Koningen van Polen (II)

 

Vervolg van Hertogen en Koningen van Polen.

Casimir I van Polen

Casimir I van Polen

II.9. Casimir (of Kazimierz) I van Polen, bijg. de Restaurator (geboren 25 juli 1016 – overleden 28 november 1058) was hertog van Polen.
Casimir was de zoon van Mieszko II Lambert en van Richeza van Lotharingen. In 1025 werd zijn vader koning van Polen en in 1026 werd hij voor zijn opvoeding naar een klooster gezonden. In 1031 verliet Casimir het klooster en trok naar het hof van zijn oom, de latere aartsbisschop Herman II van Keulen. In Polen ontstond een chaos toen de broers van Mieszko in opstand kwamen en ook keizer Koenraad II probeerde om zijn positie in Polen te versterken. Mieszko werd in 1034 vermoord maar Richeza en Casimir konden pas in 1037 naar Polen trekken om de troon op te eisen. Ze kregen echter te maken met veel tegenstand van de adel en met een anti-christelijke volksopstand, en moesten naar Duitsland vluchten. In 1038 probeerden ze nog een keer om de macht in Polen te verwerven, en ook deze poging mislukte. Casimir moest naar Hongarije vluchten en Richeza ging terug naar Duitsland, zij zou niet meer terugkeren naar Polen. De Poolse staat desintegreerde volledig: Pommeren en Mazovië waren feitelijk onafhankelijke staten, Silezië werd bezet door Bohemen, de centrale gebieden van Groot-Polen en Klein-Polen werden geplunderd door Břetislav I van Bohemen en geteisterd door heidense opstanden.

Casimir trok in 1039 naar het hof van keizer Hendrik III en kreeg van hem een leger van 500 ridders en 1000 zwaarbewapende voetsoldaten, en een som geld. Met dit leger trok hij de Oder over en veroverde geleidelijk Groot en Klein-Polen. In 1043 sloot hij ook een bondgenootschap met Jaroslav I de Wijze van Kiev, wat werd bezegeld met een dubbel huwelijk: Casimir trouwde met Jaroslav’s zuster Dobrognewa van Kiev en Jaroslav’s zoon Izjaslav I van Kiev trouwde met Casimir’s zuster Gertrude. Met hulp van Jaroslav kon hij in 1047 ook Mazovië heroveren. Casimir versterkte zijn positie nog verder door zijn zuster Richeza met Béla I van Hongarije te laten trouwen.

Hendrik had in 1046 Casimir gedwongen de onafhankelijkheid van Pommeren en de bezetting van Silezië door Bohemen te accepteren. Ook had Hendrik Casimir verboden om zich tot koning te kronen. In 1050 veroverde Casimir desondanks Silezië. Deze situatie werd in 1054 door Hendrik erkend maar hij bepaalde dat Polen als compensatie ieder jaar een schatting in goud en zilver aan Bohemen moest betalen.

Casimir verplaatste de hoofdstad van het zwaar getroffen Gniezno (stad) naar Krakau. Hij herstelde de bisdommen van Krakau en Wrocław en stichtte de Wawelkathedraal in Krakau. Ook introduceerde Casimir het feodale stelsel (en heraldiek) in Polen. Hiermee maakte hij een einde aan de situatie dat dat de militaire macht van de vorst op de “drużyna” (een door de vorst onderhouden beroepsleger) was gebaseerd – wat in die tijd ook zo was in het Kievse Rijk, in Scandinavië en Engeland (de Húskarls).

Casimir trouwde in 1043 (eerdere data worden ook genoemd) met Dobrognewa van Kiev. Zij kregen de volgende kinderen:

Wladislaus I Herman van Polen

Wladislaus I Herman van Polen

II.10. Wladislaus I Herman (geboren 1043 – overleden Plock, 4 juni 1102), was hertog van Polen.

Wladislaus was een zoon van Casimir I van Polen en Dobrognewa van Kiev. Zijn oudere broer Bolesław II de Stoute volgde hun vader op als koning van Polen. Bolesław was een energieke koning die in zijn ambities steeds meer in conflict kwam met de adel. Toen bisschop Stanislaus van Krakau hem wilde excommuniceren, zag Bolesław hier een coup van zijn tegenstanders in. Hij liet de bisschop berechten op beschuldiging van verraad, en liet hem ter dood brengen. Dit was aanleiding voor de adel om echt in opstand te komen en Bolesław moest met zijn gezin naar Hongarije vluchten. Wladislaus werd in zijn naam tot staatshoofd benoemd. Hij nam niet de titel “koning” aan maar die van “hertog”, om zijn erkenning van het oppergezag van de keizer te benadrukken.Toen hij hertog was geworden trouwde Wladislaus met Judith Přemysl, dochter van Vratislav II van Bohemen. In 1085 werd Vratislav door keizer Hendrik IV tot koning van Bohemen en Polen benoemd. Wladislaus kwam zo in een nog meer ondergeschikte positie. Hij moest voortaan een schatting betalen aan Bohemen en de steden Krakau en Cieszyn (stad) werden door Bohemen bezet. Daarnaast verloor hij de streek rond Lebus aan het Markgraafschap Brandenburg en de streek rond Przemyśl aan de Kievse vorstendommen.Naast zijn politieke zwakte hadden Wladislaus en Judith het ongeluk dat ze geen kinderen kregen. Wladislaus had een zoon Zbignew maar die was geboren uit een huwelijk (met een onbekende vrouw) dat in de oud-Slavische ritus was gesloten. De kerk erkende dit huwelijk daarom niet en Zbignew was formeel een bastaard. Wladislaus had dus geen erfgenaam. De adel dwong Wladislaus daarom om Bolesław’s zoon Mieszko als erfgenaam aan te wijzen. Die keerde daarop terug naar Polen en erkende Wladislaus als hertog. Daarna zag Wladislaus zich gedwongen om de feitelijke macht over te dragen aan zijn paltsgraaf Sieciech. Die ging Polen steeds meer op autocratische wijze besturen. Veel tegenstanders van Sieciech vluchtten naar het buitenland.Na vijf jaar wachten kregen Wladislaus en Judith in 1086 toch nog een zoon: Bolesław III van Polen. Judith stierf een paar maanden na de geboorte. Wladislaus versterkte zijn banden met Duitsland door te hertrouwen met Judith Maria van Zwaben, weduwe van Salomo van Hongarije en zuster van keizer Hendrik IV. Waarschijnlijk waren het Sieciech en Judith Maria die in 1089 Mieszko lieten vergiftigen en die Zbignew naar een klooster in Quedlinburg stuurden om geestelijke te worden.Pogingen van Sieciech om het hertogdom Pommeren te veroveren moesten na aanvankelijke successen worden opgegeven. In 1093 kreeg hij te maken met een opstand in Silezië. De opstandelingen haalden Zbignew uit het klooster. Hij werd snel gevangen genomen door Sieciech maar in 1097 werd hij vrijgelaten onder druk van de adel. Een strafexpeditie van Wladislaus (Sieciech was tijdelijk in Hongaarse gevangenschap) tegen Silezië mislukte en hij zag zich gedwongen om Zbignew als mede-erfgenaam te erkennen. De oppositie tegen Sieciech bundelde zich rond Zbignew en Bolesław III. In 1098 moest Wladislaus Polen verdelen tussen Zbignew en Bolesław, en zichzelf. Zelf hield Wladislaus het rechtstreekse bestuur over Mazovië met de stad Płock, en een aantal belangrijke steden als Wrocław, Krakau enSandomierz. Sieciech besloot in 1099 tot een oorlog tegen de partij van Zbignew en Bolesław. Sieciech werd verslagen en Wladislaus kwam hem te hulp, en werd ook verslagen. Wladislaus moest nu alle macht overdragen aan Zbignew en Bolesław, en Sieciech ging in ballingschap.In deze periode vestigden veel joden zich in Polen. Door de eerste kruistocht waren door heel Europa de jodenverolgingen erger geworden. In Polen vonden ze een veilig land waar ze bovendien niet werden beperkt door allerlei wettelijke beperkingen.Wladislaus overleed in 1102 en werd begraven in de kathedraal van Płock.
Middeleeuwse historische teksten en legendes vertellen dat Wladislaus een zwakke gezondheid had. Zijn zwakke politiek en de problemen om een erfgenaam te verwekken zijn daar misschien ook een aanwijzing voor.Wladislaus zou chronische problemen met zijn benen hebben gehad. In 1086 kreeg hij de pokken waardoor zijn gelaat werd aangetast. Zowel de Wawel kathedraal als de kerk van de Aankondiging aan Maria (beiden in Krakau) zouden door Wladislaus zijn gesticht als dank voor een wonderbaarlijke genezing.Toen Judith van Bohemen eindelijk zwanger werd stuurde Wladislaus rijke geschenken naar de abdij met het graf van de heilige Egidius (die wordt aangeroepen bij onvruchtbaarheid) in Saint-Gilles (Gard) in Frankrijk. Na de geboorte van Bolesław stichtte Wladislaus aan Egidius gewijde kerken in Krakau, Inowłódz en Giebułtów (powiat Krakowski).
In zijn eerste huwelijk zou Wladislaus zijn getrouwd met een vrouw uit de Prawdzic familie. Dit huwelijk werd in ieder geval niet door de kerk erkend. De vrouw zou kort na 1080 non zijn geworden onder de naam Christina. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren:

  • Zbignew
In zijn tweede huwelijk (ca. 1080) was Wladislaus getrouwd met Judith van Bohemen, dochter van Vratislav II van Bohemen (Zie Hertogen van Bohemen nr. 7), hertog en later koning van Bohemen, en zijn tweede echtgenote Adelheid van Hongarije. Ze kregen een zoon:
  • Bolesław III van Polen (Volgt II.11)
In zijn derde huwelijk (ca. 1089) was Wladislaus getrouwd met Judith Maria van Zwaben. Zij kregen de volgende kinderen:

  • een dochter, mogelijk Sophia, (ca. 1089 – voor 12 oktober 1112), gehuwd met Iaroslav Sviatopolkovich, prins vanWolynië;
  • Agnes (ca. 1090 – Quedlinburg, 29 december 1125), abdis van Quedlinburg
  • Adelheid (ca. 1091 – 25/26 maart 1127), getrouwd met Diederik III, graaf van Vohburg en markraaf van de noordelijke mark van Beieren
  • een dochter getrouwd met een Poolse edelman
Bolesław III van Polen

Bolesław III van Polen


II.11. Bolesław III koning van Polen
, bijgenaamd Scheefmond (geboren ca. 1086 – overleden 28 oktober 1138)
Hij was een zoon van Wladislaus I Herman van Polen en van Judith van Bohemen.

In zijn testament verdeelde Bolesław Polen over zijn vier oudste zoons en zijn weduwe. Alle zoons kregen een hertogdom, en daarmee gelijk in rang, maar de oudste kreeg in het testament een leidende rol toebedeeld – als een soort staatshoofd. Ook kreeg de oudste hertog de senioriteitslanden, een groot gebied in het hart van Polen. Samen met zijn eigen hertogdom gaf hem dat een economisch en militair overwicht op de andere hertogen. De hertogdommen waren in principe erfelijk maar de senioriteitslanden waren verbonden aan de rol van eerste hertog. Krakau, gelegen in de senioriteitslanden, werd de feitelijke hoofdstad. De verdeling was als volgt:

  • Wladislaus de Balling: Silezië en als oudste de senioriteitslanden (Klein-Polen en oostelijk Groot-Polen);
  • Bolesław IV van Polen: Mazovië;
  • Mieszko III van Polen: westelijk Groot-Polen (Volgt II.12)
  • Hendrik: de gebieden rond Sandomierz
  • Salomea: de streek rond Łęczyca, om in haar onderhoud te voorzien. Als zij zou sterven, hertrouwen of geestelijke zou worden, zou dit gebied bij de senioriteitslanden worden gevoegd.

Het testament lijkt sterk te zijn beïnvloed door Salomea. Niet alleen werd ze zelf goed bedeeld maar ook kregen haar zoons een veel groter deel van de macht dan gebruikelijk was. De jongste zoon Casimir II van Polen is geboren in het jaar dat zijn vader overleed, vermoedelijk pas nadat het testament was opgesteld, en kreeg geen erfdeel.

Het testament van Bolesław creëerde een instabiele situatie en leidde tot een lange periode van burgeroorlogen.

Bolesław was in zijn eerste huwelijk (16 november 1102/1103) getrouwd met Zbyslava (ovl. ca. 1110), dochter van Svjatopolk II van Kiev. Zij kregen de volgende kinderen:

Bolesław was in zijn tweede huwelijk (voorjaar 1115) getrouw met Salomea van Berg-Schelklingen. Zij kregen de volgende kinderen: en werd vader van:

Mieszko III

Mieszko III

II.12. Mieszko III de Oude, bijg. de Oude (geboren ca. 1126 – overleden 13 maart1202)
Hij was hertog van Groot-Polen (vanaf 1138) en formeel eerste hertog van Polen. Mieszko was zoon van Bołeslaw III en diens tweede vrouw Salomea van Berg-Schelklingen.
Na de dood van zijn vader werd het Poolse Rijk in 1138 volgens diens testament verdeeld. Mieszko kreeg het nieuw gevormde hertogdom Groot-Polen, dat het westelijke deel van de historische regio Groot-Polen omvatte. In feite kreeg Mieszko de gebieden rond Poznań (stad). Zijn oudere halfbroerWladislaus was in het testament als eerste hertog van Polen aangewezen. De bedoeling hiervan was dat de broers gelijkwaardig zouden zijn maar dat de oudste als eerste hertog veruit het grootste bezit zou hebben en als een soort staats- en familiehoofd zou optreden.

Eerste hertog Bolesław overleed in 1173 en Mieszko volgde hem op als eerste hertog omdat hij de oudste nog levende broer was. Mieszko handhaafde zijn hof in Poznan en liet het domein van de eerste hertog (Klein-Polen) door een gouverneur besturen. Deze voerde hoge belastingen in Klein-Polen in. In het buitenland wist Mieszko enkele goede resultaten te boeken: hij trouwde zijn dochter Elisabeth met Soběslav II van Bohemen, en zijn dochter Anastasia met hertog Bogislaw I van Pommeren. Pommeren kwam hierdoor feitelijk onder Pools gezag.

Rond 1140 was Mieszko gehuwd met Elisabeth van Hongarije(Zie Hertogen en Koningen van Hongarije nr. 10 ), dochter van koning Béla II van Hongarije. Na haar dood hertrouwde hij rond 1154 met Eudoxia van Kiev (-1209), dochter van grootvorst Isjaslav II van Kiev. Mieszko en Elisabeth kregen de volgende kinderen:

Mieszko en Eudoxia kregen de volgende kinderen:

II.13. Ludmilla van Polen (-1223) was een dochter van Mieszko III van Polen en van Elisabeth van Hongarije.
Zij huwde met hertog Ferry I van Lotharingen (-1207),  de tweede zoon van hertog Mattheus I van Lotharingen en van Bertha van Zwaben.
Hij was heer van Bitche en werd hertog van Lotharingen van 1205 tot 1206, in opvolging van zijn broer Simon.
Kinderen:

  • Ferry II van Lotharingen
  • Diederik de Duivel, heer van Autigny,
  • Hendrik de Lombard,
  • Filips (-1243), heer van Gerbeviller,
  • Mattheus (1170-1217), bisschop van Toul,
  • Agatha (-1242), abdis van Remiremont
  • Judith, gehuwd met graaf Hendrik II van Salm (-1225),
  • Hedwig (-1228), gehuwd met graaf George van Zweibrücken,
  • Cunegonde (-1214) (Volgt II.14), gehuwd met Walram III van Limburg (-1226).

II.14.Cunegonde van Lotharingen (overleden 1214)
Zij was een dochter van Ferry I van Lotharingen en Ludmilla van Polen. Zij huwde met Walram III van Limburg en werd de moeder van:

  • Hendrik IV van Limburg (1195-1247), hertog van Limburg en graaf van Berg door huwelijk.
  • Walram (-1242), heer van Montjoie en van Fauquemont.
  • Mathilde, gehuwd met graaf Willem III van Gulik.
  • Sophia (-1226), gehuwd met graaf Frederik II van Altena (-1226).
  • Jutta (Volgt Graven van Limburg nr. 7a)

Na haar dood hertrouwde Walram III van Limburg met Ermesinde II van Namen.

 

Terug naar:

http://johnooms.nl/keizers-koningen-en-hertogen/