Koningen van Engeland uit het Normandische Huis
Vervolg van Hertogen van Normandie nr.5
6a. Willem I (geboren Falaise, ca. 1028 – overleden 9 september 1087), ook bekend als Willem de Veroveraar (Guillaume le Conquérant), was de eerste Normandische Koning van Engeland van Kerstmis 1066 tot zijn dood. Hij was ook Hertog van Normandië van 3 juli 1035 tot zijn dood, onder de naam Willem II. Vóór zijn verovering van Engeland, stond hij bekend als Willem de Bastaard omdat hij een buitenechtelijk kind was. Om zijn aanspraken op de Engelse kroon kracht bij te zetten viel Willem in 1066 Engeland binnen. Hij leidde een leger van Normandiërs,Bretons, Vlamingen en Fransen (van Parijs en Île-de-France) naar de overwinning op de troepen van de Engelse Koning Harold II in de Slag bij Hastings. De daaropvolgende Engelse opstanden werden door hem onderdrukt in wat bekend is geworden als deNormandische verovering van Engeland.
Willem was de buitenechtelijke zoon van Robert de Duivel (Zie Hertogen van Normandië nr. 5) en Herleva, dochter van een leerlooier genaamd Fulbert. Hij werd geboren in het Normandische Falaise, zo’n 30 km ten zuiden van Caen. Zijn vader werd ervan verdacht aan de macht te zijn gekomen na zijn oudere broer te hebben vergiftigd. Vermoedelijk om die reden ging Robert in 1034 op een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Voor zijn vertrek liet hij de Normandische edelen hun trouw zweren aan Willem. Hoewel Willem buitenechtelijk was, was dit niet vreemd omdat in Normandië nog altijd het oude gewoonterecht van de Vikingengold (de “more Danico”) waardoor een man meerdere vrouwen kon hebben, en hun kinderen wettige erfgenamen waren. Willems politieke tegenstanders zouden wel dit gegeven zijn leven lang tegen hem blijven gebruiken. Robert overleed tijdens zijn pelgrimstocht in 1035, en Willem volgde hem op als hertog van Normandië. Willem was toen nog geen tien jaar oud en de werkelijke macht lag bij zijn hovelingen, in het bijzonder bij zijn voogden. Er werd door de Normandische adel fel om deze posities gevochten en meerdere voogden sneuvelden of werden vermoord. Ook werden meerdere aanslagen op Willem zelf gepleegd.
In 1044/1045 steunde Normandië koning Hendrik I van Frankrijk tegen Godfried II van Anjou. Willem zal rond deze tijd meerderjarig zijn geworden (16 jaar oud). Hij werd in 1046 nog geconfronteerd met een gevaarlijke opstand van een deel van de Normandische adel die zijn neef Guy (zoon van zijn tanteAdelheid van Normandië (1005-1038)) tot hertog wilden uitroepen. Willem vluchtte naar het hof van Hendrik. In 1047 keerde hij samen met Hendrik terug en versloeg zijn tegenstanders in een twee dagen durende veldslag bij Val-es-Dunes, aan de rivier de Orne bij Caen. Veel van zijn vluchtende tegenstanders werden gedood, het rad van een watermolen in de Orne zou door lijken zijn verstopt. Willem had nog drie jaar nodig om Guy en zijn aanhangers te onderwerpen. Hij gebruikte deGodsvredebeweging daarbij als een belangrijk hulpmiddel. Willem veroverde het opstandige Alençonen liet de handen van de burgers afhakken als straf omdat ze tijdens het beleg dierenhuiden aan de muren hadden gehangen, als verwijzing naar de nederige afkomst van Willems moeder die dochter van een leerlooier was. Nadat hij ook enkele veldtochten tegen Maine had gevoerd, was zijn positie als hertog verzekerd. Willem koos Caen als zijn hoofdstad en begon zijn regering als hertog.Als jonge hertog werkte Willem gestaag aan het versterken van zijn macht en onafhankelijkheid. In 1051 of 1052 bezocht hij in Londen zijn achterneef Eduard de Belijder, koning van Engeland, die als jonge man voor zijn eigen veiligheid een tijd aan het Normandische hof had geleefd. Eduard was toen in conflict met zijn machtigste earl, Godwin van Wessex. Willem beweerde later dat Eduard, die kinderloos was, hem bij deze gelegenheid de Engelse troon had beloofd.
In 1053 bevestigde Willem de goede banden met Vlaanderen door een huwelijk in de kathedraal vanEu (Seine-Maritime) met zijn achternicht Mathilde van Vlaanderen, verwant in de vijfde graad. Dit huwelijk was zowel voor de paus (wegens bloedverwantschap) als voor koning Hendrik (wegens het machtige verbond tussen Normandië en Vlaanderen) niet te accepteren. Hendrik probeerde in 1054 en in 1056 Willem met een leger te onderwerpen, maar werd beide keren door Willem verslagen. Toen de paus in 1059 alsnog instemde met het huwelijk en Willem in 1062 ook nog Maine wist te veroveren, was zijn succes compleet.
In 1064 leed Harold, zoon van Godwin van Wessex, schipbreuk op de kust van Ponthieu. Harold werd door de lokale heer gevangengenomen maar Willem zorgde voor zijn vrijlating en ontving Harold als zijn gast. Harold zou hebben deelgenomen aan een veldtocht van Willem en verloofde zich met Willems dochter Adelheid. Willem liet Harold zweren dat hij zijn aanspraken op de Engelse troon zou ondersteunen. Harold verklaarde later dat die eed onder dwang was afgelegd, en daarom niet geldig was. Na het overlijden van de kinderloze Eduard de Belijder (4 januari 1066), werd Harold door de witenagemot evenwel zelf tot koning uitgeroepen.
Engeland was een goed georganiseerd koninkrijk met goed werkende belastingheffingen. Vooral dat laatste maakte het voor Willem aantrekkelijk om zijn aanspraken op de troon door te zetten. De verschijning van de komeet van Halley in april 1066 zag hij als een goed voorteken. Hij kreeg hulp van edelen uit Bretagne, Vlaanderen en het hele westen van Frankrijk en verzamelde een vloot van bijna 700 schepen. Harold stationeerde een leger en een vloot in het zuiden van Engeland om deze dreiging het hoofd te kunnen bieden maar op 8 september moest hij, gedwongen door de wet, zijn leger ontbinden en zijn vloot op Londen terugtrekken. Harolds leger bestond vooral uit dienstplichtige boeren, die bij het aanbreken van de oogsttijd het recht hadden om het leger te verlaten. Willem was juist door slecht weer vertraagd: zijn expeditie was vertrokken uit de Divesmonding maar had enkele weken moeten schuilen in de Sommemonding. Daardoor landde hij pas op 28 september 1066 bijPevensey op de Engelse kust, zonder tegenstand te ontmoeten. Willem bleef aan de kust en bouwde bij Hastings een kasteel dat hij in kant-en-klare onderdelen uit Normandië had meegenomen, als verdediging tegen een mogelijke aanval over zee.
Harold was toen met zijn kleine beroepsleger ver weg in York, waar hij Harald III van Noorwegen en zijn eigen broer Tostig Godwinson had verslagen in de slag van Stamford Bridge. Na het nieuws van de Willems landing trok hij in haast naar het zuiden, waarbij hij onderweg zo veel mogelijk troepen verzamelde. Op 14 oktober vond de slag bij Hastings plaats, waarbij na een dag van zware gevechten Harold werd gedood en Willem de overwinning behaalde.
De slag bij Hastings was nog lang niet de definitieve beslissing. De Engelsen kozen Edgar Æthelingals koning. Willem trok via Dover en Canterbury naar Londen. Hij probeerde via London Bridge de stad te veroveren maar deze aanval werd afgeslagen. Willem liet versterkingen uit Normandië komen en stak de Theems over. Een nieuwe aanval op Londen lukte wel. Op 25 december werd Willem in deWestminster Abbey tot koning gekroond. Zijn verovering is het onderwerp van het beroemde Tapijt van Bayeux.
Willem werd voortdurend met Engelse opstanden geconfronteerd, wat in 1068 uitliep op een grote opstand in Mercia en Northumbria onder leiding van Edgar. Edgar werd verslagen en vluchtte naar Schotland, waar zijn zuster trouwde met koning Malcom III. Northumberland kwam weer in opstand en York werd veroverd. De opstand werd gesteund door een inval uit Schotland en Denemarken (ook de Deense koning maakte aanspraken op de Engelse kroon). De opstandelingen kwamen tot Lincoln maar werden daar gestuit en uiteindelijk in Yorkshire verslagen. Willem begon toen een campagne van verschroeide aarde in het noorden van Engeland (de zogenaamde Harrying of the North) wat tot grote hongersnood en ontvolking leidde. De gevolgen daarvan waren 100 jaar later nog merkbaar en zelfs de paus zou Willem hebben vermaand over de behandeling van zijn onderdanen. De adel in het noorden werd op grote schaal vervangen door Willems volgelingen en de Denen werden afgekocht en gingen naar huis. In 1072 viel Willem Schotland binnen en sloot uiteindelijk een verdrag met Malcolm. Edgar gaf zich over in 1074. De laatste echte opstand in Engeland was vooral een opstand van Normandische edelen, hoewel de laatste Saksische earl Waltheof II van Northumbria ook aan de opstand deel nam en er weer steun was vanuit Denemarken. Willem was ten tijde van deze opstand in Normandië maar de opstand werd neergeslagen door zijn halfbroer Odo van Bayeux.
Willem introduceerde het feodale stelsel in Engeland, en benoemde veel Franse edelen in Engelse posities. Daarbij gaf hij ze bezittingen die over grote gebieden waren versnipperd zodat ze geen echte machtsbasis konden opbouwen. Hij bouwde ongeveer 80 kastelen, waaronder de Tower of London. In 1085 liet Willem het Domesday Book opstellen met een gedetailleerde inventarisatie van bezittingen in land en vee, voor een doelmatige belastingheffing en om de nieuwe bezitsverhoudingen permanent vast te leggen. Tegen deze tijd had de oorspronkelijke Angelsaksische adel en geestelijkheid nog maar 8% van het land in bezit. De Normandiërs drukten ook qua recht, cultuur en architectuur gedurende de volgende eeuwen een sterk stempel op Engeland.
Opmerkelijk aan de verovering van Engeland is dat deze trekken heeft van een commerciële onderneming. In de Normandische administratie werd vastgelegd wat ieders bijdrage in schepen aan Willems invasievloot was geweest. Er bestaat een zichtbaar verband tussen de grootte van deze investeringen en de grootte en het belang van de Engelse functies en bezittingen die deze investeerders na 1066 kregen toebedeeld.
In 1076 dreigde een oorlog tegen Bretagne maar onder druk van koning Filips I van Frankrijk werd een vrede bereikt die werd bezegeld door de verloving van Willems dochter Constance met Alan IV van Bretagne, de erfgenaam van de hertog van Bretagne.
Willems zoons kregen grote ruzie met elkaar in 1079. Robert, de oudste, werd door zijn broers in een modderpoel gegooid. De ruzie die hieruit voortvloeide leidde tot een complete oorlog waarin Willem aan de kant van zijn jongere zoons kwam te staan. Robert had een sterke positie in Normandië en Willem kon hem alleen maar bedwingen met hulp van koning Filips. Willem werd zelfs tijdens een veldslag door Robert uit zijn zadel geworpen en verwond, omdat Robert hem niet herkende. Willem moest zich terugtrekken in Rouen om te herstellen. Zijn vrouw Mathilde wist in 1080 een vrede te bemiddelen in de familie.
Willem liet in 1080 zijn halfbroers nog aanvallen uitvoeren op Schotland en Northumbria maar in 1082 zette hij zijn halfbroer Odo van Bayeux gevangen, en liet hem later weer vrij.
Van Willem is één bot bewaard gebleven. Op basis daarvan wordt geschat dat Willem ongeveer 1,75 m groot en sterk gespierd was. Daarmee was hij vrij lang voor zijn tijd maar zijn gespierde bouw was niet zo bijzonder: middeleeuwse ridders moesten heel sterk zijn om met succes in hun zware wapenrusting met hun zware wapens te kunnen vechten. Bekend is dat Willem vanaf zijn paard de boog kon hanteren en dat hij zijn hele leven een goede gezondheid had. Wel werd hij op latere leeftijd erg dik, zodat hij volgens de Franse koning wel op een zwangere vrouw leek.
In de zomer van 1087 viel Willem van zijn paard tijdens het beleg van Mantes en liep door de klap tegen zijn zadelknop inwendige verwondingen in zijn buik op. Na vijf weken van grote pijn bezweek hij. Op zijn doodsbed heeft hij zijn meeste tegenstanders begenadigd. Willems lichaam werd naar Caen vervoerd voor de begrafenis in de Stephanus abdij. Maar hij was behoorlijk dik en zijn lichaam was door de warmte bovendien opgezet. Bisschoppen probeerden zijn lichaam in de voor hem bestemde sarcofaag te proppen maar daarbij barstte zijn buik open en werd de kerk met een ondraaglijke stank vervuld. Bij Willems begrafenis bleek dat het land van het graf nog niet was betaald en de eigenaar eiste betaling van 60 schellingen voordat de begrafenis door kon gaan. Het bedrag werd ter plekke door zijn zonen voldaan.
Willem en Mathilde van Vlaanderen kregen de volgende kinderen:
- Robert Curthose, erft het hertogdom Normandië
- Richard (ca. 1055 – 1075 of 1081), verongelukt tijdens de jacht in New Forest, begraven in dekathedraal van Winchester
- Adelheid, verloofd met Harold Godwinson in 1064 maar niet met hem getrouwd, non in Préaux
- Mathilde (ovl. ca. 1113), abdis van la Trinité te Caen
- Cecilia (ovl. juli 1126/1127), abdis van la Trinité te Caen als opvolgster van Mathilde, begraven in Caen
- Willem Rufus, erft het koninkrijk Engeland
- Constance (ovl. 13 augustus 1090), getrouwd met Alan IV van Bretagne. Dit huwelijk bleef kinderloos.
- Agatha
- Adela. (Volgt 7a)
- Hendrik I “Beauclerc”, koning van Engeland (Volgt 7b)
Uit:
Willem de Veroveraar – Wikiwand
–
7a. Adela van Engeland
Geboren Normandië, circa 1062 – overleden Marcigny-sur-Loire, 8 maart 1137. Zij was de jongste dochter van Willem de Veroveraar en huwde in 1081 te Breteuil met Stefanus II van Blois (Hendrik ‘de Wijze’).
Adela had in haar jeugd een goede opleiding gehad: ze beheerste Latijn en had een brede interesse. In de periode 1095-1098 was ze regentes van het grote feodale bezit van haar man, toen die deelnam aan de Eerste Kruistocht. Omdat Stefanus de kruistocht voortijdig had verlaten, zette Adela hem ertoe aan om deel te nemen aan de kruisvaart van 1101. Adela werd opnieuw regentes en Stefanus sneuvelde in het Heilige Land; Adela bleef tot 1107 regentes. Als regentes stuurde ze in 1101 honderd ridders om Filips I van Frankrijk te helpen bij het beleg van Montmorency (Val-d’Oise). In 1105 bemiddelde ze in een conflict tussen paus Paschalis IIen haar broer Hendrik I van Engeland en in 1107 ontving ze de paus te Chartres. Ze onterfde haar zoon Willem omdat die onbekwaam was, en benoemde haar volgende zoon Theobald tot opvolger van zijn vader. Ook na haar aftreden als regentes bleef ze zich met intensief met het bestuur bemoeien. In 1113 en 1118 bemiddelde ze nog in conflicten tussen Hendrik en Theobald enerzijds, enLodewijk VI van Frankrijk anderzijds. Adela trad als non in het klooster van Marcigny in 1120 en overleed daar 17 jaar later. Adela werd begraven in de abdij van Heilige Drie-eenheid te Caen.
Adela maakte een cultureel centrum van Chartres. Ze correspondeerde met Ivo van Chartres,Anselmus van Canterbury, Hildebert van Laverdin en Hugo van Fleury. De dichter Baudri van Bourgueil was een van haar bestuurders. Volgens zijn beschrijving had haar ontvangstkamer wandtapijten met scènes uit Genesis, de Griekse mythologie en een kleinere versie van het tapijt van Bayeux, was het plafond beschilderd met sterren en tekens van de dierenriem en was op de vloer een wereldkaart weergegeven. Zij betoonde zich zeer edelmoedig voor abdijen en kerken.
Adelheid en Stefanus kregen de volgende kinderen:
- Humbert, graaf van Vertus
- Willem I van Sully, graaf van Chartres en door zijn vrouw graaf van Sully. Dwong in 1103 de burgers van Chartres tot een eed dat zij de bisschop van Chartres zouden doden. Werd onterfd omdat hij onbekwaam zou zijn voor het bestuur en behield alleen het graafschap Sully.
- Theobald IV (…. – 1152)
- Odo
- Mathilde (…. – 1120), in 1115 gehuwd met Richard van Avranches, graaf van Chester, verdronken bj het vergaan van het White Ship
- Agnes, gehuwd met Hugo III van Puiset (?-1132), burggraaf van Chartres
- Adela, in 1112 gehuwd met Miles van Montlhery, burggraaf van Troyes, gescheiden in 1113
- Eleonora, gehuwd met graaf Roeland I van Vermandois
- Stefanus van Blois, koning van Engeland (Volgt 8a)
- Alice, gehuwd met Reinout III van Joigny
- Hendrik († 1171), kapelaan van keizerin Mathilde van Engeland. Werd in 1118 door keizer Hendrik V benoemd tot bisschop van Verdun maar dit stuitte op verzet van de paus. Toen de paus eindelijk akkoord ging, verzette keizer Hendrik zich weer tegen de benoeming. Dit leidde tot gewapende conflicten en Hendrik kon ternauwernood uit Verdun ontsnappen door de Maas over te zwemmen. Hendrik werd monnik in Cluny en later abt van Bermondsey. In 1124 werd een vrede bereikt en werd Hendrik weer bisschop van Verdun. In 1126 werd hij ook abt van Glastonbury. Hendrik gaf in 1129 het bisdom van Verdun op, en werd bisschop van Winchester. In 1136 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Canterbury.
Uit:
Adela van Engeland – Wikiwand
–
7b. Hendrik I “Beauclerc” van Engeland
Geboren York, circa 1068 – overleden Lyons-la-Forêt (Frankrijk), 1 december 1135.
Hij was koning van Engeland en hertog van Normandië. Zijn bijnaam had hij te danken aan zijn voor die tijd goede opleiding: naast Normandisch Frans las en sprak hij ook Latijn en Engels, en hij zou enig onderwijs in de vrije kunsten hebben gehad.
In 1123 onderdrukte Hendrik de opstand in Normandië. Omdat hij nog geen kinderen uit zijn tweede huwelijk had, begon hij andere erfgenamen te overwegen. De belangrijkste kandidaten waren zijn onechte zoon Robert, zijn neef Willem (die de steun had van Lodewijk van Frankrijk) en zijn neven Theobald en Stefanus van Blois, zonen van zijn zus Adela van Engeland. Hendrik arrangeerde een goed huwelijk voor Stefanus met Mathilde van Boulogne (1151), de rijkste erfdochter van Engeland. Maar omdat zijn dochter Mathilde in 1125 weduwe werd, kwam zij ook in aanmerking. In 1126 verklaarde Hendrik dat zij zijn erfgename zou worden, als hij zonder wettige zonen zou overlijden. Hij liet zijn edelen in de komende jaren tot drie keer een eed afleggen dat zij Mathilda als erfgename zouden steunen. In 1127 overleed de graaf van Vlaanderen, Karel de Goede, zonder erfgenaam en Lodewijk VI, koning van Frankrijk, benoemde Hendriks neef Willem Clito tot graaf van Vlaanderen. Hendrik steunde zijn tegenstanders en financierde hun opstand. Lodewijk gaf dan weer hulp aan Willem en om dat dwars te zitten viel Hendrik zelf Lodewijk aan. Willem overleed onverwacht in juli 1128 en de vijandelijkheden werden snel gestaakt. Hendrik en Lodewijk konden zelfs formeel vrede sluiten.Hendrik hersteld de band met Anjou door zijn dochter Mathilda te laten trouwen met Godfried V van Anjou, de oudste zoon van Fulco. Kort na zijn huwelijk werd Godfried zestien jaar oud (hij was meer dan tien jaar jonger dan Mathilda) en droeg zijn vader, Fulco, het bestuur aan hem over. Fulco trouwde met Melisende van Jeruzalem en werd daardoor koning van Jeruzalem. Hij vertrok definitief naar het Heilige Land. Godfried en Mathilde hadden een slecht huwelijk en leefden al snel gescheiden van elkaar. Hendrik moest zijn dochter in 1131 dwingen om zich met haar man te verzoenen, en snel daarna werden twee zonen geboren. Mathilde wilde dat Hendrik de Normandische edelen ook trouw aan haar zou laten zweren maar Hendrik weigerde dat. Godfried en Mathilde steunden toen de volgende Normandische opstand (1135), onder Willem I van Ponthieu (zoon van Robert van Bellême). Hendrik kwam weer naar Normandië om de opstandelingen te onderdrukken en besloot daarna om te gaan jagen in Lyons-la-Forêt (gemeente). Volgens eigentijdse bronnen is hij daar overleden omdat hij tegen advies van zijn arts een grote hoeveelheid zeeprik heeft gegeten. Hij overleed na een ziekbed van enkele dagen, zijn lichaam werd gebalsemd en begraven in de abdij van Reading.Hoewel Mathilde formeel zijn erfgename was, verliep de opvolging rampzalig. Op het nieuws van Hendriks dood trok zij naar Normandië maar nam daar rust toen bleek dat ze zwanger was. De Normandische adel gaf de voorkeur aan Theobald van Blois als hertog. Maar Stefanus van Blois stak snel over naar Engeland en trok naar Winchester. Hij maakte zich meester van de Engelse schatkist en liet zich met hulp van zijn broer, bisschop van Winchester, tot koning van Engeland kronen. Dit zou uitlopen op een langdurige en bittere burgeroorlog in Engeland tussen Stefanus en Mathilda. Dat conflict zou pas worden opgelost toen Mathilda’s zoon Hendrik vrede sloot met Stefanus, en hem uiteindelijk opvolgde als koning.
In zijn eerste huwelijk was Hendrik getrouwd met Mathildis van Schotland (Westminster Abbey, 11 november 1100). Ze kregen de volgende kinderen:
- Mathilde van Engeland keizerin van Duitsland, erfgename na overlijden van haar broer en daardoor lange tijd in een burgeroorlog in Engeland verwikkeld (Volgt 8b)
- William Adelin erfgenaam van Hendrik maar overleden voor zijn vader.
Na het overlijden van William Adelin hertrouwde Hendrik met Adelheid van Leuven (kapel van Windsor Castle, 29 januari of 2 februari 1121) in de hoop nieuwe zoons, maar dit huwelijk bleef kinderloos.
Hendrik had vele onwettige kinderen van wie hij er 20 tot 25 erkende. Bekend zijn:
- bij een onbekende vrouw uit Caen:
- Robert van Gloucester (graaf);
- bij Edith, zij bezat land in Devon:
- Mathilde FitzEdith (ovl. 25 november 1120) overleden aan boord van het White Ship, gehuwd met Rotrud III van Perche. Zij hadden twee dochters waarvan een trouwde met Eli II van Maine;
- bij Ansfrida, zij was weduwe van de ridder Anskill. Hij was een ridder op de goederen van de abdij van Abingdon (Engeland) en overleed in gevangenschap van koning Willem, Hendriks broer:
- Richard van Lincoln (ca. 1100 – 25 november 1120), nam in 1119 deel aan de campagne van Hendrik in Normandië, hij werd korte tijd gevangengenomen door Lodewijk van Frankrijk, pleitte voor genade voor zijn zus en overleed aan boord van het White Ship. Verloofd met Amice van Gaël;
- Juliana (ca. 1085 – ovl. na 1136), gehuwd (1103) met Eustatius van Pacy († 1136), heer van Breteuil. Na zijn overlijden werd ze non in Fontrevauld. Ze kregen een zoon Willem (ovl. 1153, zonder erfgenamen) en twee dochters. Eustatius gaf de twee meisjes als gijzelaar aan Ralph Harenc, in ruil voor diens zoon. Toen Eustatius de zoon van Ralph de ogen uitstak, kreeg Ralph van Hendrik toestemming om de meisjes blind te maken en hun neus af te snijden;
- Fulco, jong overleden of geestelijke geworden;
- bij Sybilla Corbet, na haar relatie met Hendrik trouwde ze met Herbert FitzHerbert:
- Sybilla van Normandië, gehuwd met Alexander I van Schotland;
- Willem, hoveling in Schotland;
- Reginald van Dunstanville;
- mogelijk Rohese (ovl. 1176), gehuwd met Henri de la Pomerai, tweede constable van Hendriks hofhouding. Ze kregen twee zoons die allebei een militaire loopbaan volgden;
- bij Edith:
- Robert, grootgrondbezitter in Devon, steunde Mathilda tegen Stefanus van Blois. In zijn tweede huwelijk getrouwd met de weduwe Mathilde van Avranches. Hun dochter Mathilde trouwde met Willem, zoon van Reinout van Courtenay;
- bij minstens vijf onbekende vrouwen:
- onbekende dochter, getrouwd met Helie van Saint Saëns, de voogd van Willem, neef van Hendrik.
- Mathilde (Volgt 8c) getrouwd met Conan III van Bretagne;
- Adelheid/Aline (ovl. voor 1141), gehuwd met Mathieu van Montmorency, Connétable van Frankrijk, ze kregen vijf kinderen;
- Constance (ovl. na 1173) gehuwd met burggraaf Roscelin van Beaumont, ze kregen vier kinderen, hun zoon Rudolf werd bisschop van Angers;
- Mathilde, abdis van Montivilliers;
- Gilbert;
- Willem, overleed kort na Hendrik;
- bij Nest, vrouw van Gerald FitzWalter, dochter van prins Rhys ap Tewdwr:
- Hendrik, 1157 gesneuveld in Anglesey onder Hendrik II van Engeland;
- bij een onbekende vrouw:
- onbekende dochter, gehuwd met Willem III van Goët, heer van Montmirail en Château-du-Loir
- bij Isabella van Beaumont, dochter van Robert I van Meulan, gehuwd met Gilbert de Clare:
- Isabella
Uit:
Hendrik I van Engeland – Wikiwand
–
8a. Stefanus van Blois
Geboren Blois (Frankrijk), 1096 – overleden Dover (Kent), 25 oktober 1154. Hij was koning van Engeland van 1135 tot 1154. Hij was de laatste koning uit het Normandische Huis. Stefanus werd in Frankrijk geboren als zoon van Stefanus II van Blois, graaf van Blois en Chartres, en Adela van Engeland, de dochter van Willem de Veroveraar. Hij stond in bijzondere gunst bij zijn oom, koning Hendrik I van Engeland, en verkreeg van hem in 1115 de graafschappen Lancashire, Mortain en werd heer van Eye. Hij verbleef vooral op zijn Normandische bezittingen en vocht meerdere conflicten uit met andere edelen. Voor 1125 trouwde Stefanus met Mathilde van Boulogne, de erfdochter van graaf Eustatius III van Boulogne. In 1127 organiseerde hij voor Hendrik een campagne tegen Willem Clito, de nieuwe graaf van Vlaanderen, en Lodewijk VI van Frankrijk. Hierdoor kon Willem, die een tegenstander van Hendrik was, zich niet handhaven als graaf van Vlaanderen. Na de dood van zijn schoonvader erfden Stefanus en Mathilde niet alleen het graafschap Boulogne maar ook zijn grote bezittingen in Normandië en het zuidoosten van Engeland. Stefanus was nu een van de rijkste edelen in Engeland en Frankrijk. Hij was een belangrijke hoveling in Engeland maar ook een regelmatige gast van Lodewijk VI aan zijn hof in Parijs.
Hendrik had geen mannelijke erfgenamen. Voor zijn overlijden had hij daarom zijn edelen, waaronder Stefanus, laten zweren om zijn dochter Mathilde als vorstin te zullen steunen. Toen Hendrik in 1135 stierf, ontstond er een complexe situatie. Veel edelen en kerkvorsten konden niet zomaar een vrouw als koning accepteren, die bovendien getrouwd was met een niet Normandisch/Engelse edelman (Godfried V van Anjou). Er ontstond fel debat over de invulling van het koningschap en tegelijkertijd stelden de edelen uit Normandië Stefanus’ oudste broer Theobald IV van Blois kandidaat als koning.
Stefanus maakte gebruik van de impasse door zich in Londen tot koning uit te roepen. Met steun van zijn broer bisschop Hendrik van Winchester kreeg hij de steun van de koninklijke kanselier en schatbewaarder. Stefanus bezette met een klein leger Canterbury en Dover om een mogelijke invasie te kunnen afslaan. Stefanus kocht de steun van de kerk door te beloven de kerk in vrijheid bisschoppen te laten benoemen. En hij kocht de steun van de edelen en de steden door de belasting voor het Danegeld af te schaffen. Theobald gaf zijn aanspraken op in ruil voor het regentschap van het hertogdom Normandië. Mathilde gaf niet toe en daarmee begon een periode van strijd die de hele regering van Stefanus zou voortduren (Anarchie).
Omdat Stefanus’ vrouw ook Mathilde heette werden zij en de kandidaat-koningin van elkaar onderscheiden door de vrouw van Stefanus “koningin Mathilde” te noemen en de kandidaat-koningin “keizerin Mathilde”, omdat ze in haar eerste huwelijk met keizer Hendrik V getrouwd was geweest.
In de eerste jaren van Stefanus’ regering had hij nog een kans om zijn macht te vestigen en een stabiel bestuur op te bouwen. Keizerin Mathilde bezat niet echt de middelen om hem te bedreigen. Belangrijke edelen zagen echter hun kans om voordeel te halen uit de onzekere situatie. De eerste was koning David I van Schotland, die ook grote Engelse goederen in leen had. In 1136 viel hij met een Schots leger Engeland binnen maar toen Stefanus een groot leger op de been wist te brengen werd in Durham een vrede onderhandeld waarbij David en zijn zoons belangrijke goederen in het noorden van Engeland verwerven. Tijdens een rijksdag erkenden bijna alle edelen het koningschap van Stefanus en de enkele weigeraars werden snel onderworpen, maar Stefanus heeft ze slechts licht of helemaal niet bestraft.
Inmiddels had Godfried van Anjou Normandië aangevallen. In 1137 onderhandelde Stefanus met veel moeite een overeenkomst waarbij Godfried zich terug trok tegen een betaling van 2000 pond per jaar. De Schotten vielen in 1138 weer het noorden van Engeland binnen. Stefanus viel op zijn beurt Schotland binnen. Over en weer werden gebieden geplunderd en verwoest, totdat een lokaal Engels leger de Schotten wist te verslaan in de slag van de Standaard. Stefanus moest zich terug trekken uit Schotland omdat zijn neef Robert van Gloucester, bastaardzoon van Hendrik I van Engeland, ontevreden was geworden over de beperkte rol die Stefanus hem had gegeven in het bestuur, en besloot om keizerin Mathilde te steunen. Stefanus wist de meeste gebieden van Robert te veroveren maar zag af van een aanval op Bristol – Roberts belangrijkste machtsbasis. Omdat zijn adviseurs vonden dat hij te mild was voor opstandelingen, liet Stefanus het grootste deel van het garnizoen vanShreswbury vermoorden nadat ze zich hadden overgegeven.
Stefanus’ broer bisschop Hendrik werd rond deze tijd benoemd tot pauselijk legaat voor Engeland. Stefanus stichtte de abdij van Furness. Koningin Mathilde onderhandelde in 1139 een nieuwe overeenkomst met David van Schotland waarbij die de controle kreeg over Northumbria, inclusief de strategische kastelen van Newcastle upon Tyne en Bamburgh, maar wel Stefanus als koning erkende. In 1139 leek Stefanus, afgezien van enkele lokale problemen, duidelijk de macht in handen te hebben in Engeland en Normandië. Maar in dat jaar begonnen de problemen pas echt, voor een groot deel door Stefanus zelf veroorzaakt:
– Stefanus kreeg een ernstig conflict met zijn kanselier, de bisschop van Salisbury. Hierdoor koos diens familie de kant van keizerin Mathilde. Omdat Stefanus in reactie hierop steeds meer de benoeming van vertrouwelingen in kerkelijke ambten doordrukt, en daarmee zijn belofte van 1135 breekt, wordt de relatie met de kerk als geheel slechter.
– Keizerin Mathilde bezocht met Robert van Gloucester onverwacht haar moeder in Arundel. Stefanus was zo nobel om ze een vrijgeleide naar Bristol te geven, terwijl hij ze ook gevangen had kunnen nemen. Mathilde en Robert begonnen toen rondom Bristol een nieuwe machtsbasis op te bouwen.
Stefanus had nog de gelegenheid om in 1140 de abdij van Coggeshall te stichten. Hij belegerde het kasteel van Lincoln en werd daar op 2 februari 1141 door Robert van Gloucester aangevallen. Stefanus werd verslagen en gevangengenomen. Tegelijk was Stefanus’ broer Theobald verwikkeld in een conflict met de koning van Frankrijk. Daardoor kon hij niet voorkomen dat Godfried van Anjou Normandië veroverde. Keizerin Mathilde riep zichzelf uit tot “Heerseres van Engeland en Normandië” en begon voorbereidingen voor een kroning. Hendrik, de pauselijke legaat en broer van Stefanus, probeerde een vrijlating van Stefanus te onderhandelen en bood daarbij aan dat Stefanus van de koningstitel zou afzien. Keizerin Mathilde wilde daar niet op ingaan en Hendrik weigerde daarna mee te werken aan de kroning, waardoor die niet door kon gaan. Keizerin Mathilde werd door de boze bevolking uit Londen verjaagd. In september trok zij met een leger naar Winchester om Hendrik te dwingen aan een kroning mee te werken. Koningin Mathilde greep nu haar kans. Terwijl de troepen van de keizerin het kasteel van Winchester belegerden, omsingelden haar troepen de hele stad. Het leger van keizerin Mathilde sloeg op de vlucht en Robert van Gloucester werd gevangengenomen. Kort daarna werden Stefanus en Robert tegen elkaar geruild. Stefanus liet zich opnieuw kronen in Canterbury.
In 1142 werd keizerin Mathilde drie maanden lang belegerd in Oxford maar ze wist op gedurfde wijze te ontsnappen. Stefanus en Hendrik werden in 1143 verslagen door Robert van Gloucester. De paus nam Hendrik in dat jaar zijn functie als pauselijk legaat af. Stefanus had toen alleen nog controle over het noorden en oosten van Engeland en was niet bij machte om een campagne tegen keizerin Mathilde of naar Normandie te ondernemen. Hij had grote problemen om zijn vazallen onder controle te houden.
Na 1143 volgden enkele jaren van betrekkelijke rust. Dat veranderde toen Robert van Gloucester in 1147 overleed en Hendrik, de zoon van keizerin Mathilde de leiding van de strijd op zich nam. Hendrik was nog jong en wilde in actie komen. Hetzelfde jaar viel hij met een leger van huurlingen Stefanus aan maar de campagne mislukte. Hendrik sloot een overeenkomst met Stefanus waarbij Hendrik zich terugtrok maar Stefanus het achterstallige loon van zijn soldaten zou betalen. Later probeerde Hendrik nog om Stefanus vanuit Schotland aan te vallen maar hij moest vluchten toen Stefanus met een groot leger naar York trok. Hendrik werd gevangengenomen en uiteindelijk teruggestuurd naar Normandië. In 1151 wilde Hendrik Stefanus vanuit Normandië aanvallen, maar blies de onderneming af toen zijn vader overleed. Toen Hendrik in 1152 trouwde met Eleonora van Aquitanië beschikte hij over alle middelen die nodig waren om een grootscheepse invasie te ondernemen. In 1153 stak Hendrik met een leger over naar Engeland en viel Stefanus aan. De belangrijkste edelen in beide kampen wilden het echter niet op een grootschalige oorlog laten aankomen. Zij dwongen Stefanus en Hendrik tot onderhandelingen en er werd een overeenkomst bereikt: Stefanus bleef koning en benoemde Hendrik tot zijn opvolger, wat mogelijk was omdat Stefanus’ oudste zoon en kroonprinsEustaas IV van Boulogne kort daarvoor was overleden.
Stefanus overleed in 1154 in de priorij van Dover aan ingewandproblemen en inwendige bloedingen. Hij is begraven in de abdij van Faversham, waar zijn vrouw twee jaar eerder ook was begraven.
Stefanus en Mathilde kregen de volgende kinderen:
- Boudewijn, ca. 1136 op ongeveer 10-jarige leeftijd overleden te Londen en begraven in de priorij vanAldgate.
- Eustaas
- Willem
- Mathilde, als peuter met Pasen 1136 verloofd met Walram IV van Meulan maar ca. 1140 op ongeveer 6-jarige leeftijd overleden en begraven in de priorij van Aldgate.
- Maria van Boulogne (Volgt 9)
Stefanus had een relatie met Dameta, een vrouw uit de lagere Normandische adel. Zij kregen de volgende kinderen: - Gervais (ca. 1118 – 1160), ca. 1137 abt van Westminster Abbey en daar begraven
- mogelijk Amalrik
- mogelijk Rudolf
Bij een andere vrouw had Stefanus nog een buitenechtelijke dochter: - Haar naam is niet bekend maar ze trouwde vermoedelijk met Hervé, burggraaf van het land van Léon.
Uit:
Stefanus van Engeland – Wikiwand
8b. Mathilde van Engeland
Geboren Sutton Courtenay in1102- Rouen, overleden 10 september 1167.
Zij was de erfgename van Hendrik I van Engeland. Zij trouwde met keizer Hendrik V, keizer van het Duitse rijk, dit huwelijk bleef kinderloos.
Zij hertrouwde met Godfried V van Anjou.
Na de dood van haar vader greep haar neef Stefanus van Blois de macht in Engeland en Normandië. Mathilde voerde een lange en verbitterde oorlog tegen Stefanus. Uiteindelijk lukte het haar oudste zoon Hendrik om door onderhandelingen Engeland en Normandië te verwerven. In Engeland werd ze Empress Maud genoemd (keizerin vanwege haar eerste huwelijk, Maud als Engelse vertaling van Mathilde), ter onderscheid van Queen Maud, de echtgenote van Stefanus.
Zij kregen de volgende kinderen:
- Hendrik II van Engeland (Volgt Koningen van Engeland III nr. 24), koning van Engeland, hertog van Normandië, graaf van Anjou, beschermer van Bretagne en door zijn huwelijk hertog van Aquitanië
- Godfried II van Maine, korte tijd graaf van Anjou
- Willem van Poitou
Uit:
Mathilde van Engeland – Wikiwand
8c. Mathilde van Engeland
Buitenechtelijke dochter van koning Hendrik I van Engeland.
Trouwde voor 1113 met Conan III van Bretagne. Geboren rond 1095, overleden 17 september 1148.) Hertog van Bretagne, van 1112 tot zijn dood.
Hij was de zoon van de hertog Alan IV en Ermengarde van Anjou (± 1068-1147).
Kinderen van Mathilde en Conan:
- Hoel (1116 – 1156) – onterfd van het hertogelijk kroon
- Bertha (1114 – 1155) (Volgt Hertogen van Bretagne nr. 8)
- Constance (1120 – 1148) – trouwde Sir Geoffroy II, Sire de Mayenne, de zoon van Juhel II, Seigneur de Mayenne.
Op het sterfbed van Conan III in 1148, werd Hoel onterfd van opvolging in het hertogdom, waarin staat dat hij onwettig was en geen zoon van hem was. Hierdoor werd Bertha zijn erfgename en opvolgster. Echter, Hoel mocht het graafschap Nantes behouden.
Uit:
Hendrik I van Engeland – Wikiwand
Conan III van Bretagne – Wikiwand
–
9. Maria van Boulogne
Geboren 1136 – overleden Montreuil, 1182. Zij was een dochter van koning Stefanus van Engeland en Mathilde van Boulogne. Zij was gravin van Mortain en Boulogne.
Maria werd op jonge leeftijd door haar ouders in een klooster geplaatst. Later werd ze non in de abdij van Romsey en daar werd ze in 1155 tot abdis gekozen. Toen haar laatste broer in 1159 overleed, erfde ze het graafschap Boulogne en de grote bezittingen in Engeland die daarbij hoorden. Voor koning Hendrik II van Engeland was ze nu te belangrijk om in het klooster te laten en hij liet haar in 1160 trouwen met Mattheüs I van de Elzas, een zoon van de graaf van Vlaanderen, Diederik van de Elzas. Dit leidde tot een langdurig conflict met de paus waarin Maria en Mattheus uiteindelijk moesten toegeven. Het paar scheidde in 1170 en Maria werd non in het klooster van Saint-Austrebert (nabij Montreuil). Maria was de moeder van:
- Ida, erfgename van Boulogne
- Mathilde van Boulogne (Volgt Graven van Boulogne nr. 12)
Uit:
Maria van Boulogne – Wikiwand
Terug naar: