Het hertogdom Bohemen behoorde tot de 10de eeuw tot het Moravische Rijk, een rijk dat door het Oost-Frankische Rijk en Byzantium werd beïnvloed.
Na de val van het Moravische Rijk in 907 kwam in Bohemen de dynastie der Přemysliden aan de macht, die zich op Rome richtte en zich in het begin van de elfde eeuw aansloot bij het Heilige Roomse Rijk.
De Přemysliden waren de dynastie van heersers van Bohemen van de 9e eeuw tot 1306 als hertogen en koningen. De dynastie is genoemd naar de (mogelijk mythische) stichter Přemysl de Ploeger.
Keizer Hendrik IV verleende hertog Vratislav I in 1085 de titel van koning van Bohemen.
Onder Ottokar I werd de Boheemse kroon in 1198 erfelijk, en tot 1918 was Bohemen een koninkrijk.
De Mytische hertogen zijn in het grijs vermeld.
Daarna vangen we aan met Bořivoj I (ca. 850 – 888/889). Hij was de eerste hertog van Bohemen wiens historiciteit vaststaat.
1. Přemysl de Ploeger (Tsjechisch Přemysl Oráč, 694, Stadice – 745) is de mythische voorouder van de Přemysliden-dynastie van hertogen en koningen die in Bohemen regeerde van 873 tot de moord op Wenceslaus III in 1306.
Přemysl was volgens de legende een boer uit het dorp Stadice. Hij zou getrouwd zijn met Libuše, de dochter van Kork, die regeerde over Bohemen. Libuše geldt als de stichtster van Praag.
Přemysl en Libuse hadden drie zonen:
- Nezamysl (de erfopvolger) (Volgt 2)
- Rabdobyl
- Liodomir.
–
2. Nezamysl (718–783) was een mythische hertog van Bohemen. Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag. Hoewel dit boek geen historisch betrouwbare informatie levert wordt het toch gezien als standaardwerk van de Boheemse middeleeuwse geschiedenis.
Zoon:
- Mnata (Volgt 3)
–
3. Mnata (geboren 738 gestorven 804) was een mythische hertog van Bohemen.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Zoon:
- Vojen (Volgt 4)
–
4. Vojen (geboren 745 gestorven 820) was een mythische hertog van Bohemen.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Zoon:
- Unislav (Volgt 5)
–
5. Unislav (758 – 833) was een mythische hertog van Bohemen.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Zoon:
- Křesomysl (Volgt 6)
–
6. Křesomysl (780 – 851) was een mythische hertog van Bohemen.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Zoon:
- Meklan (Volgt 7)
–
7. Meklan (800 – 873) was een mythische hertog van Bohemen. In sommige bronnen wordt hij Neklan genoemd.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Het verhaal gaat dat Meklan zeer vredelievend was. Toen Vlastislav het kasteel van Meklan belegerde probeerde Meklan vrede te sluiten. Tyr, zijn Viking-adviseur, leende het schild van Meklan (zoals Patroklos het schild van Achilles leende). Hoewel Tyr stierf wonnen de Bohemers de oorlog en stierf Vlastislav. Meklan kon nog voor vele jaren regeren totdat zijn zoon Hostivit de regering overnam.
Zoon:
- Hostivit (Volgt 8)
–
8. Hostivit
Geboren 820 – 870) was een mythische hertog van Bohemen.
Hij wordt beschreven in de Chronica Boemorum (Kroniek van Bohemen) geschreven door Cosmas van Praag.
Zoon:
- Bořivoj I, de eerste hertog van Bohemen wiens historiciteit vaststaat (Volgt 1)
———————————————————————————————————————————————————————————————
1. Bořivoj I
Geboren rond 850 – overleden 888/889. Uit het huis der Přemysliden, was de eerste hertog van Bohemen wiens historiciteit vaststaat.
Hij zetelde oorspronkelijk in de burcht Levý Hradec in Roztoky bij Praag. Hij erkende Svatopluk van Moravië als leenheer en werd door hem sinds circa 870 erkend als heerser over het gebied rondom Praag, gebied waaruit zich later het hertogdom Bohemen ontwikkelde. Met de Moravische steun werd Bořivoj de machtigste vorst in Bohemen. Rond 883 liet Bořivoj zich samen met zijn vrouw Ludmilla (die later heilig is verklaard) dopen door Methodius. Dit was vermoedelijk een politieke keuze, om zo meer status te krijgen in de ogen van zijn Moravische en Duitse buren. Voor zijn rivaal Spytimír was dit mogelijk de aanleiding om in opstand te komen en in 884 moesten Bořivoj en Ludmilla naar Moravië vluchten. Met de steun van Svatopluk kon Bořivoj echter spoedig zijn positie herstellen. Hij vestigde zich nu in Praag en bouwde daar de burcht en de Mariakerk.
Bořivoj was gehuwd met Ludmilla van Psov. Zij hadden twee zoons:
- Spytihněv I
- Vratislav I (Volgt 2)
Als voorvader van prinses Anne, de vrouw van stadhouder Willem IV, kan hij als een rechtstreekse voorvader van Prinses Beatrix beschouwd worden.
–
2. Vratislav I
Geboren ± 888 – overleden 13 februari 921. Hij was een jongere zoon van hertog Bořivoj I en de Heilige Ludmilla.
Uit het Huis der Přemysliden, was hertog van Bohemen.
Vratislavs oudere broer Spytihněv I volgde hun vader Bořivoj I op als hertog van Bohemen. In 895 onderwierpen Spytihněv en Vratislav zich op de rijksdag in Regensburg aan koning Arnulf van Karinthië. In 900 vocht Vratislav mee met het Beierse leger tegen Moravië. Hij volgde in 915 zijn broer op als hertog en versterkte zijn positie door samenwerking met de Hongaren. Vratislav stichtte de Sint-Jorisbasiliek in Praag. Hij overleed in een veldslag tegen de Hongaren en werd begraven in de Sint-Jorisbasiliek.
Hij was gehuwd met Drahomíra uit het geslacht Stodoran, een Slavische prinses van de stam van de Havelii uit het oosten van het huidige Duitsland. Hierdoor steunde Vratislav de Slaven tegen de Saksen. Na zijn dood was Drahomira regentes. Vratislav en Drahomira kregen de volgende kinderen:
- Wenceslaus de Heilige
- Boleslav I (Volgt 3)
- Spytihněv (jong overleden)
- Pribislava
–
3. Boleslav I “Ukrutný” (de Verschrikkelijke)
Geboren ca. 910 – overleden 15 juli 972. Hij was hertog van Bohemen. Tweede zoon van Vratislav I en Drahomira van Stodor.
Boleslav kwam op de troon door de moord op zijn broer Wenceslaus de Heilige in 929 (ook 935 wordt genoemd). Volgens sommige bronnen was dit een bewuste staatsgreep die hij samen met zijn moeder had beraamd. Volgens andere bronnen was het een uit de hand gelopen ruzie tijdens een feestmaal waar Boleslav oprecht spijt van had. In ieder geval deed hij als teken van berouw de gelofte dat zijn pasgeboren tweede zoon een geestelijke zou worden. Boleslav versterkte de Boheemse staat en kerk en stuurde zijn zuster Mlada (een non) naar Rome om toestemming te vragen om Praag tot bisdom te maken. Hij breidde zijn macht uit over delen van Moravië, Opper-Silezië en de Lausitz, maar dit was van tijdelijke aard. Wel werd Praag een belangrijke schakel in de handel tussen Duitsland en het oosten. Onder zijn bewind werden de eerste Boheemse denariën (zilveren munten) geslagen.
Boleslav was formeel een Duitse hertog en had een uitstekende verstandhouding met koning Hendrik de Vogelaar, die zijn hertogen veel zelfstandigheid liet. Hendriks zoon Otto I werd in 936 koning en begon direct met een politiek van centralisatie, ten koste van de hertogen. Dit leidde ertoe dat in 936 gevechten uitbraken tussen Bohemen en Duitse legers in Thüringen, waarbij Boleslav een nederlaag moest incasseren. In 940 gaf hij gijzelaars aan Otto en in 950 sloten Otto en Boleslav vrede, waarbij Boleslav Otto als zijn koning huldigde. In 954 waren er nog wat incidenten tussen Otto en Boleslav maar in 955 vocht hij aan Duitse zijde tijdens de Slag op het Lechveld tegen de Hongaren. Ook hielp hij Otto om een Slavische opstand te onderdrukken.
Hij trouwde met Bagiota (901 – na 957), een vrouw van onbekende herkomst. Zij kregen de volgende kinderen:
- Boleslav II (Volgt 4)
- Strahkwas (28 september 929 – 996). Monnik te Regensburg onder de naam Christianus, kandidaat voor de positie van bisschop van Praag in 995.
- Dubravka
- Mlada, kreeg in 967 in Rome toestemming van de paus om het Sint Joris klooster in Praag te stichten en werd daar abdis onder de naam Maria
–
4. Boleslav II “Pobozny” (de Vrome)
Geboren rond 928 – overleden 7 februari 999. Hij was van 967 tot zijn dood in 999 hertog van Bohemen.
Boleslav was de zoon van Boleslav I en Biagota.
Na enkele jaren lukte het hem om een bisdom te stichten in Praag (973); hieraan dankt hij zijn bijnaam. Boleslav had een zelfstandige Boheemse kerkprovincie willen stichten maar keizer Otto II maakte het bisdom van Praag ondergeschikt aan het aartsbisdom van Mainz.
Boleslav was een van de partijgangers van Hendrik II van Beieren (hertog). Toen Otto in 976 Hendrik had verslagen, vluchtte die naar Bohemen. Otto’s legers trokken tweemaal Bohemen in maar konden Boleslav niet onderwerpen. In 977 onderwierp Boleslav zich uit eigen beweging en tijdens het paasfeest van 978 werd hij feestelijk als hertog van Bohemen bevestigd.
In 981 begon de machtige edelman Soběslav, van de edelenfamilie Slavnikovci die grote bezittingen in het zuiden en oosten van Bohemen had, naar onafhankelijkheid te streven. Na zware gevechten moest Soběslav naar Polen vluchten maar hij kende wel een succesje toen zijn broer Adalbert van Praag bisschop werd van Praag. Adalbert kwam door zijn hervormingsijver al snel in problemen met de adel en geestelijkheid in Bohemen en verbleef daarom vooral buiten Bohemen.
Na de dood van Otto probeerde Hendrik weer koning te worden. Boleslav erkende in 984, net zoals Mieszko I van Polen, Hendrik als vorst. Boleslav probeerde verder vooral zijn eigen positie te verbeteren ten koste van Polen. Toen Mieszko zijn zoon met een dochter van de markgraaf van Meißen liet trouwen, bezette Boleslav, met toestemming van Hendrik, de burcht van Meißen en verdreef hij de bisschop. Mieszko liet het huwelijk toen annuleren en liet zijn zoon met een Hongaarse prinses trouwen, wat potentieel een veel groter probleem voor Bohemen was. Mieszko koos enige tijd later de kant van de minderjarige keizer Otto III maar Boleslav bleef Hendrik trouw; zelfs toen Hendrik Otto als keizer erkende bleef Boleslav zijn bondgenoot.
Politiek werd de positie van Boleslav steeds zwakker en in 987 moest hij de burcht van Meißen opgeven. In 990 kwam hij in open oorlog met Polen over Silezië, dat toen Boheems gebied was. De aartsbisschop van Maagdenburg weigerde te bemiddelen omdat Boleslav zich tegen Polen had verbonden met heidense stammen uit de Lausitz. Boleslav gaf daarom dat bondgenootschap op en nam in 992 zelfs deel aan een veldtocht tegen deze stammen. Tijdens de veldtocht werd hij getroffen door een beroerte waardoor hij een tijd lang het bestuur niet kon uitoefenen en hij herstelde maar gedeeltelijk. Silezië was inmiddels verloren gegaan. Om middelen te vinden om zijn leger te versterken zou hij zelfs christelijke onderdanen als slaven hebben verkocht (het handelen in niet-christelijke slaven werd wel acceptabel gevonden).
In 995 zond Boleslav een leger naar Libice nad Cidlinou waar de belangrijkste burcht was van Soběslav. De burcht werd verwoest en nagenoeg de hele familie Slavnikovci werd uitgemoord. Kort voor zijn dood stichtte Boleslav een klooster op een eiland in de Moldau bij Hradištko (okres Praha-západ). Hij werd begraven in de basiliek van Sint-Joris te Praag.
De vrouw van Boleslav heette Emma. Mogelijk had hij meerdere of eerdere vrouwen. Boleslav had de volgende kinderen:
- Václav, jong overleden
- Boleslav III van Bohemen
- Jaromír van Bohemen
- Oldřich van Bohemen (Volgt 5)
- Luta.
–
5. Oldřich van Bohemen
Geboren circa 970 – overleden 9 november 1034) was van 1012 tot 1033 en in 1034 hertog van Bohemen.
Oldřich was de derde zoon van Boleslav II van Bohemen en Emma.
Toen zijn oudste broer, Boleslav III van Bohemen, hertog werd (999) probeerde die de potentiële bedreiging door zijn broers weg te nemen: Hij liet Jaromír van Bohemen castreren en probeerde Oldřich in bad te laten verdrinken. Emma vluchtte daarop met Jaromir en Oldřich naar Regensburg maar zij keerden met steun van keizer Hendrik II de Heilige in 1004 weer terug in Bohemen. Jaromir werd toen hertog, als opvolger van Bolesław I van Polen die Bohemen had veroverd en Boleslav III in Polen gevangen hield.
Op 12 mei 1012 zette hij, met de hulp van Hendrik Jaromir af als hertog en accepteerde de keizer als leenheer. In 1014 rekende Oldřich af met de opstandige adel en doodde met name veel leden van de Vršovci familie, en hun aanhangers. In 1019 veroverde hij delen van Moravië op de Polen en gaf het gebied aan zijn zoon Bretislav om te besturen. Břetislav rondde deze verovering tien jaar later af. Oldřich begreep dat er verder weinig mogelijkheden waren voor militaire avonturen en richtte zijn aandacht vooral op de versterking van het bestuur.
In 1033 werd hij uitgenodigd op een rijksdag in Merseburg maar verscheen niet. Daarop nam keizer Koenraad II hem gevangen en sloot hem op in Beieren. Hij liet Oldřich afzetten als hertog, ten gunste van Jaromír (die weer opnieuw hertog werd). In 1034 kwam Oldřich weer in genade bij de keizer en hij keerde weer naar Bohemen terug. Hij liet Jaromír gevangennemen en blind maken, en verdreef Břetislav uit Moravië. Maar kort daarop stierf hij op 9 november 1034.
De naam van Oldřich’s echtgenote is onbekend maar ze hadden geen kinderen.
Oldřich had wel kinderen bij de boerendochter Bozena (Beatrix), die hij later trouwde.
Zij hadden de volgende kinderen:
- Břetislav I van Bohemen (Volgt 6)
- Vratislav, in 1055 kanunnik in Praag.
6. Břetislav I, bijgenaamd de Boheemse Achilles
Geboren 1002/1005 – overleden Chrudim, 10 januari 1055. Uit het geslacht der Přemysliden, was hertog van Bohemen vanaf 1035.
Břetislav was de buitenechtelijke zoon van hertog Oldřich van Bohemen en de boerendochter Božena (Beatrix). Oldřich trouwde later met haar als zijn tweede vrouw.
Břetislav kon door zijn status niet een huwelijk sluiten met een vrouw uit de hoge adel. Daarom ontvoerde hij Judith van Schweinfurt uit een klooster en trouwde met haar. Zij was een dochter van Hendrik van Schweinfurt uit het Beierse Nordgau, en van Gerberga van Gleiberg.
Blijkbaar kon Břetislav snel tot een goede verstandhouding komen met haar familie want er is geen poging tot vergelding bekend, en als een van de machtigste families in Beieren was haar familie wel in staat om dat te doen. Het paar vestigde zich in Olomouc.
Břetislav bouwde versterkingen in de regio rond Olomouc. Hij maakte gebruik van een oorlog van Jaroslav de Wijze in 1029 tegen Polen om de Polen uit Moravië te verdrijven. Břetislav nam het bestuur van Moravië op zich. In 1031 voerde hij een grensoorlog tegen Hongarije. Keizer Koenraad II liet in 1033 Oldřich gevangen zetten en gaf Bohemen in leen aan Jaromír van Bohemen. Břetislav werd hertog van Moravië. In 1034 werd Oldřich vrijgelaten en Břetislav werd gedwongen om Moravië op te geven en ging in ballingschap. Oldřich stierf in 1034 en Jaromir werd in 1035 vermoord. Omdat Oldřich, Jaromir en hun broer Boleslav III van Bohemen geen wettige zoons hadden, volgde Břetislav hen op als hertog van Bohemen.
- Spythiněv II van Bohemen
- Vratislav II van Bohemen (Volgt 7)
- Koenraad I van Bohemen
- Jaromir (ovl. Esztergom, 1090), vanaf 1068 bisschop van Praag, vaak in conflict met zijn broer Vratislav, van 1077-1084 kanselier (historisch) van keizer Hendrik IV
- Otto I de Schone
–
7. Vratislav II
Geboren circa 1035 – overleden 14 januari 1092. Uit het geslacht der Přemysliden, was hertog en later koning van Bohemen.
Vratislav was een zoon van hertog Břetislav I van Bohemen en Judith van Schweinfurt.
Na het overlijden van zijn vader in 1055 werd Vratislav benoemd tot hertog van Olomouc, wat betekende dat hij een groot deel van Moravië bestuurde. Hij moest vluchten voor zijn broer Spythiněv, die hertog van Bohemen was geworden. Met Hongaarse hulp kon hij zijn hertogdom heroveren en verzoende zich later met zijn broer.
In 1061 volgde Vratislav Spythiněv op als hertog van Bohemen. Vratislav verplaatste zijn hof van de Praagse burcht naar Vyšehrad. Daar stichtte hij in 1070 het kapittel van Petrus en Paulus. Hij liet zijn jongere broers de hertogdommen van Olomouc en Brno (samen heel Moravië) besturen en creëerde in 1063 een apart Moravisch bisdom in Olomouc. Vratislav’s broer Jaromir was door zijn ouders voor een geestelijk ambt voorbestemd. Hij had in het buitenland gestudeerd maar het was hem gelukt om de priesterwijding te ontlopen. In 1068 dwong Vratislav hem echter om bisschop van Praag te worden. Jaromir vond dat het bisdom Olomouc (met alle bezittingen en inkomsten) weer bij het bisdom van Praag moest worden gevoegd en een groot deel van de Boheemse adel was het daarmee eens. Hij liet soldaten de relieken uit Olomouc halen die daar in 1063 vanuit Praag naar waren overgebracht. Ook nam hij de bisschop van Olomouc gevangen en liet hem martelen. Jaromir weigerde om zich te verantwoorden voor de pauselijke legaat en werd uit zijn ambt gezet. In 1073 herstelde de nieuwe paus Gregorius VII Jaromir weer in zijn ambt, en besliste daarna dat alle omstreden goederen en inkomsten gelijk tussen Praag en Olomouc moesten worden gedeeld.
In 1086 overleed zijn broer Otto I de Schone, hertog van Olomouc. Vratislav gaf het hertogdom aan zijn eigen zoon Boleslav. Dit was tegen de zin van Vratislav’s andere broer Koenraad I van Bohemen, de hertog van Brno. Die beschouwde zich als de eerste in lijn voor de opvolging van Otto. Vratislav gaf zijn zoon Břetislav II van Bohemen toen een leger om Koenraad tot de orde te roepen. Břetislav zag echter een kans om zijn vader af te zetten en zelf hertog van Bohemen te worden. Vratislav sloot daarop een verbond met Koenraad. Samen versloegen ze Břetislav, die naar Hongarije vluchtte, en Koenraad werd aangewezen als erfgenaam van Vratislav.
In de buitenlandse politiek was Vratislav een trouwe bondgenoot van keizer Hendrik IV die in 1065 meerderjarig was geworden. Ondanks Vratislav’s huwelijk met een zuster van Bolesław II van Polen kwam het in 1070 en 1071 tot oorlog met Polen. Hendrik ontbood Bolesław en Vratislav om ze tot vrede te dwingen (beiden waren formeel Duitse vazallen) maar Bolesław kwam niet opdagen. In 1073 ondernam Hendrik daarom een expeditie tegen Polen. In 1075 was Hendrik door een opstand in Duitsland gedwongen om zijn troepen uit Polen terug te trekken. Vratislav steunde Hendrik tegen de opstandelingen en speelde een belangrijke rol in meerdere veldslagen, onder andere in de Slag bij Langensalza (1075). Tijdens deze campagnes maakte Vratislav de Heilige Lans (Wenen) buit opRudolf van Rheinfelden. De lans werd daarna bij officiële gelegenheden voor Vratislav uitgedragen. Als dank voor zijn steun verloste Hendrik Vratislav van zijn broer Jaromir door hem een hoffunctie te geven, daardoor had Jaromir weinig gelegenheid om in zijn bisdom te zijn.
In 1081 en 1083 nam Vratislav deel aan de Italiaanse expedities van Hendrik. Vratislav en de Boheemse troepen waren onderdeel van de legermacht die in 1083 de stad Rome bezetten.
Opmerkelijk is dat Vratislav altijd trouw bleef aan de paus in Rome en nooit koos voor de door Hendrik gesteunde tegenpausen. De pausen steunde op hun beurt Vratislav in de regel in kerkelijke zaken in Bohemen, zoals bij het handhaven van het bisdom Olomouc tegen het bisdom Praag en door te accepteren dat het rijke kapittel van Petrus en Paulus in Vyšehrad rechtstreeks onder de paus viel, en dus niet onder de bisschop van Praag. Ook had Vratislav van de paus het recht gekregen om het tuniek en de mijter van een bisschop te dragen, en hij deed dat steeds bij officiële gelegenheden omdat dit zijn broer Jaromir kwaad maakte. De paus stond Vratislav echter niet toe het kerkslavisch te gebruiken in de kerk in Bohemen.
Vratislav had zijn zinnen gezet op de Duitse markgraafschappen Neder-Lausitz en Meißen, waar de bevolking net als in Bohemen overwegend Slavisch was. In 1076 kreeg hij inderdaad het markgraafschap van de Neder-Lausitz. Later gaf Hendrik hem in plaats daarvan het markgraafschap van de Beierse Oostmark (Oostenrijk). Het markgraafschap was echter in handen van Leopold II van Oostenrijk, een tegenstander van Hendrik. Vratislav moest zijn nieuwe gebied dus wel eerst veroveren, wat hem lukte toen hij op 12 mei 1082 Leopold versloeg in de slag bij Mailberg.
Vratislav moest in 1085 het markgraafschap van Oostenrijk ook weer inleveren. In ruil daarvoor kreeg hij de titel van koning van Bohemen en Polen. Dit was een persoonlijke titel die niet erfelijk was. In ruil voor de koningstitel moest Vratislav ook het bisdom van Olomouc weer opheffen. Kort na zijn kroning (15 juni 1086) creëerde hij het bisdom echter opnieuw. Zijn broer Jaromir ging daartegen in beroep bij de paus maar overleed voordat het tot een uitspraak kwam. Vratislav probeerde niet om zijn koningstitel van Polen ook werkelijk inhoud te geven. Wel werkte hij aan het vergroten van de Boheemse invloed en aanwezigheid in Silezië.
Vratislav overleed door een jachtongeval op 14 januari 1092. Hij werd begraven in de Petrus en Pauluskerk te Vyšehrad. Koenraad volgde hem op als hertog van Bohemen, en na hem regeerde Břetislav.
In zijn eerste huwelijk was Vratislav getrouwd met een verder onbekende Maria. Van dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.
In zijn tweede huwelijk (1057) was hij getrouwd met Adelheid van Hongarije, een dochter van koning Andreas I van Hongarije en van Anastasia van Kiev.
Zij kregen de volgende kinderen:
- Břetislav II van Bohemen;
- Judith (Volgt 8), gehuwd met hertog Wladislaus I Herman van Polen;
- Vratislav (gedood 19 november 1061);
- Ludmilla, non.
In zijn derde huwelijk (ca. 1062) was Vratislav getrouwd met Swatawa van Polen. Zij kregen de volgende kinderen:
- Boleslav (ovl. 11 augustus 1091) hertog van Olomouc;
- Bořivoj II van Bohemen;
- Vladislav I van Bohemen;
- Soběslav I van Bohemen;
- Judith (ovl. 17 december 1108), erfgename van goederen in de regio rond Bautzen (stad), gehuwd (ca. 1085) met graafWiprecht van Groitzsch.
–
8. Judith Přemysl of Judith van Bohemen
Geboren rond 1057 – overleden 25 december 1086. Zij was een dochter van Vratislav II van Bohemen, hertog en later koning van Bohemen, en zijn tweede echtgenote Adelheid van Hongarije, dochter van de Hongaarse koning. Zij was een zuster van Břetislav II van Bohemen en een halfzuster van Borivoy II, Vladislav I en Sobeslav I, allen hertogen van Bohemen. Judith werd genoemd naar haar grootmoeder Judith van Schweinfurt.
Rond 1080 huwde zij met Władysław I, hertog van Polen. In 1085 werd Vratislav door keizer Hendrik IV tot koning van Bohemen en Polen benoemd.
Hun huwelijk bleef meer dan vijf jaar kinderloos en Judith besteedde daarom al haar energie aan gebeden en goede werken. Toen ze eindelijk wel zwanger werd stuurde Wladislaus rijke geschenken naar de abdij met het graf van de heilige Egidius (die wordt aangeroepen bij onvruchtbaarheid) in Saint-Gilles (Gard) in Frankrijk. Hun zoon Bolesław III van Polen (Volgt 9) werd in 1086 geboren.
Als dank stichtte Wladislaus aan Egidius gewijde kerken in Krakau, Inowłódz en Giebułtów (powiat Krakowski). Judith overleed echter enkele maanden later, aan de gevolgen van de bevalling.
Zoon:
- Bolesław III van Polen (Volgt Koningen van Polen II nr. 11)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
–
Terug naar: