Land van Horn

Het Land van Horn, ook wel Horne en Hoorn(e) genoemd, was een heerlijkheid in het huidige Nederlands- en Belgisch-Limburg. De stamburcht van het gebied was het kasteel Horn. Ten onrechte spreekt men ook van graafschap Horn.

De heerlijkheid Horn was al in 1243 een leen van het graafschap Loon. Ze was eigenlijk opgebouwd uit twee delen:

  • Het stamland bestond uit de schepenbanken Horn, Buggenum, Haelen(met Neer), Nunhem en Roggel (met Heythuysen).
    Hier waren de wetgeving en de rechtspraak volledig in handen van de landsheren van Horn (via het appèlgerecht in Haelen) en Loon (via het oppergerecht in Vliermaal).
  • In de 13e eeuw werden een aantal eigengoederen ingelijfd: Geistingen (indertijd Neergeistingen en Opgeistingen), Pol-Panheel en Beegden. Deze dorpen behielden hun oude rijksvrijheid, d.w.z. bleven gerechtelijk buiten de invloed van Horn-Loon. De inwoners konden enkel berecht worden in Wessem (als appèlrechter) en in Aken (als oppergerecht).

De heerschappij over deze gebieden stond in een personele unie met rechten in diverse aangrenzende territoria:

  • De voogdij over twee bezittingen van het Lambertuskapittel: het abdijvorstendom Thorn en het Luiks vrijdorp Neeritter-Heel.
  • (Tot 1569) De voogdij over Weert-Nederweert (Servaaskapittel) en Wessem-Kelpen-Oler (Pantaleonkapittel). Beide kerkelijke gebieden werden ±1330 omgevormd tot heerlijkheden, leenroerig aan Opper-Gelre.

Land van Horn

De heerlijkheid Horn ontstaat omstreeks 1100 in het zuidelijke gedeelte van de Nedermaasgouw. Het lijkt erop dat ze al vroeg een leen van Loon is, maar wanneer precies is niet bekend. Mogelijk is ze al in de 10e eeuw een afgelegen onderdeel van het graafschap Huste en wordt ze later afgescheiden als een apanage van het Huis Loon. Een oorkonde uit 1147 laat een in leen opdraging ten voordele van Arnold II van Loon plaatsvinden, maar de echtheid ervan blijft onduidelijk.

De eerste met zekerheid bekende landsheer is Willem I van Horne. Hij is een neef van Dirk III, heer van Altena maar ook van Kessenich. Na Dirks dood verklaart Willem bijgevolg dat hij, naast zijn eigen grefliche gerichte te Haelen, alle Luiks-Loonse rechten in een gebied van Geistingen tot de Mussenberg en tot Weert ontvangen heeft (1243). De erflanden worden echter ook opgeëist door Dirks zuster Sophia, die naar Hollands recht de eigenlijke erfgename is. Zij en haar echtgenoot, Leonius, behouden een restgedeelte van Kessenich, terwijl de omringende plaatsen in de heerlijkheid Horn ondergebracht worden.

Het Huis van Horne (ook gespeld als Horn of Hoorne) is een oud adellijk geslacht waarvan diverse leden van belang zijn geweest voor de geschiedenis van de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden.
Stamvader is Engelbertus van Horne.
De naam is afkomstig van de Limburgse plaats Horn en niet, zoals soms abusievelijk wordt gedacht, van de Noord-Hollandse stad Hoorn. De beroemdste persoon die in het algemeen bekendstaat als ‘Hoorne’ heette in werkelijkheid Filips van Montmorency. Montmorency, die samen met Lamoraal van Egmont in 1568 te Brussel werd onthoofd, was weliswaar graaf van Horn, doch stamde niet uit het geslacht Horne. Hij erfde het graafschap van zijn stiefvader Jan van Horne.

Willem I verwerft verder de drie nederzettingen in Weert, die één van zijn opvolgers zal samenvoegen tot één heerlijkheid met schepenbanken te Overweert en (vanaf ±1360) te Nederweert. Onder Willem I wordt bovendien de voogdij over het kerkelijke bezit Wessem omgezet in erfpacht (1219), erfpacht die uiteindelijk wordt afgekocht door Gerard I (1329). Door deze gebeurtenissen is er dus een personele unie tussen de heerlijkheden Horn, Weert en Wessem ontstaan.

Kasteel Horn rond 1738, door Jan de Beyer.

Het kasteel Horne is een van de oudste, nog intacte middeleeuwse ringmuurburchten in Nederland. De burcht is gebouwd op een natuurlijke verhoging aan de Maas. De naam Horn, en haar alternatieve spellingen HorneHurnen en Hornin, stammen af van het Germaanse Hornjôn, wat “heuvel of hoek in een moerassig land” betekent. De Maas was de natuurlijke scheiding tussen Horn en het nabijgelegen Roermond; in 1342 werd de Maas echter verder oostwaarts verlegd, richting Roermond, waardoor het kasteel Horn meer afhankelijk werd van een eigen slotgracht als verdedigingsmechanisme.

Het kasteel dateert vermoedelijk al uit de 10e of 11e eeuw, en was oorspronkelijk in handen van zogenaamde roofridders, die inkomen verkregen door tolheffing op verkeer op de drukbevaren Maas. De oudst vermelde heerser van het gebied rondom het dorp Horn is Engelbert van Horn, zoon van Dirk van Horn. Het kasteel wordt voor het eerst vermeld in een brief uit 1243 waarin wordt vermeld dat Willem, Heer van Horn en Altena, het kasteel en het nabijgelegen dorp in leen heeft gekregen van de graaf van Loon.

Door erfenissen en erfdelingen komen ook andere heerlijkheden in deze personele unie (zie lijst van de landsheren). De heer van Horne is voortaan een leenman van niet alleen Luik-Loon, maar ook van Gelre, Holland en Brabant. Het Huis Horne groeit uit tot een bekend adellijk geslacht. Jacob I van Horne is een belangrijke bondgenoot van Filips de Goede en Lodewijk van Bourbon. In 1450 verkrijgt hij de status van rijksgraaf, een titel die waarschijnlijk persoons- en niet territoriaal gebonden is. Jacob III van Horne wordt zelfs opgenomen in de prestigieuze Orde van het Gulden Vlies (1505).

Landsheer Montmorency, beter bekend als graaf van Horne, is één van de leiders van het verzet tegen de Inquisitie onder Filips II van Spanje. Vóór zijn onthoofding (1568) duidt hij, bij gebrek aan zonen, zijn broer Montigny aan als erfgenaam. Montmorency’s bezittingen binnen de Bourgondische Kreits worden echter verbeurd verklaard. Als dusdanig moeten ook Weert en Wessem aan Filips II vallen, in diens functie van hertog van Gelre, maar per vergissing worden ze voorlopig aan Montigny gelaten.

Standbeeld Egmont en Horne te Brussel.

Op 4 juni 1568 tekende de Spaanse landvoogd Alva het doodvonnis.
De volgende dag werden Filips van Montmorency en Lamoraal van Egmont kort na elkaar onthoofd op de Grote Markt van Brussel. De dood van Egmont en Horne leidde tot grote protesten onder de bevolking.

Wanneer duidelijk wordt dat Weert en Wessem wél tot de Bourgondische Kreits behoren, geeft Alva de opdracht deze heerlijkheden alsnog te confisqueren (26 juli 1569). In 1570 wordt Montigny geëxecuteerd; nu valt ook het Loonse leen rond Horn zonder erfgenaam. Gezien het uitblijven van een leenverheffing te Kuringen valt dit deel eveneens terug aan de leenheer, d.i. de prins-bisschop van Luik in diens functie van graaf van Loon (18 december 1570).
In 1569-70 vallen Montmorency’s bezittingen terug aan zijn leenheren, de landvoogd van de Habsburgse Nederlanden en de prins-bisschop van Luik. Enkel het Gelderse gedeelte Weert-Wessem krijgt later opnieuw een eigen landsheer en -vrouwe (1610).

Wanneer de Nederlandse Opstand bekoelt, retourneert de Spaanse regering het Gelderse gebied (17 november 1610), waarmee Weert-Wessem opnieuw een eigen landsheer krijgt. In het Loonse gebied verandert er niets. De heerlijkheden blijven dus van elkaar gescheiden, en dit tot aan de komst van de Frans-revolutionaire troepen (1794). Dan gaan ze op in het departement ‘Beneden-Maas’. Sinds de 24 Artikelen behoren Horn, Weert en Wessem tot Nederland, met de uitzondering van Ophoven-Geistingen.

De kinderloze dood van Montmorency bracht een einde aan het verband tussen de titel ‘graaf van Horne’ en het Land van Horn. De titel ging sindsdien over naar nazaten uit familietakken die Horn niet bezaten. In 1677 werd Eugène ‘graaf van Horne’ verheven tot ‘prins van Horne’.

Literatuur:

Zie ook:

Heren van Horne

 

Terug naar:

Heerlijkheden

  facebook       

 

 

© 19 mei 2018