Veenendaal

Gemeente Veenendaal in 1865 kaart door J. Kuijper. 3075 inwoners.

 

Veenendaal (lokaal ook wel: ’t Veen) is een plaats en gemeente in de Nederlandse provincie Utrecht, gelegen aan de Utrechtse Heuvelrug en de Gelderse Vallei. De gemeente telt 65.589 inwoners (1 januari 2019, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 19,81 km² (waarvan 0,17 km² water). Veenendaal werkt met de gemeenten Rhenen, Wageningen, Ede, Barneveld, Nijkerk, Scherpenzeel en Renswoude samen in het regionaal samenwerkingsverband Regio FoodValley.

Veenendaal, stadszicht vanaf het Prins Willem Alexander park

Veenendaal, stadszicht vanaf het Prins Willem Alexander park

De naam wordt voor het eerst genoemd als ‘Veenendael’ in de wijdingsakte van de in 1566 ingewijde kerk. Daarvoor was ‘het veen’ gebruikelijk, een benaming die ook nu nog gebruikt wordt. In een document uit 1587 wordt eenmaal de benaming ‘Veenlantdael’ gebruikt. Op oude kaarten komt ook voor: ‘Vennedael’, ‘Veennedeal’, ‘Vennedale’ en ‘Venendaal’. De naam moet dan ook begrepen worden als ‘Veenen-Daal’, en niet als ‘Veen-en-Daal’.

In de Gelderse Vallei ten noorden van Rhenen heeft lange tijd een drassig veengebied gelegen, ook wel de Rhenense of Stichtse venen genoemd. Deze zijn ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd vanwege de slechte waterafvoer van het gebied. Aan het einde van de Middeleeuwen kwam turf steeds meer in gebruik als brandstof in plaats van hout. Net als in veel andere gebieden in Nederland werd het veen ook in dit gebied ontgonnen. Dat gebeurde vanaf circa 1430. Voor een soepele afvoer van de turf werd aan het einde van de 15e eeuw de Bisschop Davidsgrift aangelegd. De veengebieden lagen zowel in gebieden van het hertogdom Gelre als het sticht Utrecht. Vanwege de oorlogen tussen de twee partijen werd het ontginnen gestaakt en verzandde de Grift. Nadat Karel V in 1543 ook Landsheer werd over het Gelderse Hertogdom werd het vervenen hervat. Op 12 maart 1546 krijgen de eigenaren hiervoor officieel toestemming middels een octrooi.

De eerste bebouwing van de nieuwe veenkolonie ontstond langs de Grift en een aantal zijtakken. Een van die zijtakken liep langs een zandheuvel (ook wel bekend als het Kleine Veenloo, een kleine geïsoleerde stuwwal[2]). Op deze plek werd in 1566 een kerk gebouwd en een markt aangelegd. Er werd immers verwacht dat de veenderij een aanzienlijke tijd zou gaan duren. Zo werd Veenendaal een brinkdorp met lintbebouwing, maar nog verdeeld over twee provincies. Er was sprake van een Utrechts (‘Stichts’) Veenendaal en een Gelders Veenendaal. Stichts Veenendaal viel net als Renswoude onder de gemeente Rhenen, Gelders Veenendaal onder Ede. In 1795 grepen enkele Veense burgers de inval van de Franse legers aan om een eigen gemeente op te richten, los van Rhenen en Ede. Uiteindelijk werd alleen het Stichtse deel zelfstandig, met op dat moment ruim 1900 inwoners.

Toen het veen midden 17e eeuw opraakte brak er een periode van stilstand aan. De huisnijverheid uit die periode werd vanaf het midden van de 19e eeuw gemechaniseerd, de wolindustrie dankt hier zijn oorsprong aan. Samen met de sigarenindustrie was de textielindustrie tot in de eerste helft van de 20e eeuw bepalend voor Veenendaal. Daar is tegenwoordig weinig meer van over, omdat de industrieën zijn verdrongen naar lagelonenlanden en vrijwel alle bestaande fabrieken uit die tijd zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Van het waterrijke verleden is ook weinig terug te vinden in het centrum. De Grift en al haar zijtakken zijn gedempt vanwege vervuiling en wegenbouw. Wat nog rest zijn opvallend brede straatprofielen, dit is goed te zien bij de Nieuweweg, de Hoogstraat, de Hoofdstraat en de Zandstraat. Het in 1866 gegraven Omleidingskanaal bestaat echter nog wel, dat buiten het centrum weer op de originele loop van de Grift aansluit. Nadat op 5 maart 1855 de Grebbedijk bij Rhenen doorgebroken was, overstroomde Veenendaal bijna volledig. De meeste mensen verschuilden zich in de hooggelegen kerk op het marktplein. Omdat Veenendaal een van de laagst gelegen delen van de Gelderse Vallei is stond het water hier erg hoog. De mensen werden na afloop per schuit en per trein naar Utrecht vervoerd. Nadien bezocht koning Willem III het getroffen gebied. Aan de Kerkewijk staat een monument en de ramp wordt herdacht in het historisch museum, Museum Veenendaal.

In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog lagen er vanaf de Nederlandse mobilisatie in augustus 1939 ongeveer tweeduizend soldaten gelegerd in en om Veenendaal. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 werd de bevolking van Veenendaal geëvacueerd omdat Veenendaal vlak tegen de Grebbelinie aan lag. Ten tijde van de oorlog had Veenendaal een kleine Joodse gemeenschap, maar die onderging hetzelfde lot als de Joodse bevolking in de rest van het land. Op het moment van verplichte registratie in januari 1941 woonden er 22 Joden in Veenendaal. Twaalf van hen kwamen om in de vernietigingskampen.

Veenendaal was een van de laatste plaatsen in Nederland die bevrijd werd. Na de Duitse capitulatie bleven in eerste instantie de in Veenendaal gelegerde Nederlandse en Duitse SS’ers de dienst uitmaken. Op 7 mei gingen verschillende leden van de Binnenlandse Strijdkrachten poolshoogte nemen. Zij kwamen in een vuurgevecht met een groep SS’ers. Drie BS’ers verloren het leven. Een dag later trokken geallieerde soldaten naar het dorp, maar zij trokken zich na schermutselingen terug. Veenendaal was pas bevrijd toen op 9 mei verschillende geallieerdeshermantanks en pantserwagens het dorp binnenvielen.

In 1960 voegde Gelders Veenendaal zich door een grenscorrectie bij Stichts Veenendaal, tevens werden er stukken van Rhenen en Renswoude geannexeerd. Hierdoor ontstond een gemeente met een oppervlakte van bijna achttien vierkante kilometers en (toen nog) ruim 23.000 inwoners. Hierna is Veenendaal in ruim veertig jaar tijd uitgegroeid tot het inwoneraantal van meer dan 63.000 mensen. Dit kon onder meer worden bewerkstelligd door de bouw van de wijken Dragonder, Petenbos en West. Om de bouw van drie nieuwe, levensloopbestendige woonwijken in Veenendaal-Oost (Buurtstede, Groenpoort en Veenderij) mogelijk te maken is in 1998 wederom een stuk grond van Ede overgenomen. Veenendaal kan zo doorgroeien naar ruim 70.000 inwoners. In 1997 was Veenendaal de Groenste Stad van Europa.

Veenendaal was in 2000 de Fietsstad van Nederland en daarvoor genomineerd in 2002, 2008 en 2018. In 2004 werd de prijs voor de groenste stad van Nederland aan Veenendaal uitgereikt en in 2013 won Veenendaal de Nationale Citymarketing Award voor middelgrote gemeenten.

Toenmalig koningin Beatrix en haar familie bezochten Veenendaal en Rhenen in 2012 tijdens Koninginnedag.

In november 2018 werd bekend gemaakt dat Gert-Jan Kats, burgemeester van de gemeente Zuidplas, wordt voorgedragen als de nieuwe burgemeester van Veenendaal. Op 10 januari 2019 werd hij geïnstalleerd. Kats was lid van de SGP, vanaf 20 januari 2021 is hij partijloos.

Bron: Wikipedia – Veenendaal

 

Voorouder uit Veenendaal:
  • Ghijsbert Aertsz Verburgh
    Geboren rond 1570 te Veenendaal. Zoon van Aerts Ghijsbertsz en Aaltje Gerrits Floresdr.
    Hij was gehuwd met Aeltje Claudesdr van Homburg. Geboren 1573 te Benschop. Dochter van Claude van Homburg, schout van Benschop en Marritje Gerritsdr Elger.
 facebook

© 22 november 2018, laatst bijgewerkt op 28 april 2020