Hoogheemraadschap van Rijnland

Het hoogheemraadschap van Rijnland is een van de tweeëntwintig waterschappen die Nederland telt. Het is gevestigd in Leiden. Het gebied waarin Rijnland werkt, strekt zich uit van Wassenaar tot Amsterdam en van IJmuiden tot Gouda. Dit gebied, dat ruim 1100 vierkante kilometer groot is, wordt aan de westkant begrensd door de Noordzee.

Er zijn vier uitwateringssluizen: bij Spaarndam, Halfweg, Katwijk en Gouda, waar geloosd wordt op respectievelijk het Noordzeekanaal (tweemaal), de Noordzee en de Hollandsche IJssel.

Het waterschap Rijnland is in het gebied verantwoordelijk voor:

  • Waterkwaliteitsbeheer: kwaliteit van het oppervlaktewater.
  • Waterkering: duinen, dijken en kaden.
  • Waterkwantiteitsbeheer: voldoende bergingsmogelijkheden voor (zoet)oppervlaktewater.
  • Baggeren: verwijderen of toedekken van chemische vervuiling van waterbodems.
  • Natuur en milieu: water op een verantwoorde wijze inpassen volgens de voorschriften van de ruimtelijke ordening.
Het waterschap bepaalt het waterpeil in sloten en plassen, en daarmee ook hoe hoog het grondwaterpeil staat. Het land mag niet uitdrogen, maar het mag ook niet te nat zijn. In Rijnland is het hoogheemraadschap hier verantwoordelijk voor.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland is het eerste officiële waterschap in Nederland. Het kreeg in 1255 privileges van graaf Willem II van Holland.

Het hoogheemraadschap in het Hollandse Rijnland ontleent zijn bestaan aan de afwateringsproblematiek van het gebied langs de Oude Rijn tussen de westelijke grens van het Sticht Utrecht en de Noordzeekust. Na het dichtslibben van de Rijnmond bij Katwijk in de 12e eeuw werd gezocht naar alternatieve afwateringsmogelijkheden. Deze werden gevonden door afwateringen naar het noorden te graven, waaronder de Heimanswetering, de Does en de Zijl, zodat het water uit de veengebieden in de omgeving van Leiden naar het noorden, via het Leidsche Meer en het Oude Haarlemmermeer kon worden afgevoerd. De oudste vermelding van Rijnland dateert uit 1255. Graaf Willem II van Holland verleent op 11 oktober van dat jaar een charter aan de heemraden met de strekking, dat voorgenomen waterwerken in de wijde omgeving eerst aan hen moeten worden voorgelegd. Dit document bevindt zich in het Rijnlands archief.

Via uitwateringssluizen van het Spaarne in de Spaarndammerdijk met Kolksluis bij Spaarndam, en later ook via Halfweg, stroomde het water in het IJ, vanaf 1876, het Noordzeekanaal. In de 19e eeuw kwamen er ook uitwateringen bij Katwijk en Gouda. Bij de vier uitwateringssluizen verrezen ook stoomgemalen om de afwatering te verbeteren. Het Haarlemmermeer, drooggemaakt in 1852, vormde het hart van het boezemgebied van Rijnland. Het hoogheemraadschap was gevestigd in het Gemeenlandshuis aan de Breestraatin Leiden. Sinds enige jaren is het ondergebracht in een modern kantoorgebouw aan de westkant van Leiden. In Halfweg en Spaarndam staan nabij de sluizen ook nog historische gebouwen van het hoogheemraadschap.

De westelijke grens wordt gevormd door de Noordzee. Aan de noordkant grenst het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland van Velsen tot aan de westkant van Amsterdam aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, in het noordoosten van Amsterdam tot aan Jacobswoude aan het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, in het zuidoosten tot aan Bodegraven aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Al vanaf de 14e eeuw wordt de zuidgrens met het Hoogheemraadschap van Delfland gevormd door de Landscheidingsweg, die zijn naam hieraan ontleent. Deze weg is aangelegd over de Landscheidingsdijk (of Landscheiding), die noodzakelijk is omdat het waterpeil in Rijnland verschilt van dat in Delfland.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland was een overkoepelend waterschap, waarin een groot aantal kleinere waterschappen lagen. Deze “inliggende” waterschappen waren gedeeltelijk afhankelijk van Rijnland.

Per 1 januari 1979 werden de polders en waterschappen binnen Rijnland gefuseerd tot zes nieuwe grotere waterschappen en twee “polderafdelingen”. De polderafdelingen Middengeest en Zuidgeest omvatten (in de periode 1979-1989) de polders in het gebied van de geestgronden in het noordwesten van Zuid-Holland.

De zes nieuwe waterschappen waren zelfstandig, zij stonden niet meer onder toezicht van het Hoogheemraadschap, maar onder hun provincie.

  • in het zuidwesten van Noord-Holland: het Waterschap Groot-Haarlemmermeer (1979-2004) (gevestigd in Hoofddorp)

in het noorden van Zuid-Holland ten noorden van de Oude Rijn:

  • De Aarlanden (1979-1993) (Ter Aar)
  • De Oude Veenen (1979-1989) (Leiderdorp)

in Zuid-Holland ten zuiden van de Oude Rijn:

  • De Gouwelanden (1979-1998) (Gouda)
  • Noordwoude (1979-1989) (Hazerswoude)
  • De Ommedijck (1979-1989) (Zoetermeer)

Voor de namen van de inliggende waterschappen van vóór 1979 zie de artikelen over de waterschappen en polderafdelingen van 1979.

In 1990 werd De Oude Venen met de beide polderafdelingen Middengeest en Zuidgeest samengevoegd tot het waterschap De Veen- en Geestlanden (1990-1993) (Leiderdorp). Noordwoude en De Ommedijck vormden een nieuw waterschap Meer en Woude (1990-1998) (Waddinxveen) In 1994 werden De Aarlanden en De Veen- en Geestlanden samengevoegd in De Oude Rijnstromen (1994-2004) (Leiderdorp). In 1999 De Gouwelanden en Meer en Woude in het waterschap Wilck en Wiericke (1999-2004) (Waddinxveen).

Van 1999 tot 2004 waren er nog drie inliggende waterschappen overgebleven: Groot-Haarlemmermeer, De Oude Rijnstromen en Wilck en Wiericke. Deze gingen per 1 januari 2005 op in het Hoogheemraadschap van Rijnland, zodat er nog maar één waterschap in het gebied van Rijnland was.

Het wapen van het hoogheemraadschap van Rijnland is op 14 juli 1819 aan het Nederlandse hoogheemraadschap toegekend. Het wapen dateert zelf uit de 15e of 16e eeuw. In de 16e eeuw schonk het hoogheemraadschap glas in loodramen aan de Sint-Janskerk in Gouda met daarop het wapen van het Hoogheemraadschap, maar ook die van een aantal medewerkers zoals de secretaris, de dijkgraaf en meer.[1]

De elementen uit het wapen komen als symbool voor het hoogheemraadschap Rijnland los van elkaar al langere tijd voor, in de 16e eeuw schonk het hoogheemraadschap glas-in-loodramen aan een kerk in Gouda, een eerste combinatie is bekend uit 1610, het betreft een keurboek uit dat jaar. Deze symbolen zijn afgeleid van het wapen, dan wel de zegels, van Willem II van Holland. Hij werd in de 13e eeuw gekozen tot Rooms-Koning. Als Rooms-Koning voerde hij de adelaar en als Heer van Holland voerde hij de leeuw.

Er zijn actes bekend waarin staat dat Willem II de Hoge Heemraden van Rijnland privileges verschafte. Mogelijk dat hij ze ook opgericht of erkend heeft, maar het hoogheemraadschap zou ook ouder kunnen zijn. In ieder geval verschijnt vanaf 1610 de dubbele adelaar met op de borst de Hollandse leeuw als symbool voor het hoogheemraadschap. Na 1650 wordt de combinatie voor het eerst op een schild getoond en op een raam uit 1667 is een rond schild met arend en leeuw voor het eerst gekroond door een keizerskroon. Op een kaart uit 1687 is een meer gebruikelijk heraldisch schild eveneens gedekt door een keizerskroon.

De beschrijving van het wapen luidt als volgt:
“Zijnde een schild van zilver, beladen met een met uitgespreiden vlerken en pooten zwarte dubbelden arend, hebbende op ieder hoofd eenen gouden ring en dragende op deszelfs borst een van goud gekroond schild van goud, beladen met een klimmenden leeuw van rood. Het schild gedekt met een keizerlijken kroon”

Het is een zilveren schild met daarop een zwarte dubbele arend. Deze houdt de vleugels en poten gespreid. Om de twee koppen is een gouden ring. Op de borst houdt de arend een gouden schild met daarop een rode leeuw. Het gouden schild is zelf ook gekroond door een kroon bestaande uit drie bladeren. Het eigenlijke wapen is gekroond door een keizerskroon.

Bron: Wikipedia – hoogheemraadschap van Rijnland

Waterschappen

  facebook        

© 4 maart 2018