Nazaten Graven van Blois

Tijdens het tijdperk van Karel de Kale in 854 werd het Blisum castrum of kasteel van Blois, gelegen aan de oevers van de Loire, aangevallen door de Vikingen. De heropgebouwde vesting bevond zich in het hartje van de regio. De meesters waren de graven van Blois, machtige feodale heersers uit de 10e en 11e eeuw. Hun bezittingen strekten zich uit over de regio’s Blois en Chartres en de Champagnestreek. De eerste vesting, meer bepaald de “grosse tour”, werd gebouwd door Thibaud de Bedrieger in de 10e eeuw. Rond 1080 toonde Thibaud III gerechtigheid in “de vesting van Blois, het hof, achter het paleis, bij de toren en op het bloemenperk gelegen tussen de stookkamers van het paleis”.

Blois

1. Theobald de Oude
Geboren rond 880, oveleden in 943. Hij geldt als de stamvader der Theobalders. Burggraaf van Tours. In 904 kocht hij Chartres van de Vikingen.

In zijn eerste huwelijk was Theobald getrouwd met Richilde, dochter van Roger du Maine  (Zie Graven van Maine nr. 1) en Rothilde, zelf dochter van Karel de Kale (Zie Stamreeks Karel de Grote I nr. 3).
Zij kregen een zoon:

  • Theobald (Volgt 2), opvolger van zijn vader

In zijn tweede huwelijk was Theobald getrouwd met Richildis, dochter van Hugo van Bourges. Theobald en Richildis kregen de volgende kinderen:

  • Richard, aartsbisschop van Bourges.
  • een dochter, in haar eerste huwelijk (voor 950) getrouwd met hertog Alan II van Bretagne, in haar tweede huwelijk (na 952) getrouwd met Fulco II van Anjou als zijn tweede vrouw

2. Theobald I van Blois, bijgenaamd de Bedrieger
Geboren voor 905 – overleden 16 januari 975/978. Zoon van Theobald de Oude en van Richildis van Bourges.
Hij was een West-Frankisch edelman. Hij wordt beschouwd als de grondlegger voor de macht van het huis Blois-Champagne dat gedurende enkele eeuwen een prominente rol zou spelen in de geschiedenis van Frankrijk en van Engeland, en tijdens de eerste kruistochten.

In 935 versloeg Theobald voor zijn vader Theobald de Oude de Vikingen van de Loire. In 940 volgde hij zijn vader op als burggraaf van Tours en steunde zijn leenheer Hugo de Grote tegen Lodewijk IV van Frankrijk. Theobald sloot in 943 een zeer gunstig huwelijk met Liutgard van Vermandois, dochter van Herbert II van Vermandois, de weduwe van Willem I van Normandië. Bij het huwelijk bracht zij het graafschap Provins in. Toen Hugo kort daarna de erfenis van Herbert verdeelde kreeg Theobald door zijn vrouw een ruim aandeel: hij werd ook nog graaf van Blois, Troyes, Beauvais, heer van Montagu, Montagne, Vierzon en Sancerre. Hij noemde zichzelf nu ook graaf van Tours.

Theobald nam in 945 Lodewijk gevangen voor Hugo en kreeg van Hugo het commando over de stad Laon. In 948 werd hij voor deze daden tegen de koning geëxcommuniceerd door de synode van Laon. In de troebele tijden daarna wist Theobald zijn positie nog verder te versterken en werd graaf van Rennes en Chartres, burggraaf van Châteaudun en regent van Bretagne. In 961 kwam hij in conflict met Richard I van Normandië. Theobald viel Évreux aan terwijl de Normandiërs Châteaudun aanvielen. Het volgende jaar versloeg Richard Theobald bij Rouen, veroverde Chartres en brandde de stad tot de grond toe af. Theobald zocht nu politieke steun bij koning Lotharius van Frankrijk. In de volgende jaren heroverde Theobald Vierzon, veroverde Saint-Aignan en Anguillon in de Berry. Tevens versterkte hij Chartres en Châteaudun, en bouwde het kasteel van Saumur. In 964 werd hij geëxcommuniceerd door aartsbisschop Odelric van Reims omdat hij zich bezittingen van het aartsbisdom had toegeëigend. In 974 legde Theobald zijn functies neer.

Hij trouwde met Liutgard van Vermandois (914 – 14 november 978), dochter van Herbert II van Vermandois en Adelheid van Parijs. Zij kregen de volgende kinderen:

  • Theobald (945-962), gesneuveld
  • Hildegarde de Blois  ± 948 – …. getrouwd met Bouchard I de Montmorency (Volgt Heren van Montmorency nr. 1)
  • Hugo (-2 januari 986), aartsbisschop van Bourges 965-985
  • Emma (950- 27 december 1003), gehuwd met Willem IV van Aquitanië (ca. 950 -993) (Volgt Hertogen van Aquitanië nr. 6a)
  • Odo I (ca. 950 – 996)

Liutgard is begraven in de abdij van Saint-Père te Chartres.

 

3. Odo I van Blois (ca. 950 – 12 maart 996) was de jongste zoon van Theobald I van Blois en Liutgard van Vermandois. Hij was één van de machtigste edelen in Frankrijk en slaagde erin de macht van zijn familie verder uit te breiden.

Als jonge man verdedigde hij Crouchy tegen de bisschop van Reims. Omdat zijn oudste broer was gesneuveld en zijn tweede broer tot de geestelijkheid was toegetreden, erfde Odo rond 970 de graafschappen Blois, Chartres, Provins,Tours, Beauvais, Chinon, Saumur en Châteaudun van zijn vader. Ca. 984 erfde hij van Herbert III van Vermandois (zoon van Herbert II van Vermandois), zijn oom van moederszijde, de graafschappen Omois en Reims, en de functie van paltsgraaf en van lekenabt van de Sint-Medardusabdij te Soissons. Hiermee had de machtige positie van het huis van Blois in de komende generaties, met grote bezittingen rondom Parijs, vorm gekregen.

In 981 steunde Odo Conan I van Bretagne in zijn pogingen om Nantes te verwerven. Samen met zijn neef Heribert van Troyes, steunde in 985 hij de veroveringspolitiek van Lotharius van Frankrijk in Lotharingen. Odo nam deel aan de verovering van Verdun en Laon, en nam hij graaf Godfried van Verdun gevangen. In 987 verwierf Odo het graafschap Dreux en de functie van lekenabt van de abdij van Tours, van de nieuwe koning Hugo Capet als dank voor de steun bij diens verkiezing. Al snel koos Odo echter positie tegen Hugo en gaf hij steun aan Karel van Neder-Lotharingen.

Odo overleed in 996 en werd begraven in de abdij van Tours.

Odo was getrouwd met Bertha, dochter van Koenraad van Bourgondië en van Mathilde van Frankrijk. Zij had een belangrijk aandeel in het bestuur van de bezittingen van het huis van Blois. Odo en Bertha kregen de volgende kinderen:

  • Theobald II (985-1004)
  • Odo II (990-1037) (Volgt 4), opvolger van zijn broer Theobald
  • Agnes, gehuwd met Godfried II van Thouars.
  • Diederik (ovl. ca. 1000), begraven in de abdij van Saint-Père te Chartres
  • Landry, genoemd in een akte van 27 september 1007
  • Helvide, gehuwd met Hugo de Château-Basset, daarna gehuwd met Bouchard II de Montmorency (Volgt Heren van Montmorency nr. 2)

4. Odo II van Blois (geboren ca. 983 – overleden Commercy, 15 november 1037) was een van de machtigste feodale vorsten van Frankrijk. Hij was praktisch gesproken onafhankelijk van de koning van Frankrijk, probeerde koning van Bourgondië en Italië te worden, en voerde een eigen oorlog tegen keizer Koenraad II de Saliër.

Na het overlijden van Odo’s vader, Odo I van Blois, hertrouwde zijn moeder,Bertha van Bourgondië, met koning Robert II van Frankrijk. Daardoor werd Odo opgevoed aan het koninklijke hof, totdat Bertha en Robert onder druk van de paus moesten scheiden. In 1004 werd hij graaf van Blois, Chartres, Châteaudun, Provins, Reims en Tours, als opvolger van zijn kinderloos overleden broer. Toen zijn vrouw Mathilde jong overleed, kwam hij in conflict met haar vader, Richard II van Normandië, over de stad Dreux die zij als bruidsschat had gekregen. Door arbitrage van Robert kon Odo de stad behouden. Odo werd door Robert ook tot paltsgraaf benoemd.

Fulco III van Anjou doodde in 1007 een vazal van Odo tijdens een jachtpartij, en ging in 1008 als boetedoening op een bedevaart naar het Heilige Land. Odo gebruikte deze gelegenheid om Fulco’s bezittingen te plunderen en enkele van zijn kastelen te veroveren. In 1015 ruilde Odo Beauvais voor het beter gelegen Sancerre. Fulco had inmiddels een bondgenootschap gesloten met Robert en was daardoor in een positie zijn verliezen op Odo terug te veroveren. In 1016 vonden er gevechten plaats over het bezit van de stad Tours. Odo trok met een leger naar Montrichard om dat te veroveren maar werd onderweg overvallen door Fulco bij Pontlevoy. Odo leek de slag te winnen, en had Fulco zelfs gevangengenomen, toen hij werd aangevallen door Herbert I van Maine die Fulco te hulp kwam. Doordat Herbert uit het westen kwam, werd zijn komst door de ondergaande zon pas laat opgemerkt. Herbert wist de cavalerie van Odo op de vlucht te jagen en Fulco te bevrijden. Odo’s voetvolk werd uitgemoord. Odo moest zijn veroveringen uit 1008 opgeven.

In 1023 overleed Odo’s neef Stefanus, en Odo erfde zijn graafschappen Troyes, Meaux en Châlons. Dat was zeer tegen de zin van Robert, die had geprobeerd om de erfenis aan de kroon te laten vervallen. Samen met keizer Hendrik II kon Robert de macht van Odo enigszins inperken. Ze dwongen hem het gezag over Reims over te dragen aan de aartsbisschop en Dreux op te geven aan de koning. Hendrik verwoestte enkele kastelen van Odo in Lotharingen. Ook zorgde Robert ervoor dat de Italiaanse adel zijn aanbod aan Odo om koning van Italië te worden, introk. Na de dood van Robert in 1031, streden zijn zoons Hendrik en Robert om de macht. Odo koos de kant van Robert en zijn moeder Constance van Arles. In ruil daarvoor verwierf hij het graafschap Sens en kon zo zijn bezittingen in Midden-Frankrijk en in Champagne met elkaar verbinden. Hij benoemde een partijganger tot aartsbisschop van Sens en wist een aanval van Hendrik en Fulco van Anjou op Sens af te slaan.

In 1032 overleed Odo’s oom Rudolf III van Bourgondië. Odo was zijn naaste bloedverwant maar Rudolf had zijn koninkrijk bij testament nagelaten aan keizer Koenraad II. Odo trok naar Bourgondië, veroverde Neuchâtel en werd ingehaald in Vienne. In Arles en Marseille werden oorkonden in zijn naam opgesteld. Het conflict breidde zich uit en er werden over en weer plundertochten uitgevoerd in Champagne en in Lotharingen. In 1034 wist Koenraad een verbond te vormen met koning Hendrik van Frankrijk en Humbert Withand en andere Italiaanse edelen. Toen ook de Bourgondische adel steeds meer de kant van Koenraad koos, moest Odo zijn aanspraken op Bourgondië opgeven.

Het conflict met Koenraad was echter nog niet voorbij. In 1037 boden Italiaanse bisschoppen aan Odo de titel van koning van Italië aan, terwijl Koenraad toen de koning van Italië was. Deze poging mislukte echter toen Bertha van Este, de weduwe van Manfred II Olderik van Turijn, de samenzwering ontdekte en Koenraad waarschuwde. Odo besloot daarop naar Aken te trekken om Kerst in koninklijke stijl te kunnen vieren. Hij nam Bar-le-Duc in maar stootte op een leger van Gozelo I van Verdun en werd door hem verslagen. Odo werd op de vlucht gedood. Zijn lichaam was zo verminkt dat hij alleen kon worden geïdentificeerd aan de hand van een opvallende wrat. Hij werd begraven in de abdij van Marmoutiers in Tours.

Odo was gehuwd met:

Odo en Irmgard kregen de volgende kinderen:

  • Theobald III van Blois (Volgt 5)
  • Stefanus II van Champagne
  • Bertha († 1085), in 1027 gehuwd met Alan III van Bretagne (996-1040) en in 1046 met Hugo IV van Maine (-1051).

5. Theobald III van Blois (geboren 1012 – overleden 30 september 1089) was de oudste zoon van Odo II van Blois uit diens tweede huwelijk met Irmgard van Auvergne, en wist diens machtige positie en bezittingen voor een groot deel te behouden.

Theobald heeft in 1026 voor zijn vader gevochten bij Saumur en in 1037 in de slag bij Bar-le-Duc (Meuse) waar zijn vader sneuvelde. Na de dood van zijn vader erfde Theobald Blois, Chartres, Dunois, Meaux, Sancerre, Châteaudun, Tours,Sens, Beauvais, Château-Thierry, Provins en Saint-Florentin (Yonne). Theobald en zijn broer Stefanus II van Champagne weigerden aanvankelijk om aan koning Hendrik I van Frankrijk de eed van trouw te zweren, waarop die hen met steun van Anjou aanviel. Uiteindelijk versloeg Godfried II van Anjou Theobald en Stefanus in de slag bij Nouy (bij Saint-Martin-le-Beau) en was Theobald gedwongen om Tours aan Anjou af te staan. In ruil voor Sens en Beauvais verzoende Theobald zich daarna met koning Hendrik en sloot een verbond met hem tegen Anjou. Theobald kreeg de functie van paltsgraaf. Ook verstootte hij zijn vrouw Gersende van Maine, mogelijk wegens de banden van haar familie met Anjou.

Stefanus overleed in 1048 en Theobald bezette met steun van keizer Hendrik III diens goederen in Champagne hoewel Stefanus’ zoon Odo II van Champagne zich daar nog lang tegen verzette. Theobald steunde in 1054 koning Hendrik tegen Normandië en huldigde in datzelfde jaar keizer Hendrik te Mainz voor zijn Lotharingse bezittingen. In 1066 werd hij formeel graaf van Champagne omdat zijn neef zijn aanspraken opgaf en in het gevolg van Willem de Veroveraar naar Engeland trok. Theobald deelde in 1074 zijn macht met zijn zoon Stefanus. Hij was in 1081 nog gastheer van het concilie van Meaux en steunde de paus tegen de koning. Theobald werd begraven in de Sint-Maartenskerk te Épernay.

Hij was gehuwd met:

  • Gersende, dochter van graaf Herbert I van Maine (Zie Graven van Maine nr. 5), verstoten door Theobald en hertrouwd met Albert Azzo II van Este. Zij kregen een zoon:
    • Stefanus II (1046-1102) (Volgt 6).
  • Adelheid, dochter van graaf Rudolf IV van Vexin-Valois-Amiens, erfgename van het graafschap Bar-sur-Aube. Zij kregen drie zoons:
    • Odo III van Troyes († 1093)
    • Filips, 1093 bisschop van Chalon-sur-Marne,
    • Hugo I van Champagne († 1126).

6. Stefanus II Hendrik van Blois (geboren 1045 – overleden Ramla, 19 mei 1102) was graaf van Blois, Chartres, Dunois en Meaux, en was een van de leiders van de Eerste Kruistocht.

Hij was de oudste zoon van Theobald III van Blois en zijn, vrij snel verstoten, eerste echtgenote Garsende van Maine.
Als jonge man nam Stefanus deel aan de oorlog van Blois tegen Anjou in 1061. In 1074 kreeg hij van zijn vader het bestuur over Blois en Chartres. Hij trouwde in 1080 met Adela van Normandië, een zus van Robert van Normandië en dochter van Willem de Veroveraar (Zie Hertogen van Normandië nr. 6). Stefanus nam in 1088 deel aan de mislukte opstand tegen koning Filips I van Frankrijk. Daarna onderwierp hij zich aan de koning. In 1089 volgde hij zijn vader op als graaf van Blois, Chartres, Dunois, Châteaudun, Sancerre en Meaux, en deed hij een schenking aan de abdij van Pontylevoy voor het zielenheil van zijn ouders. Stefanus onderdrukte voor de koning een opstand van graaf Bouchard van Corbeil. Ook verwierf hij door erfenis het graafschap van de Champagne.

Stefanus nam deel aan de Eerste Kruistocht en ontpopte zich als een van de leiders van de onderneming. Twee van zijn enthousiaste brieven aan zijn vrouw zijn bewaard gebleven. Stefanus was de leider van het beraad van de kruisvaarders tijdens het beleg van Nicea en een van de aanvoerders tijdens het Beleg van Antiochië. Stefanus begon eraan te twijfelen of de stad kon worden ingenomen en kreeg genoeg van de maandenlange ontberingen en gevaren van het beleg. Daarom verliet hij het beleg en keerde terug naar huis, twee dagen na zijn vertrek werd de stad door de kruisvaarders ingenomen. Stefanus kwam thuis met grote schatten maar kreeg al snel de reputatie van een lafaard. Toen hij in 1100 de kans kreeg om met de Kruisvaart van 1101 mee te gaan, stond zijn vrouw erop dat hij meeging. Deze kleine kruistocht wist nog Ankara te veroveren maar was daarna eigenlijk een mislukking. Stefanus wist na de nederlaag bij Mersivan (waar hij Raymond IV van Toulouse wist te redden) via Tarsus naar Antiochië te vluchten, in februari 1102 kwam hij met de overblijfselen van de kruisvaarders aan in Jeruzalem. Stefanus reisde af naar huis maar zijn schepen werden door een storm gedwongen terug te keren naar Jaffa. Daarop nam hij deel aan de Slag bij Ramla, tijdens deze slag werd Stefanus gedwongen om zich met andere ridders terug te trekken in een uitkijktoren. Tijdens de gevechten rond de toren werd Stefanus gedood voordat de hoofdmacht van de kruisvaarders de toren kon ontzetten.

Stefanus en Adela kregen de volgende kinderen:

  • mogelijk Humbert, graaf van Vertus
  • Willem I van Sully, graaf van Chartres en door zijn vrouw graaf van Sully. Dwong in 1103 de burgers van Chartres tot een eed dat zij de bisschop van Chartres zouden doden. Werd onterfd omdat hij onbekwaam zou zijn voor het bestuur en behield alleen het graafschap Sully.
  • Theobald IV (1090 -1152) (Volgt 7).
  • Odo
  • Mathilde (?-1120), in 1115 gehuwd met Richard van Avranches, graaf van Chester, verdronken bj het vergaan van hetWhite Ship
  • mogelijk Agnes, gehuwd met Hugo III van Puiset (?-1132), burggraaf van Chartres
  • mogelijk Adela, in 1112 gehuwd met Miles van Montlhery, burggraaf van Troyes (?-1118), gescheiden in 1113
  • Eleonora, gehuwd met graaf Roeland I van Vermandois (?-1152)
  • Stefanus van Blois, koning van Engeland (Volgt Koningen van Engeland nr. 8a)
  • mogelijk Alice, gehuwd met Reinout III van Joigny.
  • Hendrik (ovl. 1171), kapelaan van keizerin Mathilde van Engeland, in 1118 door keizer Hendrik V benoemd tot bisschop van Verdun maar dit stuitte op verzet van de paus. Toen de paus eindelijk akkoord ging verzette keizer Hendrik zich weer tegen de benoeming. Dit leidde tot gewapende conflicten en Hendrik kon ternauwernood uit Verdun ontsnappen door de Maas over te zwemmen. Hendrik werd monnik in Cluny en werd later abt van Bermondsey. In 1124 werd een vrede bereikt en werd Hendrik weer bisschop van Verdun. In 1126 werd hij ook abt van Glastonbury. Hendrik gaf in 1129 het bisdom van Verdun op, en werd bisschop van Winchester. In 1136 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Canterbury.

Stefanus zou voor zijn huwelijk nog een dochter hebben gehad: Emma, getrouwd met Herbert FitzHenry, kamerheer van de koning van Engeland

Theobald IV van Blois

Theobald IV van Blois

7. Theobald IV van Blois (geboren 2 april 1090 – overleden Lagny-sur-Marne, 10 januari 1152), bijgenaamd de Grote, was de tweede zoon van Stefanus II van Blois en van Adela van Engeland.

Omdat Theobalds oudere broer Willem door zijn moeder onbekwaam werd geacht, erfde Theobald in 1102 de graafschappen Blois, Châteaudun, Chartres, Sancerre, Provins en Meaux, van zijn vader. Zijn moeder regeerde als regentes tot 1107 en had ook daarna een grote invloed op het bestuur, tot zij in 1120 in het klooster trad.

Theobald steunde aanvankelijk koning Lodewijk VI van Frankrijk maar kwam met hem in conflict over het graafschap Corbeil, waar Theobald aanspraak op maakte toen de graaf zonder erfgenamen overleed. Vanaf 1115 was hij een bondgenoot van Hendrik I van Engeland, die ook hertog van Normandië was, tegen Lodewijk. De paus dwong Theobald echter zich in 1119 te verzoenen met Lodewijk. In 1124 steunde hij Lodewijk toen een inval van keizer Hendrik V in Frankrijk dreigde. In 1125 erfde Theobald het graafschap Champagne van zijn oom Hugo. Twee jaar later steunde Theobald de poging van kanselier Stephanus van Garlande om de macht te grijpen in Frankrijk. Als vergelding verwoestte Lodewijk Champagne.

Na de dood van Hendrik van Engeland, was zijn dochter Mathilde van Engeland de wettige erfgename. De Normandische adel steunde echter Theobald als kandidaat voor de koningstitel van Engeland. Theobalds broer Stefanus van Engeland was een van de machtigste en rijkste hovelingen van Engeland, en samen met hun derde broer bisschop Hendrik van Winchester greep hij zelf de macht in Engeland. Met een klein leger bezette Stephanus Dover, Canterbury en Londen terwijl Hendrik de koninklijke schatkist bemachtigde. Theobald kon nu niet anders meer doen dan Stephanus steunen als koning. In 1137 werd hij als dank door Stephanus benoemd tot regent van Normandië.

Vanaf 1141 kwam Theobald in conflict met de jonge koning Lodewijk VII van Frankrijk. Eerst over de benoeming van de bisschop van Bourges en daarna omdat Lodewijk zijn trouwe vazal Roeland I van Vermandois liet trouwen met zijn schoonzuster, waarvoor Roeland zijn toenmalige echtgenote, en nicht van Theobald, moest verstoten. Lodewijk viel Champagne binnen en de strijd bereikte een trieste climax toen zijn troepen de kerk van Vitry-en-Perthois in brand staken, waarbij meer dan duizend mensen die in de kerk waren gevlucht, de dood vonden. Lodwijk staakte daarop de vijandelijkheden. Theobald wist met steun van de paus op alle punten zijn zin te krijgen. Maar doordat Theobald zijn handen vol had in Champagne, kon hij zijn broer niet helpen in de strijd tegen Mathilde en haar tweede echtgenoot Godfried V van Anjou. Zo kon Godfried het hertogdom Normandië veroveren.

Theobald was bevriend met Bernard van Clairvaux en bood Petrus Abaelardus een toevluchtsoord. Hij stichtte onder meer de abdijen van Clairvaux, Trois-Fontaines-l’Abbaye en Pontigny. Theobald was zich bewust van het belang van de internationale handel en bevorderde de beurzen in Champagne, dat stilaan het zwaartepunt van zijn vorstendom werd.

Theobald was in 1123 gehuwd met Mathilde (ca. 1106 – Abdij van Fontevraud, 13 december 1160 of 1161), dochter van graaf Engelbert van Karinthië, en werd vader van:

  • Hendrik I van Champagne, graaf van Champagne (Volgt 8a).
  • Maria (1128 – Abdij van Fontevraud, ca. 1090), in 1145 gehuwd met Odo II van Bourgondië, regentes voor haar zoon, 1165 non in de abdij van Fontevraud, 1174 abdis.
  • Theobald V, graaf van Blois
  • Elisabeth/Isabella, gehuwd met hertog Rogier III van Apulië (1118-1148) en met Willem IV van Montmiral
  • Stefanus I, graaf van Sancerre
  • Willem († 1202), bisschop van Chartres, aartsbisschop van Reims en van Sens, kardinaal
  • Hugo, abt van Cîteaux
  • Mathilde († 1184), gehuwd met graaf Rotrud IV van Perche († 1191)
  • Agnes (Volgt 8b), in 1155 gehuwd met graaf Reinout II van Bar († 1170)
  • Adelheid, in 1160 gehuwd met Lodewijk VII van Frankrijk als zijn derde vrouw
  • Margaretha, non in Fontevraud

Theobald had een buitenechtelijke zoon: Hugo, monnik in de abdij van Tiron, abt van St. Benet’s Abbey in Holme, Chertsey en Lagny-sur-Marne.

Theobald is begraven in de abdij van Lagny-sur-Marne. Na de dood van Theobald werd Mathilde non in de abdij van Fontevraud.

 

Hendrik I van Champagne

Hendrik I van Champagne

8a. Hendrik I van Champagne (1126 – Troyes, 16 maart 1181), bijgenaamd de Vrijgevige, was graaf van Champagne.

Hendrik was de oudste zoon van Theobald IV van Blois en Mathilde van Sponheim-Karinthië. Hij nam deel aan de Tweede Kruistocht en kreeg van Bernardus van Clairvaux een aanbevelingsbrief voor keizer Alexios I Komnenos. In Constantinopel werd hij door Manuel I Komnenos tot ridder geslagen. Hij onderscheidde zich bij de oversteek van de Meander en nam op 24 juni 1148 deel aan het beraad van de edelen, waarin werd besloten om Damascus aan te vallen.

Bij de verdeling van de goederen van zijn overleden vader in 1152, koos Hendrik ChampagneTroyes, Bar, Nevers en Rethel. Zijn broers kregen de rijkere bezittingen in het midden van Frankrijk maar moesten Hendrik wel als hun heer erkennen. Hendrik was een uitstekend bestuurder die Champagne rust en welvaart bracht. De jaarmarkten van Champagne werden een begrip door heel Europa en Hendrik zorgde met een speciaal politiekorps voor de veiligheid van de markten en de reizende kooplieden. Hendrik liet meer dan 500 aktes na en een gedetailleerd register van zijn vazallen, hun rechten en plichten. Volgens dat register kon hij 2030 ridders mobiliseren en daarmee was Hendrik een van de machtigste feodale vorsten van zijn tijd.

Hij trouwde (1164) met Maria van Frankrijk (1145-1198) (Zie Koningen der Franken De Capetingers nr. 14), een dochter van koning Lodewijk VII van Frankrijk. Zij maakte van zijn hoofdstad Troyes een schitterend hof en begunstigde kunstenaars en wetenschappers. Hendrik benoemde de wetenschapper Stefanus van Alinerre tot zijn kanselier en stichtte zelf een bibliotheek in Troyes. Hendrik leefde op gespannen voet met de aartsbisschoppen van Reims totdat het hem lukte om zijn broer Willem op die positie te laten benoemen. Hij was een belangrijke en trouwe bondgenoot van de koning en huwelijkte zijn zuster Adelheid van Champagne aan hem uit als zijn derde vrouw (1160). Hendrik was een belangrijke diplomaat, zowel binnen Frankrijk als daarbuiten. In 1162 kreeg hij negen burchten als leen van keizer Frederik I van Hohenstaufen.

Hendrik stichtte lekenkloosters in Troyes, Bar-sur-Aube en Sézanne. Ook stichtte hij een ziekenhuis en de Stefanuskerk in Troyes. In 1179 bezocht Hendrik Jeruzalem. Op de terugweg werd hij gevangengenomen door sultan Kilij Arslan II. Nadat keizer Manuel I Komnenos een groot losgeld had betaald, werd hij vrijgelaten. Hendrik keerde terug naar Frankrijk, overleed twee jaar later en werd begraven in de Stefanuskerk te Troyes.

Hendrik was gehuwd met Maria van Frankrijk (1145-1198), dochter van Lodewijk VII. Zij kregen de volgende kinderen:

8b.  Agnes van Champagne
Overleden 1207. Dochter van Theobald II (IV) , graaf van Blois en Champagne en Matilda van Karinthië.
Zij was in 1155 gehuwd met  Reinoud II van Bar († 1170) was een graaf van Bar en de Heer der Mousson vanaf 1149 tot aan zijn dood. Hij was de zoon van Reinould I , graaf van Bar en de heer van Mousson en Giselle van Vaudémont.

Kinderen:
  • Hendrik I (1158-1190), graaf van Bar
  • Theobald I (1159 / 61-1214), graaf van Bar (Volgt Graven van Bar nr. 6)
  • Reinoud († 1217), bisschop van Chartres (1182-1217)
  • Hugo, priester in Chartres

8c. Adelheid van Champagne
Geboren circa 1140 – overleden 4 juni 1206. Zij was een dochter van graaf Theobald IV van Blois en Matilde van Karintië
Zij was de derde vrouw van koning Lodewijk VII van Frankrijk.

Nauwelijks één maand na de dood van zijn tweede vrouw Constance van Castilië (-1160), trad Lodewijk VII met haar in het huwelijk, op 13 november 1160. Vier jaar later schonk zij hem een zoon, genaamd Dieudonné, die zijn vader zou opvolgen als Filips II Augustus. Toen koning Lodewijk fysiek begon af te takelen en het zeker werd dat hij zijn zoon tot zijn medekoning zou aanstellen, begon Adelheid deze op verstikkende wijze te betuttelen en te intrigeren in het voordeel van haar broers Hendrik van Champagne, die reeds eerder blijk had gegeven van territoriale ambities, en Theobald van Blois. Misbruik makend van haar macht wist zij deze uit te huwelijken aan de dochters die Lodewijk VII had bij zijn eerste vrouw Eleonora van Aquitanië.

Filips, die zich ergerde aan de betutteling door zijn moeder, had echter haar intriges door en toen hij in 1190 vertrok voor de Derde Kruistocht vertrouwde hij het regentschap toe aan háár en haar andere broer Willem, aartsbisschop vanReims (en Sens), maar wel onder strikte voorwaarden, zodat zij geen misbruik konden maken van hun macht.
De regenten mochten onder meer geen belastingen heffen en hadden géén toegang tot de koninklijke schatkamer, waarvan de hoede werd toevertrouwd aan de Tempeliers. Aangestelde baljuws moesten recht spreken in naam van de koning en konden, tenzij in geval van ernstig vergrijp, niet vervangen worden door de regenten, die regelmatig verslag moesten uitbrengen van hun verrichtingen. Op die manier manifesteerde Filips zijn uitdrukkelijke wens om zijn koninkrijk persoonlijk vanuit het oosten te blijven besturen. Overigens had hij het koninklijke zegel, dat nodig was om alle officiële documenten te bezegelen, met zich meegenomen.

Na de terugkeer van haar zoon in 1192 trok Adelheid van Champagne zich uit het openbare leven terug en hield zich enkel nog onledig met het stichten van abdijen. Zij overleed op 4 juli 1206.
Kinderen:

– Filips II, opvolger van zijn vader (Volgt Capetingers nr. 14b)
– Agnes, getrouwd (1180) met de jonge keizer Alexios II Komnenos, daarna (1183) met de usurpator Andronikos I Komnenos, later minnares van Theodorus Branas (commandant van Adrianopel) en in 1204 met hem getrouwd.

Zegel van Hendrik II van Champage

Zegel van Hendrik II van Champagne

9a. Hendrik II van Champagne
Ook wel Hendrik I van Jeruzalem (29 juli 1166 – Akko, 10 september 1197). Bijgenaamd de Jonge, was de oudste zoon van Hendrik I van Champagne en Maria van Frankrijk, een dochter van Lodewijk VII van Frankrijk en Eleonora van Aquitanië.

Hij volgde zijn vader in 1181 op als graaf van Champagne, maar regeerde tot 1187 onder de voogdij van zijn moeder. Hendrik weigerde een gepland huwelijk met het huisHenegouwen (één van de dochters van Boudewijn I van Constantinopel), maar verloofde zich in 1189 met Ermesinde, dochter van Hendrik de Blinde en erfgename van Namen en Luxemburg. Dit was tegen de zin van keizer Frederik I Barbarossa, die vervolgens zijn broer Theobald als opvolger aanwees. Volgens Steven Runcimansgeschiedenis van de kruistochten, volume II zou Hendrik juist zelf zijn broer hebben verkozen als opvolger van Champagne, hij liet zelfs diverse edelen er een eed voor afleggen.

Hendrik ging in 1190 mee op de Derde Kruistocht, hij arriveerde eerder dan zijn oomFilips II van Frankrijk en Richard I van Engeland. Hij was een van de Franse leiders tijdens het Beleg van Akko (1189-1191) voordat Filips arriveerde. Hij zou deel hebben uitgemaakt van een groep edelen die Isabella van Jeruzalem wilden ontvoeren, maar vooral overhalen om van Humpfrey IV van Toron te scheiden, om vervolgens met Koenraad van Montferrato te kunnen trouwen. Hendrik was een familielid van Koenraad door de verbondenheid van de grootouders. Volgens de moslimbiograaf Baha al-Din, raakte Hendrik op 15 november 1190 zwaargewond in Akko. Later tijdens de campagne, zou Hendrik zijn vazalschap aan Filips ingeruild hebben in een vazalschap aan Richard. In april 1192 stuurde koning Richard, Hendrik als zijn vervanger/vertrouweling vanuit Akko naar Tyrus, om Koenraad van Montferrat op de hoogte te brengen voor zijn verkiezing als koning van Jeruzalem. Toen Hendrik terugkeerde, werd Koenraad een paar dagen later vermoord door twee Assasijnse huurlingen.

Hendrik keerde na twee dagen weer terug naar Tyrus, hij wist echter nog niet dat Koenraad vermoord was en zag dat er voorbereidingen gemaakt werden voor zijn begrafenis. Hendrik werd vrijwel gelijk gekoppeld aan de nu weduwe en zwanger geraakte Isabella van Jeruzalem, ze huwden al in acht dagen na de begrafenis van Koenraad. Het huwelijk werd grossierlijk beschreven als romantisch door diverse kroniekschrijvers; Isabella was onder de indruk van Hendriks knappe voorkomen (hij was immers twintig jaar jonger dan Koenraad) waarna ze hem vroeg, met haar te trouwen. Ze was ondertussen wel al zwanger van Koenraad (de toekomstige Maria van Monferrato), waardoor het huwelijk door sommigen als schandalig werd gezien, maar het was politiek gezien gewoon nodig om een nieuwe man te huwen die het koninkrijk kon verdedigen met zijn invloeden. Hij profiteerde wel ruim van de welstand door de 3-jarige wapenstilstand die Richard Leeuwenhart met Saladin gesloten had, om ruime giften naar het thuisland te sturen. Het koppel kreeg binnen een aantal jaren twee dochters, Alice of Adelheid en Filippa.

Hendrik had aan Richard van Engeland toestemming gevraagd voor dit huwelijk, die daarin toestemde. Ondertussen werd Richard verdacht achter de moordaanslag van Koenraad te zitten, wat een hoop vragen opwierp over de toedracht. Hendrik had zichzelf in mindere mate ook verdacht gemaakt, hij werd door de Arabieren “al-kond Herri” genoemd, enige tijd later zocht hij contact met de Assasijnen en bezocht hun vestiging in al-Kahf. Om uitdrukking te geven aan zijn autoriteit gaf de grootmeester van de Assasijnen de opdracht aan twee van zijn rekruten om een dodelijke afdaling langs een rots te maken, dit werd ook gedaan waarna ze te pletter vielen. Vervolgens boden de Assasijnen aan om een moord voor Hendrik te plegen, uit eer voor hun gast. Hendrik weigerde en zag af van een verdrag, waarna hij de streek weer verliet. Nadat een twist metAmalrik de Lusignan was bijgelegd, huwde hij zijn dochter Alice uit aan Amalriks zoon Hugo van Cyprus. De andere dochter Filippa huwde met Evrard van Brienne-Ramprut, die daarop aanspraak maakte op de graafschap Champagne.

Hendrik stierf in 1197 na een val uit een toren. Deze toren was vermoedelijk gevestigd in een van de paleizen in Akko. Er worden diverse beweringen gegeven over de val; in de Oud Franse Continuation van William van Tyrus, ook bekend onder de noemer De kroniek van Ernoul wordt gesuggereerd dat het raamwerk of de balkonhouder afbrak toen hij erop leunde. Een diender, mogelijk een dwerg genaamd Scarlet, viel ook, nadat hij geprobeerd had de koning te redden door aan zijn vest te trekken, hij woog echter te weinig om de koning overeind te krijgen. Een andere versie suggereert dat Hendrik een optocht bekeek vanuit zijn raam, toen een groepering Pisaanse handelaars zijn vertrekken binnenkwam draaide Hendrik zich om, om ze te groeten, hij deed daarna een stap naar achteren en verloor zijn evenwicht. Wat ook de ware toedracht was, Hendrik overleed vrijwel meteen toen hij beneden lag.
Hij is getrouwd met Isabelle van Anjou Prinses van Jeruzalem en Cyprus op 5 mei 1192 te Tyr, Al-Janub, Libanon.
Kinderen:
– Philippa van Blois Gravin van Champagne  1195-1250 (Volgt 10).
– Alix van Blois Prinses van Jeruzalem  1196-1247

9b. Maria van Champagne (1174 – Akko, 9 augustus 1204) was een dochter van Hendrik I van Champagne en van Maria, dochter van koning Lodewijk VII van Frankrijk. Op 13 januari 1186 trouwde zij met Boudewijn IX van Vlaanderen, en werd de moeder van:

Op 23 februari 1200 legde zij samen met haar man in Brugge de kruisvaardersgelofte af. Boudewijn nam deel aan de Vierde Kruistocht maar Maria was zwanger en bleef achter als regentes. Maria reisde in 1204 haar echtgenoot achterna en hoorde aangekomen in Akko dat haar man tot keizer van Constantinopel was gekozen. Ze werd echter ziek en overleed in Akko. Het nieuws van haar dood zou Boudewijn veel verdriet hebben gedaan.

10. Philippa van Blois Gravin van Champagne  
Geboren in 1195, overleden op 20 december 1250. Dochter van Hendrik II van Champagne en Isabelle van Anjou Prinses van Jeruzalem.
Zij is in 1215 getrouwd met Everhard van Brienne, heer van Ramerupt  en Venizy. Geboren in 1185, overleden 1250.  Zoon van Andreas van Brienne en Adelheid van Traynel.
Kinderen:
– Maria van Brienne  1215 –
– Johanna van Brienne,  Vrouwe van Seans-En-Othe  1220 – 1269
– Isabeau van Brienne, Vrouwe van Ramerupt  1220 – 1275
– Hendrik van Brienne Heer van Venisy  1220 – 1250
– Margaretha van Brienne  1230-1275 (Volgt Graven van Brienne nr. 10).

Bronnen:
Geni
Uit wikipedia, de vrije encyclopedie
handtekening 2015

13 december 2015