Het Koninkrijk Schotland (Schots-Gaelisch: Rìoghachd na h-Alba, Schots: Kinrick o Scotland) was een staat in West-Europa die bestond uit het noordelijke deel van het eiland Groot-Brittannië, het huidige Schotland.
Het Koninkrijk Schotland ontstond onder de naam Koninkrijk Alba in 843, toen het land, volgens overleveringen, werd verenigd onder leiding van Kenneth I (Schots-Gaelisch: Coinneach mac Ailpein). Alba (IPA: [ˈaɫəpə]) is de oud– en modern Gaelische naam voor Schotland. Over de herkomst van Kenneth I zijn de historici het niet eens. Volgens sommige bronnen was hij sinds 840 de vorst van Dalriada, een Schots vorstendom in de westelijke hooglanden. In 843 maakte hij zich meester van de troon van de Picten, die vacant was sinds de Noormannen in 839 het heersende vorstenhuis hadden uitgeroeid.
1. Alpin MacEochaid, (geboren ca. 785 – overleden 834) zoon van Achay” (Alpin zoon van Eochu). Hij was koning van Dalriada.
Hij sneuvelde in 834 tegen de Picten.
Hij had twee zonen:
– Kenneth I (VOLGT 2).
– Donald I (Gaelisch: Domnall mac Ailpín en soms verengelst naar Donald MacAlpin) (geboren 858 – Cinnbelachoir, overleden 13 april 862) was koning van Alba. Hij volgde zijn halfbroer Kenneth I op. Er werd gezegd dat hij werd vermoord bij Scone.
Hij werd opgevolgd door zijn neef, de oudste zoon van Kenneth I, Constantijn I.
2. Kenneth I (Schots-Gaelisch: Coinneach mac Ailpein) (ca. 810 – Cinnbelachoir, 13 februari 858) was koning van de Picten en Schotten. Volgens de overlevering zou hij het toenmalige Schotland in 843 hebben verenigd en zou hij de eerste koning van het Koninkrijk Schotland of Alba geweest zijn.
Historisch was hij sinds 840 de vorst van Dalriada, een Schots vorstendom in de westelijke hooglanden. In 843 zou hij zich meester gemaakt hebben van de troon van de Picten en daarmee dus aan de basis gestaan hebben van het Koninkrijk Schotland. Zijn claim op de Pictische troon zou hebben berust op het gegeven dat zijn vader een Pictische prinses had gehuwd, en vererving in de vrouwelijke lijn was onder de Picten heel gewoon. Hij volgde de Pictische koning van koninkrijk Dalriada, Eóganan op die in de strijd tegen de Deense Vikingen in 839 was gesneuveld. Maar omdat er na Kenneth nog enkele zelfstandige Pictische koningen waren, kan niet zonder meer worden gesteld dat hij het verenigde Schotland heeft gevestigd.
Zes keer probeerde Kenneth I zonder succes de regio Lothian, waar zich ook Angelsaksen hadden gevestigd, in te lijven. In het noorden had hij te maken met plundering van zijn Pictische gebieden door de Vikingen terwijl Noorse kolonisten zich zelfs in het noorden van Schotland vestigden. Op de Stone of Scone zou hij tot Koning van Alba zijn gekroond. Hij verplaatste de relieken van Sint-Columba van Iona naar Dunkeld in 849. Kenneth overleed op 13 februari 858 in het paleis bij Cinnbelachoir, waarschijnlijk gelegen nabij Scone. De doodsoorzaak zou een tumor zijn geweest.
Kenneth I werd begraven op Iona. Zijn broer Donald I volgde hem op.
Zijn vader was Alpin MacEochaid, een koning van de Schotse stammen die in 834 sneuvelde tegen de Picten. Van hem zijn geen historisch betrouwbare voorouders bekend.
Kenneth liet minstens twee zonen na en twee dochters na:
– Constantijn I (Volgt 3) (Gaelisch: Causantín mac Cináed (overleden Dollar, 877) was koning van Alba. Hij volgde zijn oom Donald I op.
In 877 vond er een Deense invasie plaats aan de oostkust. Het kwam tot een confrontatie bij Dollar. Constantijns leger werd verslagen en hijzelf werd gedood. Hij werd opgevolgd door zijn broer Aedh.
– Aedh (Gaelisch: Áed mac Cináeda) (overleden in 878), bijgenaamd White-Foot (witte voet), was koning van Alba. Hij volgde zijn broer Constantijn I op. Aedh stierf aan wonden die hij opliep in de slag bij Strathallan, hem toegebracht door Giric, zoon van Dungal. Giric volgde hem op, maar regeerde samen met Eochaid, die waarschijnlijk zijn pleegzoon was. Aedh werd begraven op Iona.
– Dochter, gehuwd met Rhun van Strathclyde (gestorven: ca. 875) koning van Strathclyde.
3. Constantijn I (Gaelisch: Causantín mac Cináed (overleden Dollar, 877) was koning van Alba. Hij was een zoon van Kenneth I en hij volgde zijn oom Donald I op.
In 877 vond er een Deense invasie plaats aan de oostkust. Het kwam tot een confrontatie bij Dollar. Constantijns leger werd verslagen en hijzelf werd gedood. Hij werd opgevolgd door zijn broer Aedh.
Zoon:
– Donald II (VOLGT 4).
–
–
4. Donald II, (overleden Forres of Dunnottar, 900) was koning van de Picten en koning van Alba. Hij volgde Eochaid en Giric op en regeerde gedurende elf jaren. In Berchan’s Prophecy wordt hij the rough one (de ruwe) genoemd, met weinig interesse voor heilige relieken en psalmen.
Tijdens zijn regering had hij veel te maken met invallen van de Gaelen en de Vikingen. Tijdens de regering van zijn vader Constantijn I had de Viking Harald Noorwegen veroverd en tot één koninkrijk gemaakt. Een aantal earls, die zich niet wilden onderwerpen, vluchtten naar Orkney, Shetland en de Hebriden, van waaruit zij strooptochten ondernamen, onder andere naar de kusten van Noorwegen. Ten tijde van de regering van Donald II ondernam koning Harald een expeditie om deze earls aan te pakken. Harald schoonde Shetland en daarna Orkney. Vervolgens plunderde hij op de Hebriden en op het vasteland van Schotland. Shetland en Orkney voegde hij toe aan zijn koninkrijk.
Het was de tweede earl van Orkney, Sigurd Eynsteinson (broer van Rognvald Eynsteinson, de eerste earl), die een verbond sloot met Thorstein de Rode, zoon van Olaf de Witte, koning van Dublin. Tezamen namen zij Caithness, Sutherland en delen van Ross en Moray in. Sigurd stierf ten gevolge van verwondingen opgelopen in de gevechten; Thorstein de Rode riep zichzelf uit tot koning van noord-Schotland. Hij regeerde ongeveer een jaar totdat hij viel in een gevecht in Caithness. Zijn nakomelingen vestigden zich in IJsland, net als verscheidene andere Vikingen en Kelten, die gevlucht waren voor koning Harald.
Donald II hield tijdens deze periode wel de laaglanden in zijn greep. Hij werd als eerste ri alban genoemd, koning van Alba. Strathclyde werd in deze tijd geregeerd door ene koning Donald, vermoedelijk een nabije bloedverwant. Uiteindelijk sneuvelde Donald II in een gevecht in noord-Schotland bij Dunnottar of Forres in het jaar 900. Donald II werd begraven op Iona.
5. Malcolm I, (geboren ca. 897 – overleden Dunnottar, 954), zoon van Donald II, was koning van Alba gedurende elf jaren.
Malcolm volgde in 943 Constantijn II op nadat deze zich in een klooster had teruggetrokken. In zijn regeerperiode hadden de Schotten veel last van de Vikingen. Edmund I van Engeland had ook problemen met de Denen in Cumbria. Na hen onderdrukt te hebben gaf hij in 945 dit gebied aan Malcolm I in ruil voor een alliantie op land en zee. In 952 vochten de Schotten, Britons en de Engelsen samen tegen de Vikingen; de laatsten wonnen de slag. In 950 ondernam Malcolm I een plundertocht naar Engeland en bereikte de rivier de Tees, waarbij veel gevangenen werden gemaakt en veel runderen werden buitgemaakt. Schotse kronieken beweren dat Constantijn II deze tocht had gepland. In Moray vond er een opstand plaats onder de leiding van Cellach, die succesvol door Malcolm I werd onderdrukt. Cellach werd tijdens de gevechten gedood. In 954 werd Malcolm I in Moray ‘door verraad’ gedood en werd begraven op Iona.
Malcolm I was bijgenaamd de Battle Fury (gevechtsfurie), een referentie naar de Ierse oorlogsgod Bodb Dearg.
Indulf, zoon van Constantijn II volgde hem op.
Ook de twee zonen van Malcolm, Dubh van Schotland en Kenneth II van Schotland (Volgt 6), werden koning van Schotland.
6. Kenneth II, (overleden Angus, 995), tweede zoon van Malcolm I, was koning van Alba gedurende vierentwintig jaren. Hij volgde in 971 zijn achteroom Culen op.Ten tijde van zijn regering was Edgar koning van Engeland, een land dat vrede kende dankzij St. Dunstan; de Deense wetten waren onderdrukt en een grote vloot bewaakte de kusten. In Yorkshire en Northumbria waren de Deense wetten nog toegestaan. Handel met het Europese vasteland floreerde. Volgens de Anglo-Saxon Chronicle sloten Kenneth en Edgar een vredesverdrag ten tijde van een grote conferentie in Chester in 977 waarbij zes koningen betrokken waren (de anderen waren Noors of Welsh), die elkanders bondgenoten op zee en op land zouden zijn. Edgar schonk naast een grote hoeveelheid goud en edelstenen ook Lothian aan Kenneth. Dit laatste moet hoogstwaarschijnlijk worden opgevat als een erkenning van de claim die Kenneth had op de oostelijke laaglanden van Schotland, dat sinds de Slag van Nechtansemere voornamelijk onder controle van de Schotten en de Picten was geweest. Afgezien van enkele Schotse invallen in Northumbria bleef de vrede met Engeland bewaard.
Onder het bewind van Kenneth werden de kronieken van Alba opgesteld. Kenneth stichtte het klooster van Brechin.
Het koninkrijk van Kenneth II liep van de Tweed tot aan de Pentland Firth. Strathclyde was een vazalstaat en hoewel er Noorse nederzettingen waren in Caithness werd Kenneth II ook erkend als leenheer door de heren van Caithness.
Kenneth II werd vermoedelijk vermoord in 995 in Fettercairn (Angus), maar de omstandigheden van zijn overlijden zijn niet duidelijk. Hij zou zijn vermoord door Finella, dochter van Cuncar, mormaer van Angus, omdat Kenneth haar zoon gedood zou hebben. Kenneth is begraven op Iona.
Kenneth was getrouwd met een onbekende vrouw en was vader van Malcolm II van Schotland.
7. Malcolm II (geboren ca. 950 – overleden 25 november 1034) was Koning van Schotland vanaf 1005 tot zijn dood. Hij was de zoon van Kenneth II, zijn moeder was waarschijnlijk een vrouw uit Leinster.
In 1005 doodde Malcolm zijn voorganger Kenneth III in de slag bij Monzievaird in Strathearn. In 1006 viel hij Engeland binnen en belegerde Durham (Engeland) maar werd met grote verliezen teruggedreven door Uhtred. In 1018 behaalde Malcolm een overwinning op troepen uit Northumbria in de slag bij Carham aan de Tweed, samen met Owain de Kale van Strathclyde. Daarna kreeg de grens tussen Schotland en Nothumbria de huidige ligging. John van Fordun schrijft dat Malcolm in de eerste dagen van zijn regeerperiode een Noors leger versloeg, alhoewel dit nergens anders te vinden is. Wel maakte hij de Orkney-eilanden en Caithness, gebieden die onder Noorse invloed stonden, afhankelijk van de Schotse kroon.
Op hoge leeftijd had Malcolm alleen nog dochters. Om de opvolging door zijn kleinzoons een betere kans te geven, liet hij in 1033 de troonkandidaat uit de familie van Macbeth van Schotland vermoorden.
Kinderen van Malcolm waren:
- Bethóc, gehuwd met Crinan Grimus van Dunkeld (Volgt 8)
- Donada, gehuwd met Findleach van Moray (ovl. 1020), ouders van Macbeth van Schotland. Donada of Doda zou volgens een legende uit Hoei de moeder van Herleva zijn.
- een zoon, jong overleden
- een dochter, als zijn tweede vrouw getrouwd met Sigurd earl van Orkney. Ouders van Torfinn die rond 1030 earl van Orkney werd
Huis van Dunkeld
8. Bethóc (geboren ca. 975), dochter van Malcom II.
Zij was gehuwd met Crinan Grimus van Dunkeld (geboren ca. 975 – overleden 1045). Crínan was voogd van Dunkeld en Dule, steward van de Western Isles, mormaer van Atholl. Hij is in 1045 gesneuveld in de verdediging van de belangen van zijn kleinzoon, tegen MacBeth.
Zoon van Bethóc en Crínan
– Duncan I (Volgt 9)
9. Duncan I, (geboren 1001- overleden 15 augustus 1040) was koning van Schotland.
In tegenstelling tot Shakespeares Macbeth was de historische Duncan een jonge koning. Hij volgde zijn grootvader, Malcolm II, na diens dood op 25 november 1034, zonder enig tegenstand op. Hij was wellicht Malcolms erkende opvolger, hierbij het Tanist-stelsel schendend.
Duncan was koning van Strathclyde geweest voor zijn opvolging van de Schotse troon.
Duncan was de zoon van Crínan van Dunkeld en Bethóc, erfdochter van Malcolm II van Schotland.
Het begin van Duncans regeerperiode was waarschijnlijk erg rustig, er waren geen oorlogen of andere gewapende conflicten. Macbeth wordt ‘dux’ genoemd, wat betekent dat hij de macht achter de troon was. In 1039 voerde Duncan een Schots leger aan om Durham te belegeren, maar hij faalde. Honderden Schotten stierven. Duncan overleefde, maar het volgende jaar viel hij Moray binnen, Macbeths domein. Daar, bij Pitgaveny bij Elgin, werd hij gedood door zijn eigen troepen onder leiding van Macbeth. Hij is begraven in de abdij van Iona.
10. Malcolm III, Schots-Gaelisch: Maol Chaluim mac Dhonnchaidh (?, ca. 1031 – Alnwick, 13 november 1093), bijgenaamd Canmore (groot hoofd, grote baas), was koning van Schotland van 1058 tot en met 1093.
Nadat zijn vader koning Duncan I in 1044 verslagen was, ging Malcolm III naar zijn oom Siward van Northumbria. In 1057 doodde hij koning Macbeth bij Lumphanan (Aberdeenshire) en diens stiefzoon koning Lulach the Fool (de gek) bij Huntlyeen aantal maanden later op 23 april 1058. Dit leverde hem een reputatie op van een sterke krijger-koning.
Hij had drie kinderen uit zijn eerste huwelijk met Ingebjorg Finnsdotter, nicht van Olaf II van Noorwegen, waarvan de oudste zoon Duncan de troonopvolger was. Ingebjorg was eerder gehuwd met Thorfinn Sigurdsson, earl van Orkney.
Door de invasie van de Normandiërs in 1066 vluchtten veel Engelsen naar Lothian, waaronder Edgar Ætheling, de Angelsaksische opvolger van de Engelse troon. Malcolm III trouwde diens zus Margaretha in 1069. Onder invloed van zijn vrouw en de andere Angelsaksische vluchtelingen, voerde Malcolm III vele wijzigingen door in Schotland die de Keltische tradities ondermijnden. Zo romaniseerde hij de Keltische kerk, maakte Gaelisch tot de taal van het hof en verving het clansysteem door een vorm van feodalisme. Malcolm stichtte eveneens een abdij op de locatie waar in 1128 David I Dunfermline Abbey stichtte.
In 1072 viel Willem de Veroveraar Schotland binnen. Bij Abernathy moest Malcolm III zijn hoofd buigen voor Willem de Veroveraar en moest zijn zoon Duncan als gijzelaar naar het Engelse hof sturen. Malcolm ontving in ruil goederen in Engeland. Dit weerhield hem er niet van nog meerdere malen Engelse opstandelingen te steunen en Engelse bezittingen te plunderen. In 1080 kwam de bisschop van Durham hierbij om het leven. Steeds moest Malcolm weer het opppergezag van de Normandiërs erkennen. Na mislukte besprekingen over de status van zijn Engelse bezittingen ondernam hij zijn vijfde inval in Engeland. Op 13 november 1093 werd Malcolm III bij Alnwick Castle in een hinderlaag gelokt door Robert de Mowbray, graaf van Northumbria, waarbij hij de dood vond. Zijn vrouw stierf drie dagen later in Edinburgh Castle.
Malcolm werd begraven in Tynemouth Priory. In 1250 werd hij na de canonisatie van zijn vrouw Margaretha met haar herbegraven in Dunfermline Abbey. In 1597 werden ze samen herbegraven in het Escorial.
Malcolm en Ingebjorg kregen de volgende kinderen:
- Duncan II van Schotland
- Donald
Malcolm en Margaretha kregen de volgende kinderen:
- Eduard, vermoord te Alnwick Castle op 13 november 1093
- Edmund, koning van Schotland
- Edgar van Schotland, 1074 – 1107
- Alexander, ca 1078 – 1124
- Ethelred, lekenabt van Dunkeld
- Edith, 1080 – 1118. Gehuwd met Hendrik I van Engeland (Zie Koningen van Engeland II nr. 7)
- David, ca 1084 – 1153 (Volgt 11).
- Maria, 1082 – 1116. Gehuwd met Eustaas III van Boulogne (Zie Graven van Boulogne nr. 9)
11. David I, Schots-Gaelisch: Daibhidh I of Dabíd mac Maíl Choluim (geboren Schotland, ca. 1084 – overleden Carlisle, 24 mei 1153) was koning van Schotland 1124-1153. Hij was een zoon van Malcolm III en Margaretha van Engeland. Hij is ook bekend onder de naam David de Heilige.
Na het overlijden van zijn vader (1093) werden David en twee van zijn broers naar Engeland verbannen. In 1097 werd zijn oudere broer Edgar met Engelse steun koning van Schotland. David ging toen vermoedelijk weer in Schotland wonen. Nadat Hendrik I van Engeland de koningstitel van Engeland had verworven en trouwde met een zuster van David, keerde David weer terug naar Engeland en werd een hoveling van Hendrik. Toen Edgar in 1107 overleed verdeelde hij Schotland tussen zijn broers Alexander I van Schotland en David. Alexander kreeg de koningstitel en David kreeg het bestuur over de gebieden ten zuiden van de rivieren Fife en Clyde, en noemde zich “prins van Cumbria“. In 1113 trouwde hij met Mathilde van Huntingdon, uit het huis Northumbrië (Zie Graven van Northumbria nr.4) . Zij was ongeveer 10 jaar ouder en weduwe, maar ze had wel aanspraken op het earldom Huntingdon dat grote bezittingen in het noorden van Engeland en het zuiden van Schotland omvatte. David stichtte dat jaar de abdij van Selkirk. In 1024 overleed Alexander. Zijn onwettige zoon Malcolm probeerde koning te worden maar David versloeg hem in twee veldslagen, met Engelse hulp. David had weinig zin in de traditionele kroning op de Stone of Scone en kon slechts met grote moeite door de bisschoppen worden overgehaald om mee te werken. David kreeg nooit veel gezag in het noorden van Schotland en verkeerde meestal als hoveling in Engeland of Normandië.
Na het overlijden van zijn vader (1093) werden David en twee van zijn broers naar Engeland verbannen. In 1097 werd zijn oudere broer Edgar met Engelse steun koning van Schotland. David ging toen vermoedelijk weer in Schotland wonen. Nadat Hendrik I van Engeland de koningstitel van Engeland had verworven en trouwde met een zuster van David, keerde David weer terug naar Engeland en werd een hoveling van Hendrik. Toen Edgar in 1107 overleed verdeelde hij Schotland tussen zijn broers Alexander I van Schotland en David. Alexander kreeg de koningstitel en David kreeg het bestuur over de gebieden ten zuiden van de rivieren Fife en Clyde, en noemde zich “prins van Cumbria“. In 1113 trouwde hij met Mathilde van Huntingdon. Zij was ongeveer 10 jaar ouder en weduwe, maar ze had wel aanspraken op het earldom Huntingdon dat grote bezittingen in het noorden van Engeland en het zuiden van Schotland omvatte. David stichtte dat jaar de abdij van Selkirk. In 1024 overleed Alexander. Zijn onwettige zoon Malcolm probeerde koning te worden maar David versloeg hem in twee veldslagen, met Engelse hulp. David had weinig zin in de traditionele kroning op de Stone of Scone en kon slechts met grote moeite door de bisschoppen worden overgehaald om mee te werken. David kreeg nooit veel gezag in het noorden van Schotland en verkeerde meestal als hoveling in Engeland of Normandië.
David was de eerste Engelse edelman die in 1127 de eed aflegde om de troonaanspraken van Mathilde van Engeland te ondersteunen. Zijn neef Malcolm kwam in 1130 weer in opstand maar werd door Davids edelen verslagen. In 1134 wist David met Engelse steun de opstand definitief te onderdrukken. Hij nam Malcolm gevangen en sloot hem op in Roxburgh. In 1135 greep Stefanus van Engeland de macht in Engeland ten koste van de rechtmatige opvolger Mathilde. David had gezworen om Mathilde te helpen en kon zijn verplichting nu goed met zijn eigenbelang verenigen: Hij viel Engeland binnen en kreeg uiteindelijk van Stephen bij het verdrag van Durham (Engeland), Carlisle (Engeland) en andere gebieden in het noorden van Engeland. In 1136 stichtte hij priorij van Urquhart en in 1137 Melrose Abbey. Zijn pogingen om zijn macht uit te breiden over het noorden van Schotland werden gedwarsboomd door Noorwegen.In 1137 werd Davids zoon Hendrik van Schotland beledigd aan het Engelse hof en de zaak werd niet naar tevredenheid geregeld. Voor David was dat aanleiding om opnieuw oorlog te voeren tegen Engeland. Het Schotse leger trok plunderend door Engeland en versloeg een Engels leger bij Clitheroe. Het Schotse leger werd echter verslagen in de slag van de Standaard. Hierna werd het tweede verdrag van Durham gesloten waarbij David Carlisle en Cumbria behield, terwijl Hendrik de titels van Huntingdon en Doncaster terug kreeg, en bovendien werd benoemd tot earl van Northumberland. Toen Mathilde ook nog Engeland binnenviel, wist David zijn macht uit te breiden tot de rivieren Tyne en Ribble. Het lukte hem echter niet de bisschoppen van Durham en York door zijn eigen kandidaten te vervangen. In 1152 overleed Hendrik en benoemde David zijn kleinzoon Malcolm tot opvolger in Schotland en diens broer Willem tot erfgenaam van zijn Engelse bezittingen en titels.
David en Mathilde kregen de volgende kinderen:
- Malcolm, op jonge leeftijd vermoord door een klerk
- Hendrik van Schotland (1115 – 1152), 3e graaf van Huntingdon (Volgt 12)
- Claricia, jong overleden
- Hodierna, jong overleden
- onbekend kind, ouder van een dochter Ela, gehuwd met Duncan MacDuff earl van Fife
12. Hendrik van Schotland (geboren 1114/1115 – overleden 12 juni 1152) was prins van Schotland en graaf van Huntingdon. Hij was een zoon van David I van Schotland en Maud (Mathilde) van Huntingdon.
Na de dood van zijn oudere broer Malcolm werd hij troonopvolger van Schotland en rond 1130 volgde hij zijn moeder op als 3e graaf van Huntingdon. Samen met zijn vader verwierf hij grote bezittingen en rechten in het noorden van Engeland tijdens de eerste jaren van de Anarchie (Engeland). In 1149 was hij aanwezig toen Hendrik II van Engeland tot ridder werd geslagen, in 1150 stichtte hij Holmcultram Abbey (Holme Abbey).
In 1139 huwde Hendrik met Ada de Warenne (ca 1125 – 1178), dochter van Willem II van Warenne, 2e graaf van Surrey. Zij kregen de volgende kinderen:
- Malcolm, koning van Schotland
- Willem, koning van Schotland
- Margaretha (1145/1146 – 1201), gehuwd met Conan IV van Bretagne (Volgt Hertogen van Bretagne nr. 9)
- David, graaf van Huntingdon
- Ada, getrouwd met graaf Floris III van Holland (Volgt 13)
- Mathilde (ovl. 1152)
Hendrik stierf in 1152, een jaar voor zijn vader, en werd begraven in Kelso Abbey in Roxburghsire. Het graafschap Huntingdon werd in eerste instantie geërfd door Simon de Saint-Liz (of Senlis), een half-broer van Hendrik.
13. Ada van Schotland of Ada van Huntingdon (geboren ca. 1145 – overleden 1204) was prinses van Schotland en gravin van Holland. Zij was een dochter van Hendrik van Schotland, 3e graaf van Huntingdon en Ada van Warenne. Zij was zuster van de koningen Malcolm IV en William I van Schotland.
Op 28 augustus 1162 trouwde zij met graaf Floris III van Holland (1140 – 1190). Hij kreeg daarbij de titel earl van Ross, die later niet erfelijk bleek . Ook zou Floris zijn wapen hebben gebaseerd op het wapen van Schotland.
Zij kregen de volgende kinderen:
- Dirk VII, opvolger van zijn vader
- Willem I van Holland (Volgt Graven van Holland nr. 10)
- Floris, geestelijke
- Hendrik
- Boudewijn (ovl. 19 juli 1204)
- Robert
- Beatrix
- Elisabeth (ovl. 27 augustus van een onbekend jaar)
- Ada, vermoedelijk getrouwd met Otto II van Brandenburg, kinderloos en keerde na de dood van haar man in 1205 terug naar Holland
- Mechteld (1167 – ….), gehuwd met Arnold van Berg-Altena.
- Margaretha (1167 – > 1203), gehuwd met Diederik V van Kleef
- Hedwig (ovl. 13 juli van een onbekend jaar), begraven te Haarlem
- Agnes (ovl. 22 april 1228), abdis de abdij van Rijnsburg.
Terug naar: