Den Haag of ‘s-Gravenhage is de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland en met 547.757 inwoners (1 januari 2021, bron: CBS). Sinds 1 januari 2015 vormt Den Haag samen met 22 andere gemeenten de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, met gezamenlijk 2,3 miljoen inwoners. Deze regio maakt op haar beurt weer deel uit van de Randstad.
Den Haag is de enige grote Nederlandse stad aan de Noordzee en heeft een kustlijn van elf kilometer. De stad beschikt over twee badplaatsen: Scheveningen en Kijkduin. Daarnaast ligt een breed zandstrand met een duinenrij, een omvangrijk natuurgebied. Scheveningen – vroeger een vissersdorp – heeft een regionale haven. Door de ligging aan de Noordzee is Den Haag sinds de 19e eeuw een internationaal toeristenoord.
De Nederlandse regering en het parlement zijn in de stad gevestigd, en het is de residentie van het koninklijk huis. Al is Den Haag niet de hoofdstad van Nederland, het vervult wel degelijk die rol. Zo staan bijna alle ambassades en ministeries in Den Haag.
Daarnaast is de stad standplaats van vele nationale en internationale rechtscolleges, waaronder het Internationaal Gerechtshof, en het Internationaal Strafhof.
Lang voor die tijd had Den Haag al bijzondere privileges ontvangen die Den Haag bestuurlijk het karakter van een stad gaven. Het waren echter de overige steden die voorkwamen dat Den Haag, als zelfstandige stad, zitting kon nemen in het bestuur van het gewest Holland. Ook op andere terreinen had Den Haag de kenmerken van een stad:
- Den Haag had (sinds 1370) een eigen rechtbank en mocht eigen keuren (verordeningen) vaststellen;
- Den Haag had (sinds 24 augustus van hetzelfde jaar) burgers, in het algemeen werd de term burger enkel gebruikt in samenhang met steden;
- Den Haag had een typisch stedelijk bestuur, met burgemeesters (sinds 1559), een secretaris (pensionaris) en een vroedschap (sinds 1451);
- Den Haag had twee eigen schutterijen: het Sint-Jorisgilde (sinds de 14e eeuw) en het Sint-Sebastiaansgilde (sinds de 15e eeuw);
- Den Haag had stedelijke rechten op economisch gebied: een jaarmarkt (sinds 1334), tolvrijheid (1373), gilden, een lakennijverheid, bierbrouwerijen en andere typisch stedelijke nijverheid;
- Den Haag heeft met de Grote of Sint Jacobskerk sinds de 14e eeuw een stadskerk en geen dorpskerk.
Het wettelijke verschil tussen stad en platteland is na de grondwet van 1848 en de Gemeentewet van 1851 vervallen.
- Sinds 2012 mag de stad – bij Koninklijk Besluit – een wapenspreuk voeren: ‘Vrede en recht’.
- In december 1958 won Den Haag de ‘Prix de l’Europe’, een eerbetoon van de Raad van Europa aan gemeenten die zich bijzonder ingezet hebben voor de eenwording in Europa.
Het huidige Den Haag bestaat sinds 1230, toen graaf Floris IV van Holland op de plek waar reeds een hofstede stond van Vrouwe Meilindis van Wassenaer een bescheiden kasteel bouwde. In 1248 liet graaf Willem II, tevens Rooms koning geworden, een meer passend kasteel bouwen aan een duinmeer, de huidige Hofvijver. Zijn zoon Floris V zorgde er na Willems vroegtijdige dood voor dat de Ridderzaal voltooid werd.
De Ridderzaal en het Binnenhof werden versterkt, maar het dorp eromheen kreeg nooit stadsrechten, al bleef Den Haag residentie van de graven van Holland en hun opvolgers. Den Haag kon groeien als compromis tussen de Hollandse steden, maar diezelfde steden zorgden ervoor dat Den Haag geen vestingstad werd.
In 1528 werd Den Haag overvallen door de Gelderse veldheer Maarten van Rossum die de nederzetting buiten het grafelijk kasteel brandschatte, waardoor de brandstichting werd afgekocht. Ook tijdens de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog werd Den Haag genadeloos geplunderd en raakte het nagenoeg ontvolkt. De stad was het Spaansehoofdkwartier tijdens het Beleg van Leiden.
Al zeker sinds circa het begin van de 15e eeuw telde Den Haag enkele duizenden inwoners, waardoor het in feite eerder een stad dan een dorp was. Een stad placht in die tijd echter een zeer verregaande mate van zelfbestuur te hebben en de graven van Holland (en later hun opvolgers, de hertogen van Bourgondië en de Habsburgers) kozen ervoor om het in hun eigen residentie zelf voor het zeggen te hebben. Vanaf 1585 zette de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden deze praktijk voort, omdat Den Haag de plaats was waar het hoogste regeringsorgaan, de Staten-Generaal, resideerde. Ook was het stadhouderlijk hof daar gevestigd. Aanvankelijk had het er in de jaren 1580 nog om gespannen of het verwoeste Den Haag weer zou worden opgebouwd: de machtige stad Delft wilde in haar directe omgeving de opkomst van een gevaarlijke rivaal liever verhinderen, mede omdat deze stad wenste dat de Staten-Generaal zich blijvend in Delft zou vestigen. Er werd toch tot wederopbouw besloten, en de Staten-Generaal vestigden zich, na onder andere Middelburg, in 1585 definitief te Den Haag.
Paleis Noordeinde is een koninklijk paleis in de Nederlandse stad Den Haag, gelegen aan het Noordeinde. Het is thans het werkpaleis van koning Willem-Alexander.
In een akte uit 1370 wordt vermoedelijk al geschreven over Noordeinde. Daarna is er weinig bekend totdat in 1512 de grafelijk ambtenaar Willem Goudt eigenaar van de terreinen blijkt te zijn.
Na enige tijd kwam het in handen van de heren van Brandtwijk, waarna het ‘die huyse van Brandtwijck’ genoemd werd.
Vanaf 1580 werd het huis verhuurd, vanaf 1591 aan Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje die op verzoek van de Staten van Holland in Den Haag was komen wonen. Het huis werd toen het in 1595 te koop werd aangeboden, gekocht door de Staten van Holland. Louise de Coligny kon er blijven wonen en deelde het met haar zoon Frederik Hendrik graaf van Nassau, de latere prins van Oranje. In 1609 werd het door de Staten-Generaal aan beiden geschonken. Het heette indertijd ‘Het Oude Hof’.
Frederik Hendrik kreeg het na de dood van zijn moeder alleen in handen en liet het in 1640 verbouwen naar een ontwerp van de architecten Jacob van Campen en Pieter Post. Na zijn overlijden in 1647 kwam het in bezit van zijn zoon prins Willem II van Oranje. Zijn vader had enkele dagen voor zijn dood laten vastleggen dat Amalia van Solms, zijn echtgenote, er na zijn overlijden tot aan haar eigen dood zou mogen wonen. De kosten voor reparaties kwamen – zo had Frederik Hendrik vastgelegd – voor rekening van Willem II. Na diens dood in 1650, kwam het paleis in bezit van zijn enig kind, de latere stadhouder-koning Willem III, die acht dagen na zijn overlijden geboren werd.
In 1622 telde Den Haag 16.000 inwoners. In de 17e eeuw werd Den Haag omgeven door grachten, die door stadhouder prins Maurits als aanzet tot volledige vestingwerken waren aangelegd, maar van de geplande echte verdedigingswerken kwam verder niets. Aan het eind van de 18e eeuw was het bevolkingsaantal opgeklommen tot ongeveer 40.000, waarmee dit “dorp” de op twee na grootste nederzetting van Nederland was geworden (na Amsterdam en Rotterdam). Door de aanwezigheid van het stadhouderlijk Hof, de Staten-Generaal en buitenlandse diplomaten en (buitenlandse) adel had Den Haag een veel aristocratischer karakter dan de meeste andere Nederlandse steden. Er was een groot contrast tussen de aristocratische wijk rondom het Binnenhof en Voorhout en de meer volkse delen van het “dorp”.
Pas in 1806, onder Frans bewind, kreeg Den Haag zijn stadsrechten, maar in die tijd was een vestingmuur eerder een keurslijf dan een voordeel: Den Haag bleef zonder omwalling en kon zich op ruime schaal uitbreiden. Onder het Koninkrijk der Nederlanden, ontstaan in de jaren 1813-1815, bleef Den Haag de vestigingsplaats van regering en parlement (de moderne Staten-Generaal). Na 1850 begon de stad zich uit te breiden buiten de 17e-eeuwse grachtengordel. Het inwonertal was toen ruim 70.000.
Omstreeks 1870 zou het aantal van 100.000 worden gehaald, en rond 1900, in de fin de siècle-tijd van Louis Couperus, telde de stad ongeveer 200.000 inwoners. Ten zuiden van de oude binnenstad ontstonden toen dichtbevolkte arbeiderswijken zoals het Laakkwartier en de Schilderswijk, terwijl tegen de duinkant nieuwe wijken voor de meer gefortuneerde burgers gebouwd werden, zoals het Statenkwartier, Duinoord en de Archipelbuurt. In die tijd speelde Den Haag ook in kunstzinnig opzicht een belangrijke rol vanwege de schilders van de Haagse School. In 1873 werd op het Lange Voorhoutwaarschijnlijk het eerste Haagse riool aangelegd, de putdeksel werd gemaakt door ijzergieterij de Prins van Oranje.
In 1899 vond in Den Haag de Eerste Haagse Vredesconferentie plaats, die leidde tot de oprichting van het Permanent Hof van Arbitrage, dat in Den Haag gevestigd werd. Tussen 1907 en 1913 werd het Vredespaleis gebouwd, waarin dit Hof zou zetelen. Tevens werd later het Internationaal Gerechtshof in het Vredespaleis gevestigd.
Tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, op 3 maart 1945, kwamen tijdens het bombardement op Bezuidenhout 510 mensen om het leven. Het bombardement werd uitgevoerd door de Geallieerden en had als doel de vernietiging van de mobiele V2-lanceerinrichtingen van de Duitsers.
Op 29 oktober 1983 demonstreerden ruim 550.000 mensen vreedzaam tegen de plaatsing van kruisraketten in Nederland en tegen de kernbewapening in het algemeen. Het is het grootste straatprotest ooit dat in Nederland gehouden werd.
In de 20e eeuw heeft Den Haag gebieden geannexeerd wegens ruimtegebrek. In 1907 betrof het de Wassenaarse landgoederen Reigersbergen en Marlot. De voormalige gemeente Loosduinen werd in 1923 in zijn geheel samengevoegd met Den Haag. Dit beleid werd later voortgezet. In 1994 ging het grondgebied Wateringse Veld van de toenmalige gemeente Wateringen naar Den Haag. Met ingang van 1 januari 2002 werden de nieuwbouwwijken Leidschenveen en Ypenburg als gevolg van grenscorrecties toegewezen aan Den Haag, dit ten koste van de (toenmalige) gemeenten Leidschendam, Nootdorp, Rijswijk, Voorburg en Pijnacker. Den Haag heeft overigens ook grondgebied verloren, toen bij de gemeentelijke indeling in 1812 de heerlijkheid Nieuwveen werd toegevoegd aan de gemeente Nootdorp. Verder zijn er in de loop der eeuwen aanzienlijke stukken kustgebied in de zee verdwenen, waaronder een deel van de vissersplaats Scheveningen.
Het wapen van Den Haag is van goud met daarop een ooievaar in natuurlijke kleuren, in ruste (met een been geheven), die een paling van sabel (zwart) in de bek heeft. Bij de grote wapencompositie treden twee afgewende leeuwen van goud als schildhouders op. Het schild is gedekt met een antieke gravenkroon.
De eerste officiële beschrijving dateert van 19 juni 1813, toen keizer Napoleon een wapenbrief aan de stad verleende. Napoleon had aan het oude wapen het schildhoofd voorzien van drie gouden bijen op een purperen veld. Deze decoratie toonde aan dat de stad tot de eerste klasse van de bonne villes de l’empirebehoorde. Dit was de Franse aanduiding voor de goede steden van het Rijk.
Het wapendiploma werd verleend door keizer Napoleon en is geschreven in het Frans. De vertaling daarvan luidt:
“Van goud beladen met een ooievaar van natuurlijke kleur met in zijn bek een slang van sabel. Als schildhoofd (het teken van) de bonne villes de l’empire (de goede steden van het rijk), welk is van rood beladen met op een rij drie bijen van goud. Voor de schildbedekking de kleuren uit het schild. De voorgeschreven externe ornamenten van het wapen bestaan uit een muurkroon met zeven nissen bekroond door een ontluikende adelaar, allen van goud, ondersteund door een liggende caduceus, boven het hoofd (van het schild) geplaatst, met aan elk einde een bloemdecoratie gehangen als dekkleden, aan de rechter zijde van eikenbladeren en aan de linker zijde van olijfbladeren van goud met elkaar verbonden door rode banden”
Na het einde van de Franse tijd kreeg de stad een nieuw wapen dat sterk leek op het wapen dat gebruikt werd voor de invoering van het Napoleontische wapen. Het nieuwe wapen heeft een aanpassing ten opzichte van het oude wapen: het grasveld is veranderd in twee takken van gras waarvan er een naar links en een naar rechts buigt. Dit wapen werd op 24 juli 1816 bij Koninklijk Besluit verleend. In 1991 werd het wapen gemoderniseerd waardoor de leeuwen en het terras van gras gestileerd werden. Ook werd het wapen van een wapenspreuk voorzien.
De officiële blazoenering van dit wapen luidt
“Van goud beladen met een oijevaar in deszelfs natuurlijke kleur, houdende in deszelfs bek een paling. Het schild gedekt met eene kroon van goud waarop 13 paarlen en vastgehouden door 2 leeuwen van goud”
Omdat de beschrijving niet geheel overeenkwam met de tekening van het wapen, werd op 19 oktober 1954 een nieuwe beschrijving verleend, welk luidt:
“In goud een stappende ooievaar van natuurlijke kleur in deszelfs bek een paling van sabel. Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door 2 omziende leeuwen van goud”
Het huidige logo van gemeente Den Haag wordt gevoerd sinds 2013. Het logo is het symbool van de gemeente Den Haag als stad van Vrede en Recht. Het logo bestaat uit een stilering van het stadswapen, het woordbeeld ‘Den Haag’ en de nieuwe wapenspreuk ‘Vrede en Recht’.
Van 1991 tot 2013 voerde de gemeente geen wapen maar een strak gestileerd logo dat een over het strand scherende ooievaar voorstelde.
Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 2012 heeft Den Haag het recht gekregen om per 27 september 2012 de wapenspreuk VREDE EN RECHT te dragen. Den Haag werd deze wapenspreuk verleend omdat de stad zich al meer dan honderd jaar inzet voor het internationale recht. Het is voor het eerst sinds 2008 dat bij Koninklijk Besluit een wapenspreuk werd toegevoegd.
De wapenbeschrijving in het besluit luidt: “In goud een stappende ooievaar van natuurlijke kleur, houdend in de bek een paling van sabel. Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door twee omziende leeuwen van goud. Wapenspreuk: VREDE EN RECHT in Latijnse letters van goud op een lint van sinopel”.
–
Uit:
Wikiwand – ‘s-Gravenhage
Wikiwand – Wapen van ‘s-Gravenhage
–
Voorouders:
- Pieter IV van Roden
Geboren circa 1460. Zoon van Pieter III van Roden en Margriet Gerritsdr Storms van Weena.
Ambachtsheer van Rhoon (1502-1534) en Pendrecht (1520-1534), eigenaar van een huis aan het Westeinde te ‘s-Gravenhage, overleden op 19 februari 1534, begraven te Rhoon. Hij trouwde op 7 juni 1501 met Anna van Grave. Dochter van Raes van Grave, heer van Hevere, en Elisabeth van Sinte Guericx. - Helena Gerritsdr van Rhoon
Geboren ‘s-Gravenhage circa 1544, dochter van Gerrit van Rhoon uit een buitenechtelijke relatie met Katrijna Clements.
Biersteekster op het veer van Rhoon, werd bij testament gelegateerd van haar natuurlijk vader jonkheer van Rhoon voor het vruchtgebruik van 150 carolus guldens 3 oktober1600, overleden aldaar voor 19 oktober 1623, trouwt voor 1567 met Philip Cornelisz. Vermaet. - Neeltje Cornelisse Rietveld
Geboren op 12 augustus 1664 te ’s Gravenhage. Dochter van Cornelis Tielemans Rietveld en Maria Wouters van Overvoorden. Gehuwd op 1 juni 1687 te Rijswijk met Jan van den Akker. Geboren circa 1660 Rijswijk.
–
Terug naar: