Stamreeks Karel de Grote (XIII)

 

Hoofdpagina: Karel de Grote

Stamreeks van Karel de Grote, via Mathilde (nr.7),  dochter van Lodewijk IV van Overzee en Gerberga van Saksen.

Karel de Grote 6

 

1. Karel de Grote, geboren bij Aix-la-Chapelle 2 april 748.  Karel was de oudste zoon van de latere koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon, gedoopt door Bonefacius aartsbisschop van Mainz; Karel en zijn broer Carloman volgen hun vader Pippijn samen op, waarbij Karel in hoofdzaak Neustrië, Bourgondië en de Provence, en Carloman in hoofdzaak Austrasië krijgen; beiden worden gezalfd op 9 oktober 768, Karel te Noyon en Carloman te Soissons; na de dood van Carloman in 771 en onder het passeren van diens minderjarige zonen, wordt Karel de enige koning der Franken; hij wordt dan wederom gezalfd als zodanig te Corbeny; na een geslaagde veldtocht tegen zijn ex-schoonvader de koning der Longobarden, volgt in 774 zijn proclamatie tot koning der Longobarden; Karel was reeds met zijn vader Pippijn gezalfd tot koning, Saint-Denis 28 juli 754, en tevens door paus Stephanus II verheven tot ‘patricius Romanorum’, maar deze titel voert hij pas na zijn overwinning op de Longobarden; door paus Leo III tot keizer gekroond, Rome 25 december 800; laat dan zijn ‘patricius’-titel vallen; zijn uiteindelijke titulatuur wordt: ‘Karolus serenissimus augustus a Deo coronatus magnus et pacificus imperator Romanum gubernans imperium et per misericordiam Dei rex Francorum et Longobardorum’; zijn (westers) keizerschap wordt in 812 door de Oostromeinse ‘basileus’ Michael I Rhangabe erkend; overleden te Aken 28 januari 814, begraven aldaar (Dom).
Hij had 4 echtgenotes en 6 concubines:

Hij trouwde 3e voor 30 april 771 Hildegard (Houdiard), geboren in 758, overleden Thionville (Moselle) 30 april 783, begraven in de kerk van de abdij Saint-Arnoul van Metz (Moselle), dochter van Gerold I, frankisch graaf [in de Vinzgouw] en van Imma (Emma, Emme), dochter van de Alamannen-graaf Hnabi, achterkleindochter van hertog Godfried. Zij vergezelde Karel naar Italië in 773 en 781.

lodewijk de vrome

2. Lodewijk I, De Vrome, geboren bij Poitiers tussen 16 april en de herfst van 778. Zoon van Karel de Grote en Hildegard van de Vinzgouw. Hij was de koning van Aquitanië vanaf 781, tot 811 (onder voogdijschap van Willem met de Hoorn, neef en paladijn van Karel de Grote. Willem met de Hoorn was een kleinzoon van Karel Martel. Tevens was hij de eerste graaf van Orange). Lodewijk was na de dood van zijn oudere broers Karel en Pippijn door zijn vader tot keizer gekroond en als mederegent aangesteld Aken 11.9.813; alleenheerser 28.1.814; doet zich door paus Stephanus IV opnieuw tot keizer kronen Reims 28.10.816; ontwerpt in Aken juli 817 een regeling van de toekomstige verdeling van zijn rijk (Ordinatio Imperii) welke hij echter in 829 wijzigt ten gunste van de uit zijn tweede huwelijk geboren zoon Karel hetgeen tot een reeks burgeroorlogen leidt; tot afstand gedwongen Çompiègne okt. 833 doch door zijn jongere zoons hersteld Saint-Denis 1.3.834; dit bevestigd door hernieuwde kroning Metz 28.2.835; overl. op een eiland in de Rijn bij Ingelheim 20.6.840, begr. Saint-Arnould bij Metz.
In zijn eerste huwelijk (795) was Lodewijk getrouwd met Irmingard. Ze hadden een goed huwelijk en Irmingard had een grote invloed op haar man.

In zijn eerste huwelijk (795) was Lodewijk getrouwd met Irmingard van Haspengouw. Ze hadden een goed huwelijk en Irmingard had een grote invloed op haar man. Zij kregen de volgende kinderen:

Na het overlijden van Irmingard op 3 oktober 818 is Lodewijk op aandrang van zijn edelen hertrouwd. Na een soort schoonheidswedstrijd trouwde hij 1 februari 819 te Aken met Judith van Beieren. Zij kregen de volgende kinderen:

Bij zijn minnares Theodelinde van Sens had hij de volgende kinderen:

  • Alpais, (ca. 794 – 852), getrouwd met Bego van Toulouse
  • Arnulf, (geb. 794), graaf van Sens en bondgenoot van Lotharius.

 

kareldekale

 

3. Karel II, de Kale, koning, daarna keizer, geboren te Frankfurt aan de Main 13.6.823, overleden te Maurienne op 6.10.877, begraven klooster Nantua, later Saint-Denis. Zoon van Lodewijk de Vrome en Judith van Beieren.
Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen; door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine, Quierzy sept. 838 en van Aquitanië 13.12.838; strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I, welke zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) 25.6.841; verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun aug. 843; wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door ‘bijna alle’ wereldrijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond, Orléans 848; weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken; schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het middenrijk kan leiden; laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (8.8.869) tot koning van Lotharingen wijden Metz 9.9.869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen 8.8.870; laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk 11 door paus Johannes VIII tot keizer kronen, Rome 25.12.875; geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling als ‘protector et defensor’ (en daarmee feitelijk tot koning) Pavia febr. 876; tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28.8.876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele middenrijk te verwerven, maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen 8.10.876; treft op een rijksverzameling te Quierzy (waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd 14.6.877) voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen, maar ziet daartoe in Italië geen kans.
Trouwde (1) Quierzy 13.12.842 Ermentrudis van Orléans, geboren ca. 830; overleden 6-10-869; dochter van graaf Odo van Orléans.  Zij hadden o.a. de volgende kinderen:
– Judith (ca. 844-na 870), was eerst gehuwd met twee Engelse koningen (Ethelwulf en Ethelbald van Wessex) en leefde als weduwe aan het hof van haar vader. Werd daar in 861 (ze was dus nog geen 20 jaar oud) geschaakt door Boudewijn I van Vlaanderen (Zie Graven van Vlaanderen).
– Lodewijk II van West-Francië (846-879). VOLGT 4.
Lucretia (ca. 1850 – 884), trouwde met Radbout II van Egmont, 3e Heer van Egmond (Zie Heren van Egmont nr. 3)

Op 12 oktober 869 (vijf dagen na het overlijden van zijn eerste vrouw) trouwde Karel met Richildis, dochter van Bivinus van Metz. Het huwelijk werd op 22 juni 870 te Aken bevestigd. Ze kregen de volgende kinderen:

  • Rothildis (871-929), in 890 gehuwd met Rogier van Maine (Volgt Karel de Grote X nr. 7)
  • tweeling: Drogo en Pepijn, (ca. 873) allebei ongeveer een jaar oud overleden, begraven in deAbdij van Sint-Amand
  • zoon (23 maart 875), kort na zijn doop overleden
  • Karel (10 oktober 876 – voor 7 april 877), begraven te Saint-Denis

Lodewijk de Stamelaar

4. Lodewijk II  ‘de Stamelaar’ , van West-Francië, geboren 1.11.846; door zijn vader aangesteld tot koning in Maine 856 en, als gedesigneerd opvolger, tot (onder-)koning van Aquitanië 867; gaat zodra hij de dood van zijn vader heeft vernomen tal van kloosters, graafschappen en domeinen wegschenken om aanhang te winnen, wat de koninklijke macht natuurlijk verkleint en bijna tot een burgeroorlog leidt met de uit Italië terugkerenden; wordt na bemiddelend optreden van aartsbisschop Hincmar van Reims door deze gekroond, Compiègne 8.12.877; wordt ook door paus Johannes VIII gekroond (met uitzicht op een latere keizerskroning in Rome), Troyes 7.9.878; bevestigt op een samenkomst met zijn neef Lodewijk de Jonge van Oost-Francië het verdrag van Meersen te Voeren (Fouron) 1.11.878; bereidt (voordat een verdergaande samenwerking met de overige Karolingische vorsten wordt bereikt) een veldtocht voor tegen het opstandige zuiden van zijn rijk, doch (ziekelijk als hij is) overl. Compiègne Goede Vrijdag (10.4) en begr. ald. (klooster Notre-Dame) 11.4.879. Trouwde. (2) ca. 875 (tussen 872 en 877) Adelheid van Parijs, geboren 855/60; overleden  kort na 901; dochter van paltsgraaf Adalhard (omstreeks 885 graaf van Parijs) en NN.

Karel de Eenvoudige

5. Karel III  ‘de Eenvoudige (de Onnozele, der Einfältige, le Simple) , van West-Francië,, geb. 17.9.879; door aartsbisschop Fulco van Reims tegenover de toen als koning regerende graaf Odo van Parijs gekroond tot koning (van West-Francië) Reims 28.1.893; wordt eerst algemeen erkend nadat deze hem op zijn sterfbed ook als koning heeft gedesigneerd 1.1.898; moet in 911 de Seine-monding aan de Noormannen afstaan, maar verkrijgt in datzelfde jaar ook de steun van de meeste magnaten in Lotharingen na het uitsterven der Oostfrankische Karolingen; intituleert vanaf dat moment koning der Franken; ziet achtereenvolgens als tegenkoningen tegenover zich Odo’s broer Robert (922/23) en vervolgens diens schoonzoon Rudolf van Bourgondië (Raoul de Bourgogne, 923/36); ten dienste van deze laatste gevangen genomen door de Karoling Heribert II van Vermandois 923; vertoeft eerst te Château-Thierry, van 924 af te Péronne in gevangenschap; overl. ald. 7.10.929, begr. Péronne (Saint-Fursy), tr. (2) na 10.2.917, vóór 919 Eadgyfu van Engeland, geb. 896; vlucht in 923 met haar zoontje naar haar broer, koning Aethelstan van Engeland; keert terug 936; abdis van Notre-Dame te Laon; overl. na 951; dr. van Edward I the Elder, koning van Engeland, en diens tweede gemalin Aelfleda van Bernicia.

Lodewijk van Overzee

6. Lodewijk IV, gezegd van Overzee, geb. tussen 10.9.920 en 10.9.921; na de nederlaag van zijn vader in 923 door zijn moeder naar Engeland in veiligheid gebracht; wordt na de dood van koning Rudolf van Bourgondië door de groten o.l.v. Hugo de Grote, graaf van Parijs, teruggeroepen (vandaar later bijgenaamd ‘van Overzee’ ‘Transmarinus’, ‘d’outremer’) en gekroond tot koning van West-Francië Laon 19.6.936; moet Hugo de Grote echter naar Parijs volgen en verheffen tot ‘dux Francorum’ 25.7.936 die daarmee een soort hofmeierspositie verwerft; ontsnapt aan diens hof 937 waarna enkele jaren van interne strijd volgen; tracht aanvankelijk ook Lotharingen te herwinnen, maar sluit dan in nov. 942 met Otto I (Duits koning 936/973; keizer sinds 962) een verdrag te Visé aan de Maas, waarbij hij van Lotharingen en een deel van Bourgondië afziet; wordt in de voortgaande strijd met Hugo de Grote gevangen genomen door Vikingen te Rouen 13.7.945 en uitgeleverd aan Hugo de Grote, uit welke gevangenschap hij onder militaire druk van Otto I wordt bevrijd 1.7.946; vestigt zich dan niet meer in de gebruikelijke Karolingische residentie Laon, maar trekt zich terug in de palts te Compiègne totdat een definitieve vrede met Hugo tot stand komt 950; overl. aan de gevolgen van een val van zijn paard Reims 10.9.954. begr. ald. (Saint-Remi), tr. einde 939 Gerberga van Saksen, geb. Nordhausen 913/14, dochter van Hendrik de Vogelaar en Mathilde van Ringelheim. Doet als weduwe van haar eerste gemaal (Giselbert van Lotharingen’) schenkingen aan het klooster Echternach 939; als gemalin van haar tweede echtgenoot gezalfd tot koningin der Franken Reims einde 939; speelt herhaaldelijk een actieve rol tijdens diens regering (zij wordt belast met de verdediging van Laon in 941 en die van Reims in 946; zij vergezelt hem op veldtochten naar Aquitanië in 944 en Bourgondië in 949); roept de gewapende hulp van haar broer Otto I in om de vrijlating van Lodewijk uit diens gevangenschap 945/946 te bewerken; verkrijgt van hem de abdij Notre-Dame de Laon 95 1; kan na zijn dood de verheffing van hun dan pas 13-jarige zoon Lotharius tot Westfrankisch koning (Reims 12.11.954) slechts bereiken met toestemming van Hugo de Grote die hij dan (evenals eerstijds zijn vader) naar Parijs moet volgen en die hij dan ook nog tot hertog van Aquitanië en van Bourgondië moet aanstellen; ondervindt in haar moeilijke positie als formeel regentes o.a. steun van haar schoonzoon Ragenold van Roucy; gaat na de dood van Hugo de Grote (16.6.956), die dan zijnerzijds nog slechts minderjarige zoons nalaat, samen met diens weduwe (haar zuster Hedwig) en in nauw overleg met hun broers Bruno (aartsbisschop van Keulen en hertog van Lotharingen) en Otto I, zowel de Karolingische als de Robertijnse belangen in West-Francië besturen; abdis van Notre-Dame de Soissons 959; overl. Reims 5.5.984, begr. ald. (Saint-Remi); dr. van Hendrik I ‘de Vogelaar’, hertog van Saksen en Duits koning, en diens tweede gemalin Mathilde van Westfalen.

Lodewijk trouwde in 939 met Gerberga, dochter van Hendrik de Vogelaar en Mathilde van Ringelheim. Zij kregen de volgende kinderen:

7. Mathilde (geboren 943 – overleden 992).
Zij was een dochter van Lodewijk IV van Overzee en Gerberga van Saksen.
In 964 huwde zij met Koenraad van Bourgondië.

Koenraad van Bourgondië (geboren 922/925 – overleden 19 oktober 993), bijg. de Vredelievende, was koning van Bourgondië.
In 937 overleed zijn vader Rudolf II van Bourgondië en Koenraad volgde hem op als koning van Opper-Bourgondië. De jonge Koenraad was zelf nog niet in staat om te regeren en zijn koninkrijk was feitelijk een protectoraat van Otto I de Grote die het beschermde tegen Hugo van Arles, Koenraad leefde aan het hof van Otto. In 939 vielen zowel de Saracenen (via het Rhônedal) als de HongarenOpper-Bourgondië binnen. De Bourgondiërs wisten de legers tegen elkaar uit te spelen, en vielen ze aan toen ze onderling in gevecht waren. Beide vreemde legers moesten zich toen met grote verliezen terugtrekken uit Bourgondië. Het is onbekend of Koenraad hier een rol heeft bij gespeeld. In 940 werd Koenraad daadwerkelijk koning maar erkende wel Otto als zijn heer, en behield zijn militaire bescherming. Vanaf 942 regeerde hij helemaal zelfstandig.

Koenraad nam in 946 deel aan Otto’s campagne in West-Francië. In 948 erfde hij Neder-Bourgondië (de Provence) maar de lokale heren hielden daar een grote mate van zelfstandigheid. Hij ruilde in 960 bezittingen met Hartbert van Chur en kreeg zo gebieden in de Elzas in ruil voor gebieden ten oosten van de Rijn. Koenraad bemiddelde een verzoening tussen zijn zuster Adelheid (heilige) en haar zoon Otto II. In 975 werden de Saracenen door lokale heren definitief verdreven uit Fraxinetum, hun laatste steunpunt in Neder-Bourgondië. Koenraad was in 983 nog actief ten gunste van Otto III, in de onderhandelingen over diens verkiezing tot koning. Koenraad is begraven in de kerk van Saint-Maurice te Vienne.

Koenraad was een zoon van Rudolf II van Bourgondië en van Bertha van Zwaben. Koenraad was in zijn eerste huwelijk getrouwd met Adelaide van Bellay (935/40 – 23 maart 963/64). Zij kregen de volgende kinderen:

Koenraad was in zijn tweede huwelijk gehuwd met Mathilde, dochter van Lodewijk IV van Frankrijk en Gerberga van Saksen. Zij kregen de volgende kinderen:

Koenraad had een minnares Alduid, die later met de edelman Anselm zou trouwen. Zij hadden een zoon:

Rudolf III van Bourgondië

Rudolf III van Bourgondië

8. Rudolf III van Bourgondië (geboren ca. 970 – overleden 6 september 1032).
Hij was een zoon van Koenraad van Bourgondië en Mathilde van Frankrijk. Hij volgde in 993 zijn vader op als koning van Bourgondië.

Rudolf stond bekend als een zwak vorst. Tijdens zijn regering werd de invloed van Duitsland steeds sterker. De Duitse vorsten kwamen in Bourgondië rechtstreeks in verschillende zaken tussenbeide. Om de steun van de geestelijkheid te behouden, deed hij verschillende belangrijke schenkingen aan de bisdommen Bazel, Sion en Lausanne. In 1011 huwde hij met Ermengarde, vermoedelijk een zuster van Humbert I van Savoye. In 1016 deed hij in Straatsburg leenhulde aan de keizer en duidde hem aan als opvolger. Vanaf 1018 betoonde Rudolf zich volledig een vazal van het Heilige Roomse Rijk. Vele groten van zijn eigen koninkrijk aanvaardden dit niet en onder leiding van Otto Willem van Bourgondië sloten alle steden van het hertogdom Bourgondië hun poorten voor de keizer. Alhoewel Rudolf bij het overlijden van keizer Hendrik II onder druk van de adel van Bourgondië zijn beloften jegens Duitsland terugtrok, zag hij zich een jaar later verplicht om zijn gelofte opnieuw gestand te doen jegens de nieuwe koning van Duitsland, Koenraad II.
Rudolf had een zoon bij een onbekende vrouw:
– Hugo (Volgt 9).

9. Hugo van Bourgondië (geboren ca. 998).
Hij was een zoon van Rudolf III van Bourgondië.
Hij was gehuwd met een onbekende vrouw. Uit dit huwelijk:
Kuniza (Volgt 10).

 

10. Kuniza van Bourgondië (geboren ca. 1020).
Zij was een dochter van Hugo van Bourgondië.
Zij was gehuwd met Gerard van Egisheim, graaf van Egisheim.
Uit dit huwelijk:
– Hildegarde van Eigisheim (Volgt 11)

11. Hildegarde van Eigisheim (overleden 1095).
Zij was een dochter Gerard van Egishem en Kuniza van Bourgondië.
Zij was gehuwd met Friedrich von Büren,  (geboren 1020 – overleden 1053). Hij was een zoon van Frederik van Buren en Adelheid von Filsgau .
Zoon van Friedrich van Büren en Hildegarde:
 Frederik I van Zwaben (Volgt 12).

 

Schwaben

Zwaben

12. Frederik I van Zwaben (geboren ca. 1050 – overleden 4 juni 1105)
Hij was een zoon van Frederik van Büren en van Hildegard. Hij werd tijdens het paasfeest van 1079 te Regensburg benoemd tot hertog van Zwaben.

Frederik was een trouwe vazal van keizer Hendrik IV. In 1077 vergezelde hij Hendrik tijdens de tocht naar Canossa en hij vocht aan de kant van Hendrik tijdens de Slag bij Mellrichstadt in 1078. In 1079 werd Frederik benoemd tot hertog van Zwaben en werd daarbij volgens Otto van Freising door Hendrik geprezen als de trouwste en dapperste van zijn edelen. Frederik verloofde zich bij deze gelegenheid met Hendriks dochter Agnes, die toen vijf jaar oud was.

In 1081 werd Frederik bij Höchstädt an der Donau verslagen door Herman van Salm. In 1086 ontzette hij, ondanks een aanvankelijke nederlaag, samen met Hendrik te Würzburg. In de periode van 1090 tot 1096 vergezelde hij Hendrik naar Italië. In andere jaren was hij de plaatsvervanger van de koning in Duitsland, hij noemde zich in die tijd ook hertog vanFranken.

Frederik bouwde een groot aantal kastelen, waaronder Hohenstaufen, die zijn naam zou geven aan zijn dynastie, en de Haut-Kœnigsbourg. Hij stichtte een familieklooster in Lorch (Baden-Württemberg) en het Sankt-Fides klooster in Bamberg (stad). Samen met zijn moeder en broers schonk hij de Heilig-Grafkerk te Sélestat aan de abdij van Conques.

Frederik en Agnes trouwden ca. 1090 en kregen de volgende kinderen:

  • mogelijk Heilika (ovl. na 1110, begraven te Ensdorf (Beieren), getrouwd met graaf Frederik van Pettendorf, kreeg twee dochters
  • Bertrada, getrouwd met een graaf Adalbert
  • Frederik II
  • Hildegard
  • Koenraad III (Rooms-koning)
  • Gisela
  • Hendrik (ovl. voor 1102)
  • Beatrix, stichtte in 1146 het klooster van Michelstein
  • Kunigunde, getrouwd met een hertog Hendrik
  • Sofia, getrouwd met een graaf Adalbert
  • Gertrudis, gehuwd met Herman van Stahleck, stichtte het klooster van Sint-Theodoor in Bamberg waar ze non werd na de dood van haar man. Ze hadden kinderen maar haar zoons stierven op jonge leeftijd.
  • Richildis, (Volgt 13) getrouwd met Hugo van Roucy, ze hadden acht kinderen.

13. Richildis van Hohenstaufen (geboren ca. 1110).
Zij was een dochter van Frederik I van Zwaben en Agnes van Waiblingen een dochter van keizer Hendrik IV en van Bertha van Savoye. Zij wordt “van Waiblingen” genoemd omdat ze de koninklijke palts te Waiblingen erfde.
Richildis was gehuwd met Hugues I van Roucy (geboren 1090 – overleden 1160)
Hugues I van Roucy  was een edelman uit het huis Montdidier, was graaf van Roucy van 1103 tot 1160 en meester van Nizy-le-Comte en Sevigny.
Hij was eerder gehuwd met Adeline Pierrefonds.
Uit het tweede huwelijk met Richildis de volgende kinderen:

  • Guiscardo van Roucy (- 1180), graaf van Roucy, trouwde Elizabeth Mareuil sur Aÿ.
  • Ebles van Thony, in genoemde documenten tussen 1147 en 1154.
  • Hugo Thony, in genoemde documenten tussen 1154 en 1166, was Heer van Thony en Bois, trouwde Eva Courlandon.
  • Mercy Roucy, twee keer getrouwd, de eerste met Renaud de Rozoy-en-Thierache, Heer van Rozoy-en-Thierache, de tweede met Guermond van Châtillon, Heer van Sévigny.
  • Avoye van Thony.
  • Sibille van Thony vermeld in 1154.
  • Sara Thony, getrouwd met Guy de Soupir, Heer van Soupir.
  • Adèle de Roucy (Volgt 14).
De Roucy

De Roucy

14. Adèle de Roucy (geboren 1137 – overleden 1162).
Zij was een dochter van Hugues I van Roucy en Richildis van Hohenstaufen.
Zij was gehuwd met Bouchard van Guise (geboren ca.1125 – overleden 1166). Hij was een zoon van Gui de Guise, seigneur de Lesquielles en Adelaide  de Montmorency.
Dochter van Bouchard en Adèle:

  •  Adèle de Guise (Volgt 15).
Bouchard de Guise

De Guise

15. Adèle de Guise (geboren 1159 – overleden 1185).
Zij was een dochter van Adèle de Roucy en Bouchard van Guise.
Zij was gehuwd met Jacob van Avesnes (geboren ca. 1150 – overleden Arsoef, 7 september 1191). Hij  was een zoon van Nicolaas van Avesnes en van Mathilde van La Roche. Hij was heer van AvesnesCondé en Leuze, als opvolger van zijn vader (1171).
Zij kregen de volgende kinderen:

  • Wouter II, opvolger van zijn vader
  • Burchard (Volgt 16).
  • Jacob, heer van Landrechies, gehuwd met een dochter van Boudewijn van Créquy
  • Guy (ovl. 1219), ridder
  • Mathilde (ovl. op 5 november, na 1236), gehuwd met Nicolaas IV van Rumigny en met Lodewijk IV van Chiny,
  • Adelheid, gehuwd met Rogier van Rosoy (-1246)
  • Adelaide (ovl. ca. 23 september 1216), gehuwd met Engelbert IV van Edingen
  • Ada, gehuwd met Hendrik III van Grandpré en met Rudolf I van Soissons.

16. Burchard van Avesnes (geboren 1182 –   overleden 1244) een zoon van Jacob van Avesnes en van Adela van Guise. Burchard was als tweede zoon voorbestemd voor een geestelijk ambt en werd kanunnik van de Sint-Pieter van Laon. Ook werd hij heer van Étrœungt.

In 1212 werd hij benoemd tot baljuw van Henegouwen en voogd van Margaretha van Constantinopel. Aangezet door koning Filips II van Frankrijk trouwde Burchard met Margaretha. Het huwelijk was zeer tegen de zin van Margaretha’s ouder zuster Johanna van Constantinopel. Door de jonge leeftijd van Margaretha kon het huwelijk niet worden geconsummeerd. Burchard begon een strijd tegen zijn oudere broer Wouter II van Avesnes en tegen Johanna, om de erfdelen van hemzelf en Margaretha te verwerven. Uiteindelijk werd een vrede gesloten waarbij het huwelijk van Burchard en Margaretha werd erkend. In 1214 vocht Burchard mee aan Vlaamse zijde in de slag bij Bouvines.

Tegenstanders van Burchard wisten te bereiken dat zijn huwelijk tijdens het Vierde Lateraans Concilie (1215) alsnog ongeldig werd verklaard. In 1216 werden Burchard en Margaretha geëxcommuniceerd. Ze moesten vertrekken uit Henegouwen en verbleven de volgende jaren aan een aantal adellijke en bisschoppelijke hoven in Lotharingenen het noorden van Frankrijk. In 1219 werd Burchard gevangengenomen en gevangengezet in Gent. Toen Margaretha in 1221 toestemde in ontbinding van het huwelijk, werd hij vrij gelaten. Hij trok naar Rome om absolutie te vragen aan de paus.

Het verhaal gaat dat Burchard in dienst trad van de paus. Toen Margaretha in 1244 gravin van Vlaanderen werd, zou hij zijn teruggekeerd naar Vlaanderen. Margaretha was inmiddels hertrouwd en liet Burchard in Rupelmonde onthoofden.

Margaretha en Burchard hadden volgende kinderen:

  • Boudewijn (ovl. 1219)
  • Jan I van Avesnes (volgt 17)
  • Boudewijn (1219-1295), gehuwd met Felicitas van Coucy, dochter van Thomas van Coucy-Vervins.

De nakomelingen van Burchard zouden decennia lang strijd leveren om de erfenis van hun moeder Margaretha met de kinderen uit het tweede huwelijk van Margaretha.

 

Jan I van Avesnes

Jan I van Avesnes

17. Jan I van Avesnes (geboren Houffalize, april 1218 – overleden Valencijn, 24 december 1257) was (erf)graaf van Henegouwen.

Jan was de oudste zoon van Burchard van Avesnes en Margaretha van Vlaanderen. Dit huwelijk werd echter onder politieke druk onwettig verklaard en ontbonden. Zijn moeder hertrouwde met Willem II van Dampierre en erfde in 1244 de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Zij benoemde de kinderen uit haar tweede huwelijk tot haar erfgenamen.

Jan en zijn broer Boudewijn begonnen een politieke campagne om hun aanspraken te doen gelden. In 1243 verkregen zij een beslissing van keizer Frederik II van Hohenstaufen dat zij wettige kinderen van hun ouders waren. Jan kwam in 1244 in opstand tegen zijn moeder en koning Lodewijk IX van Frankrijk wierp zich in 1246 op als arbiter. Ook hij erkende de wettigheid van Jan en Boudewijn, en hij besliste dat Margaretha’s oudste zoon uit haar eerste huwelijk Henegouwen zou erven, en de oudste zoon uit het tweede huwelijk Vlaanderen zou erven. Lodewijk bereikte daarmee op zijn beurt dat het grote Vlaams-Henegouwse machtsblok aan zijn noordgrens werd versplinterd. Margaretha reageerde door het bestuur van Vlaanderen over te dragen aan haar zoon Willem II van Vlaanderen, maar ze hield wel het bestuur over Henegouwen.

Jan begreep dat het conflict met zijn moeder nog niet voorbij was en vond nog in 1246 een krachtige bondgenoot in graaf Willem II van Holland en trouwde op 9 oktober 1246 met diens zuster Aleid van Holland. Toen Willem in 1248 tot Duits tegenkoning was gekozen, bevestigde hij Jan als heer van Henegouwen en Rijks-Vlaanderen. In datzelfde jaar 1248 vertrok Lodewijk IX om deel te nemen aan de kruistocht en Jan besloot om zijn moeder aan te vallen. In 1250 werd zijn wettige status bovendien erkend door de paus. In 1251 lukte het Jan om zijn halfbroer Willem II van Vlaanderen te laten vermoorden tijdens een toernooi. Hij werd opgevolgd door zijn broer Gwijde van Dampierre. Nadat een aanval van Vlaanderen op Holland was mislukt (Slag bij Westkapelle, 4 juli 1253) was de Vlaamse macht gebroken. Margaretha besefte dat ze Henegouwen moest opgeven en in een laatste poging om Jan dwars te zitten schonk ze het graafschap aan Karel van Anjou, broer van de Franse koning. Karel probeerde Henegouwen te bezetten maar werd bij Valenciennes verslagen en kon ternauwernood ontsnappen. In 1254 keerde Lodewijk IX terug naar Frankrijk. Hij bevestigde zijn eerdere arbitrage en beval zijn broer om Henegouwen met rust te laten.

Zonder verder tastbaar resultaat overleed Jan in 1257, nog voor zijn moeder. Hij is begraven in Valenciennes.

Jan en Aleid kregen de volgende kinderen:

Jan kreeg nog een achtste kind Margaretha van Avesnes, gehuwd met Boudewijn van Péronne. Het is niet duidelijk of dit een kind is van Aleid of een buitenechtelijk kind.

 

Terug naar:

Van Karel de Grote tot Ooms

 

facebook

© 6 september 2015, laatst bijgewerkt     op  9 april 2023