Wateringe), werd door graaf Jan II van Avesnes bevestigd in zijn lenen te Voorschoten en Wassenaar mei 1300, ambachtsheer van Voorburg 1307, zegelde met 3 wassende manen (‘wassenaers’) 1311, bewoner van kasteel Ter Horst onder Voorschoten, zwoer eed van trouw aan graaf Willem III 1314, werd met 79 man opgeroepen in het leger van de graaf in Vlaanderen 1315, overl. 1319.

 

wassenaer 4

16. Philips III van Wassenaer, geb. Voorschoten voor 1307, volgde zijn vader op in diens Wassenaarse goederen 1319, nam deel aan de Slag bij Kassel 1328, kocht het burggraafschap van Leiden van graaf Willem IV 1340, als zodanig ambachtsheer van Valckenburg en Catwijck, nam intrek in kasteel ’t Zand tussen Katwijk en Oegstgeest 1340, kreeg te maken met tegenstand van de Leidse Kabeljauwse factie, maakte testament sept. 1343, moest toezien dat Leiden bij privilege van gravin Margaretha mocht uitbreiden tot het Hogheland 1 sept. 1346, overl. voor 5 jan. 1348 (misschien aan de pest?), tr. (1) in of voor 1319 Goede(line) van Benthem, tr. (2) 1321 of omstr. 1326 Elisabeth van der Dussen, geb. Dordrecht omstr. 1305 (dochter van Jan II heer van der Dussen en kanselier van de Heer van Altena, en Beatrix van der Sluijs), vermeld als gehuwd 1321, tr. (3) kort na 16 okt. 1333 Catharina Dudinck.

17. Dirck III van Wassenaer, zoon van Philips III van Wassenaer en Elisabeth van der Dussen, geboren te Voorschoten omstreeks 1333, burggraaf van Leiden en ambachtsheer van Valkenburg en Katwijck 1348-1386, heer van Wassenaar, Kethel, Voorburg, Sassenheim, Vennep, Burggravenveen en Kalsslagen, bewoonde kasteel ’t Zandt te Oegstgeest, stond onder voogdij van Jan van Polanen mei 1350 en nam als zodanig op 5 sept. 1350 deel aan het Hoekse verbond, werd na de Kabeljauwse staatsgreep d.d. 24 juni 1351 sterk beperkt in zijn rechten, verzoende zich met de graaf sept. 1351, vervolgens onder curatele van 3 Leidse Kabeljouwen 1351-1355, in dienst van graaf Willem V (1353), door huwelijk heer van Oost-Barendrecht 1354, tot ridder geslagen 1356, maakte gemene zaak met de Hoeken en werd onder curatele gesteld van 27 nov. 1356 tot 2 sept. 1357, nam deel aan het landsbestuur in afwezigheid van hertog Albrecht 1358-1381, verkocht alle erven rondom de Leidse Burcht 5 jan. 1360, werd na de moord op de Kabeljauw Claas Colijn berecht doch vrijgesproken 18 jan. 1384, in gevangenschap (Luik) 1386-1387, speelde geen rol van betekenis meer na 1387, overl. tussen mei 1391 en 7 nov. 1392, tr. 29 sept. 1354 (huw. voorw.) Machteld Oem heer Gillisdr., erfdochter van Oost-Barendrecht, doch hij had een dochter uit een buitenechtelijke relatie:

 

Katrijn van Wassenaer18. Katryn (bastaard) van Wassenaer, geb. in of na 1356, tr. (huw voorw. 30 okt. 1370) Dirk Goeswijnsz. Say (van der Lede), geb. omstr. 1345 (zoon van Goeswijn Jansz. Saij, beleend te Schiedam), baljuw van Schiedam, was beleend met de Spieringhoeck, ontving uit handen van zijn schoonvader een jaarrente van 30 pond Hollands, leenman van Wassenaar, schout van Katwijk, aangesteld tot rentmeester van Wassenaer 13 juli 1380 voor 20 pond jaarlijks, overl. omstr. 1421.
Huwelijkscontract d.d. 29 oktober 1370, waarbij Dirk III zijn onwettige dochter Catharina ten huwelijk geeft aan Dirk Say, een lage edelman uit de omgeving van Schiedam, met als medegave een jaarlijkse rente van dertig pond Hollands en 5 morgen land onder Kethel.

 

Lee

19. Adriaen(a) Dierc Zayensz. van der Lee, geb. omstr. 1385, haar wapen is te zien op een gebrandschilderd raam in het kasteel van Rhoon, een alliantiewapen met elementen Van der Lee (3 rozen) en Wassenaar (wassende maantjes), tr. voor 18 febr. 1408 Pieter III van Roden (ute Duvelant), geb. omstr. 1385/90 (zoon van Boudijn Pietersz. van Roden, heer van Rhoon 1380-1399, en Willemine Vranc Dirc Zayendr.), ambachtsheer van Rhoon 25 mei 1411-1437, schepen Dordrecht 1445, bouwde na de Elisabethsvloed (1421) het kasteel van Rhoon 1433, overl. voor 26 sept. 1454.
Het land in Pendrecht met de tiende en het ambacht, strekkende van het kerkhof van Pendrecht tot aan het ambacht van Cathendrecht.

 

Wapen van Rhoon

30. Pieter IV van Roden, geb. omstr. 1420.
Zoon van Pieter III van Roden en Adriaen(a) Dierc Zayensz. van der Lee.
Hij was beleend met een vijfde deel van de lenen van zijn vader 1 aug. 1455, met een twintigste deel 1465, koopt tweemaal een vierde deel 1471, 1474, uiteindelijk ambachtsheer van de gehele heerlijkheid Rhoon 1483-1502, krijgt het onversterfelijk leenrecht 1481, zag zijn kasteel geplunderd en verbrand door de benden van jonker Frans van Brederode 1489, verkreeg de hoge heerlijkheid 1497, inpolderaar van de Rhoonse polders Gijsenland, Nijenland en JanCorneliszoonland, overl. 28 juni 1509, tr. tussen 1460 en 23 mei 1474 Margriet Gerritsdr. Storms(van Weena), geb. Delft omstr. 1440 (dochter van Gerrit Willem Stormsz., schepen en thesaurier van Delft, en Maria Vranck Lambrechtsdr.).

21. Pieter V van Roden, geb. omstr. 1460, ambachtsheer van Rhoon (1502-1534) en Pendrecht (1520-1534), eigenaar van een huis aan het Westeinde te ‘s-Gravenhage, overl. 19 febr.1534, begr. Rhoon, tr. 7 juni 1501 Anna van Grave, geb. Leuven 5 jan. 1475 (dochter van Raes van Grave, heer van Hevere, en Elisabeth van Sinte Guericx), overl. 6 mrt. 1549, begr. Rhoon.

22. Gerrit/Gerard van Rhoon, geb. Leiden omstr. 1518/21, schildknaap 1553, bewoner van het Huys te Rhoon 1553, baljuw van Rhoon 1557, eigenaar van het slot Valckensteijn onder Poortugaal 1578-1582, heemraad van Rhoon 1589, doopgetuige bij de kinderen van zijn kleinzoon Philip Philipsz. 1591, 1593, baljuw van Putten en Geervliet 1593, kocht het land Korendijk van Arnout van Boshuijsen 1593, overl. ald. na 3 okt. 1600, tr. Catharina van der Does, geb. Leiden omstr. 1522, overl. 1607/08, verwekte een onwettige dochter omstr. 1543 bij Katrijna Clementsdr., mogelijk geboren ’s-Gravenhage omstr. 1520 als dochter van Clement Aertsz., overl. voor 1559, en Adriaentge Andriesdr.), overl. voor 10 mrt. 1559.

23. Helena Gerritsdr. van Rhoon, geb. (ws) ‘s-Gravenhage omstr. 1544, biersteekster op het veer van Rhoon, werd bij testament gelegateerd van haar natuurlijk vader jonkheer van Rhoon voor het vruchtgebruik van 150 carolus guldens 3 okt. 1600, overl. aldaar voor 19 okt. 1623, tr. (2) voor 3 okt. 1600 Jacob Mathijssen, tr. (2) voor 1567 Philip Cornelisz. Vermaet, geb. Rotterdam omstr. 1537 (zoon van Cornelis Philipsz., mogelijk brouwer, vermeld te Utrecht 1532-1542, later te Rotterdam 1540-1543, en Trijntje/Katrijn Jansdr. Coning), woonde Rhoon 1561, schepen aldaar 1566, overl. Poortugaal voor 3 okt. 1600.

24. Phiwapen vermaatlips Philipsz. (de Oude) Vermaet (van der Maet), geb. Rhoon omstr. 1567, won. Poortugaal, daarna Spijkenisse, schipper en biersteker, overl. Spijkenisse na 19 okt. 1623, tr. (2) Spijkenisse 3 mrt. 1602 Margen Aertsdr., tr. (1) voor 4 mrt. 1591 Maertje Dircx Koedief, (dochter van Dirck Cornelisz. Kuedieff en Maertje Aryensdr.) overl. Spijkenisse 20 mei 1640.

25. Philip Philips (de jonge) Vermaat, ged. 4 mrt 1591 te Poortugaal, ovl. 20 feb 1655 te Spijkenisse, zoon van Philip Philips de oude Vermaet en Koedief Maartje Dirks
markschipper en biersteker te Spijkemisse.
Begraven in de kerk van Spijkenisse: Hier leyt begraven den jonqe Philips Philipsz. Vermaet sterf den 20 February anno 1655.
Gehuwd 26 jan 1614 te Spijkenisse met: Geertje Jans Bos, geb. te Spijkenisse, ovl. 17 nov 1658 te Spijkenisse, dochter van Jan Bos en Maertje Gerrits.

26. Jan Philipsz Vermaat, gedoopt op 18 juni 1634 te Spijkenisse. Zoon van Philip Philips Vermaat en Geertje Jans Bos.
Marktschipper van Spijkenisse op Rotterdam.
Gehuwd ± 1656 te Spijkenisse met: 
Claasje Pieters Landmeter. Geboren rond 1634 in Biert. Dochter van Pieter Jacobsz Landmeter en Bastiaantje Cornelisdr. Ketting.

27. Cornelus Jansze Vermaat, gedoopt op 1 jul 1663 te Spijkenisse, overleden op 14 feb 1727 te Spijkenisse, zoon van Jan Philipsz Vermaat en Claasje Pieters Landmeter.Marktschipper te Spijkenisse.
Gehuwd ± 1690 te Spijkenisse met Margriet Jans Barrevelt, gedoopt op 22 augustus 1666 te Strijen, overleden 24 december 1719 te Spijkenisse.

28. Philip (Fulp) Cornelisz Vermaat, ged. 22 nov 1699 te Spijkenisse, ovl. 31 mei 1764 te Spijkenisse, zoon van Cornelus Jansze Vermaat en Maegriet Jans Barrevelt. Gehuwd 8 nov 1733 te Spijkenisse met: Jannetje Huibrechts Villerius, ged. 2 sep 1714 te Spijkenisse, ovl. 19 apr 1765 te Spijkenisse dochter van Huibrecht Villerius, vermogend boer op de Welplaat en Francijntje Ploeger.

29. Francina Vermaat, geb. 4 sep 1735 te Schiedam, ged. 11 sep 1735 te Spijkenisse. Zij is overleden op 19 maart 1822 in Hekelingen. Dochter van Philip (Fulp) Cornelisz Vermaat en Jannetje Huibrechts Villerius.
Gehuwd met Pleun Bastiaan de Raat. Hij is geboren rond 1746 en hij is overleden op 28 februari 1827 in Hekelingen. Zoon van Bastiaan Cornelisz de Raet en Maaiken Pleunen Pruimstraat.

de Raat

de Raat

30. Jannetje Pleuntie de Raat, gedoopt op 23 juni 1782 te Hekelingen. Dochter van Pleun Bastiaan de Raat en Francina Philips Vermaat.
Zij trouwt te Hekelingen op 30-4-1808 met Maarten Braat, gedoopt te Hekelingen op 30-3-1777, overleden te Overschie op 18-1-1827. Zoon van Klaas Braat en Jaapje van Driel.

 

 

 

Braat

Braat

31.   Pleun Braat, geboren te Overschie op 17-2-1809, van beroep bouwman en overleden te Hazerswoude op 1-9-1874.
Zoon van Maarten Braat en Jannetje Pleuntie de Raat. Hij trouwt te Overschie op 3-4-1842 met 
Neeltje van der Wilk, geboren te Capelle aan den IJssel op 5-5-1818, overleden te Hazerswoude op 2-8-1896. Zij is een dochter van Ary van der Wilk en Grietje Boom.

 

 

32. Maarten Braat, geboren te Hazerswoude op 1-12-1842, van beroep bouwman en overleden te Haarlemmermeer op 24-12-1901. Hij trouwt op 17-11-1873 (scheiding tafel en bed op 5-12-1897) met Antje van der Akker, geboren te Hazerswoude op 21-3-1839 en overleden te Haarlemmermeer op 15-4-1907. Zij was een dochter van Dirk van der Akker en Neeltje Verduijn.

 

gerardus braat

Gerardus Braat

33. Gerardus Braat, geboren te Haarlemmermeer op 16-9-1880, overleden te Rotterdam op 4-3-1967. Hij is van beroep landbouwer-taxateur Tarwe Centrale, wonend in de boerderij “t Land Kanaän” te Zevenhuizen. Hij trouwt 1e met Mijntje Pruissen, geboren te Haarlemmermeer op 2-8-1883 en overleden te Gouda op 20-8-1960. Zij is een dochter van Wouter Pruissen (landbouwer te Nieuw-Vennep en overleden ± 1927) en Ariana Juditha Pruissen (nicht van Wouter, zij is geboren ± 1850 en overleden op 3-8-1918). Hij trouwt 2e met Johanna Maria Cornelissen en trouwt 3e met Pietertje Visser.


 


Ariana Juditha Braat

Ariana Juditha Braat

34. Ariana Juditha Braat, dochter van Gerardus Braat en Mijntje Pruissen. Geboren te Zevenhuizen op 29 maart 1920, overleden aldaar op 27 augustus 2010.

Willem Pieter Ooms

Gehuwd met Willem Pieter Ooms, geboren 1 juni 1924 te Zevenhuizen, van beroep meubelmaker en stoffeerder en overleden op 1 september 1998 te Gouda. Zoon van Catharinus Ooms en Jannigje Aartje van Vliet.

 

johnny35.  Johnny Ooms  (geboren te Zevenhuizen op 15 februari 1958).
Zoon van Willem Pieter Ooms en Ariana Juditha Braat.

 

Terug naar:

Van Karel de Grote tot Ooms

 

handtekening 2015

31 oktober 2015

 

 

 

 

 

———————————————————————————————————————————————————————————————————

 

 

Via Urraca van Italië,  dochter van Berengarius II van Italië.

 

 

John Ooms 
 

Ariana Juditha Braat
zijn moeder

Gisela
zijn moeder

Berengario I, re d’Italia
haar vader