Ambachtsheerlijkheid Pendrecht

Pendrecht is een voormalige ambachtsheerlijkheid en thans een  wijk in het zuiden van het Rotterdamse stadsdeel Charlois. Pendrecht is vanaf 1949, in de jaren vijftig gebouwd.

Pendrecht wordt begrensd door de Groene Kruisweg in het westen, de Oldegaarde in het noorden, de Zuiderparkweg in het oosten en de Charloisse Lagedijk in het zuiden. De belangrijkste verkeersader en tevens winkelstraat is de Slinge. Plein 1953 is het ‘winkelcentrum’ in het hart van Pendrecht. Straatnamen zijn vernoemd naar plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant, die door de watersnoodramp van 1 februari 1953 getroffen werden.

Na de oorlog was er een groot gebrek aan woonruimte in Rotterdam. Bij het bombardement op 14 mei 1940 gingen 25.000 woningen verloren en werden 80.000 mensen dakloos. Tevens had men de verwachting dat de bevolking explosief zou gaan groeien. De opgave was dus nieuwe wijken te bouwen met genoeg woningen voor de toekomst. Een van de gevolgen hiervan was dat hoogbouw in Pendrecht een belangrijke rol zou gaan spelen.

Rotterdam met buurt Pendrecht

De stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese kreeg de opdracht de wijk Pendrecht te ontwerpen. Het was een vooruitstrevende gedachte om woningen te ontwerpen waar gezinnen over 3 tot 4 slaapkamers met een aparte woonkamer zouden kunnen beschikken, voor grotere gezinnen vaak met een eigen tuintje.

Pendrecht is genoemd naar een ambacht op het eiland IJsselmonde, ten zuiden van de huidige wijk. Het ambacht Pendrecht was tegen het eind van de achttiende eeuw bijna ontvolkt geraakt (18 inwoners in 1795) en werd in de Franse tijd bij Rhoon gevoegd.

Pendrecht was oorspronkelijk een aan de heerlijkheid Rhoon grenzend ambacht.
In de twaalfde eeuw was Alewijn III van Leyden,  heer van Pendrecht.
In 1290 is Anthonis van Riede ambachtsheer van Pendrecht. Het blijft tot ca. 1350 bij de heren van Riede. Als gevolg van overstromingen gaat veel van het gebied verloren. Heer Frank van Borselen, heer van Sint Maertensdijck verwerft het ambacht rond 1370 en wordt heer van Pendrecht. Diens nakomelingen verkopen het in 1520 aan Pieter van Roden, heer van Rhoon, waardoor Rhoon en Pendrecht in één hand zijn gekomen.

Het bezit van een hoge heerlijkheid betekende dat de heer de hoge jurisdictie bezat, d.w.z. de rechtspraak in criminele zaken, dit in tegenstelling tot de lage jurisdictie die alleen rechtspraak in civiele en kleine strafzaken inhield.

Naast rechtspraak, wetgeving en bestuur oefende de heer gewoonlijk nog tal van andere rechten uit die men heerlijke rechten noemt. Toen in 1683 de hoge heerlijkheid Rhoon en Pendrecht voor 145.000,-gulden verkocht werd aan Hans Willem Bentinck, heer van Drimmelen, later graaf van Portland, behoorden tot het bezit de volgende heerlijke rechten: De hoge, lage en middelbare jurisdictie; het benoemen van ambtenaren als baljuw, schout, secretaris, schepenen, bode, dijkgraaf en heemraden; het collatierecht (benoemen van predikant) ; recht van aanwas, zwanendrift (recht om zwanen te houden); koren-, zaad en vlastienden; veer- en tolrecht op de rivier de Koedood; visrecht in de Oude Maas; cijnzen en capoengelden; het recht van eendenkooi en het recht op een ‘zeer schoon en adelijk stamhuijs’. 

In 1798 echter werden deze rechten afgeschaft. Koning Willem I herstelde ze in 1814 wel weer enigszins, zoals het recht van de jacht, visserij en vogelarij, het collatierecht en veerrecht. Maar het recht om schouten, secretarissen en plaatselijke bestuurders te benoemen werd niet teruggegeven, waardoor de heerlijkheid een andere betekenis kreeg dan vroeger.   Bij verschillende grondwetsherzieningen werd toch weer een aantal rechten afgeschaft en afkoopbaar gesteld.

Vier generaties lang zou de heerlijkheid in het bezit blijven van het geslacht Bentinck totdat in 1830 de laatste heer, Willem Gustaaf Frederik graaf Bentinck, het bezit uit geldnood moest verkopen aan Anthony van Hoboken, reder en koopman te Rotterdam voor 249.500 gulden. 
Anthony van Hoboken werd na zijn dood in 1850 als heer van Rhoon en Pendrecht opgevolgd door zijn zoon Anthony, vervolgens door zijn kleinzonen Edmund en Edward van Hoboken.
 
Voorouders uit Pendrecht:
  • Allewijn III van Leyden
    Geboren in 1110, overleden in 1198. Burggraaf van Leiden en heer van Pendrecht. Zoon van Alewijn II van Leiden van Wassenaer en Berta van Lynden. Echtgenoot van Jeanne van Arkel, dochter van Jan IV van Arkel en Aleidis van der Aare.
  • Antonis van Riede
    Geboren ± 1240 – overleden 1290. Heer van Pendrecht. Hij was gehuwd met Margriet van Arkel van den Berghe, dochter van Herbaren van Arkel, heer van den Berghe en Agniese van Brederode. Zoon van Antonis en Margriet:
  • Herbaren van Riede
    Geboren ± 1285 – overleden ± 1354. Heer van Pendrecht en Werkendam. Zoon van Antonis van Riede en Margriet van Arkel. Hij was gehuwd met Machteld van Heusden, dochter van Jan III van Heusden en Elisabeth van Mirlaer.
  • Pieter IV van Roden
    Geboren circa 1460, overleden op 19 februari 1534, begraven te  Rhoon. Ambachtsheer van Rhoon (1502-1534) en Pendrecht (1520-1534). Zoon van Pieter III van Roden en Margriet Gerritsdr Storms van WeenaHij trouwde op  7 juni 1501 met Anna van Grave

Terug naar:

Dorpen en Steden

 

  facebook          

johnooms-nl

© 24 februari 2018