De oudst bekende voormoeder van mijn voorvader Hendrik de Vogelaar (± 876 – 936) is Theodrada der Franken (± 755 -….).
1. Theodrada der Franken
Geboren omstreeks 755. Dochter van Bernard (halfoom van Karel de Grote, zoon van Karel Martel en diens minnares Ruodhaid). Haar moeder was een onbekende Saksische vrouw.
Zij was gehuwd met de Saksische edelman Isanbarth.
Theodrada is in 810 abdis van Notre Dame te Soissons geworden.
Dochter:
- Eigilwich (Volgt 2)
Eigilwich
Geboren rond 780. Dochter van de Saksische edelman Isanbarth enTheodrada der Franken.
Zij was gehuwd met Welf van Altdorf. Zoon van Rothard van de Argengau.
Eigilwich werd in 826 abdis van de Abdij van Chelles.
Dochter:
- Judith van Beieren (Volgt 3)
3. Judith van Beieren
Ook Judith Welf of ook Judita van Aldorf genoemd.
Geboren omstreeks 805, overleden te Tours op 19 april 843. Dochter van graaf Welf van Altdorf, op zijn beurt zoon van Rothard van de Argengau. Haar moeder was Eigilwich.
Judith was de tweede vrouw van Lodewijk de Vrome der Franken. Geboren te Chasseneuil bij Poitiers, 11 april 778, overleden te Ingelheim am Rhein, 20 juni 840. Hij ook wel de Eerlijke en de Joviale genoemd. Hij was de koning van Aquitanië vanaf 781. Hij was ook koning der Franken en medekeizer (als Lodewijk I) met zijn vader, Karel de Grote, vanaf 813. Als de enige overlevende volwassen zoon van Karel de Grote en Hildegard, werd hij de enige heerser der Franken na het overlijden van zijn vader in 814, een positie die hij bekleedde tot zijn overlijden, met uitzondering van de periode 833-834, waarin hij was afgezet.
Judith werd als tweede vrouw van Lodewijk gekozen na een soort schoonheidswedstrijd, maar haar belangrijke familieconnecties in Zwaben, Beieren en Saksen zullen ook een rol hebben gespeeld. Zij ontving bij haar huwelijk het klooster San Salvatore bij Brescia. Zij had een grote invloed op het beleid van Lodewijk en speelde steeds een belangrijke rol om de positie van haar zoon Karel te versterken en om hem van bondgenoten en troepen te voorzien. Zij begunstigde vooral de Saksische abdijen. Zo bezat de Abdij van Corvey nog 700 jaar lang een kostbaar kruis dat Judith had geschonken en werd er tot 1803 ieder jaar “Judithsbrood” uitgedeeld aan de armen.
In februari 819 trouwde ze te Aken met Lodewijk de Vrome. Ze werd moeder van Gisela van Francië (820-5 juli 874) en Karel II de Kale van West-Francië. Haar zuster Emma trouwde in 827 met Lodewijk de Duitser (en werd zo dus tevens haar stiefschoondochter). Ze was de grootmoeder van Judith van West-Francië, dochter van Karel de Kale (Zie: Stamreeks Karel de Grote I nr. 3), naar haar genoemd en gehuwd met de eerste graaf van Vlaanderen, Boudewijn I (Zie Graven van Vlaanderen nr. 1).
Kinderen van Judith en Lodewijk:
- Gisela ± 820 – 874 (Volgt 4)
- Karel de Kale 823 – 877 Koning van het West-Frankische Rijk (Volgt Stamreeks Karel de Grote nr. 3)
4. Gisela der Franken
Geboren circa 821, overleden 5 juli 874.
Zij was de jongste dochter van Lodewijk de Vrome en zijn tweede vrouw, Judith van Beieren. Ze trouwde met de machtige en invloedrijke Eberhard van Friuli, Hertog van Friuli, die later als Sint Eberard heilig werd verklaard. Geboren circa810, overleden16 december 866. Zoon van Unruoch II van Ternois en Engeltrude van Parijs, dochter van Bego van Toulouse.
Hij was een van de belangrijkste Frankische edelen van zijn tijd. Het echtpaar werd vader en moeder van een aantal kinderen, waaronder Koning Berengarius I van Friuli, markgraaf van Friuli, en Ingeltrude (wier kleinzoon, Hendrik de Vogelaar, de machtige Ottoonse dynastie van Duitse koningen en keizers zou stichten). Gisela stond bekend om haar vroomheid en deugdzaamheid, net zoals haar naamgenoot (Gisela), de zuster van Karel de Grote, die vanaf haar meisjesjaren voor het religieuze leven had gekozen.
Haar bruidsschat bestond uit vele rijke domeinen, waaronder de fisc van Cysoing; gelegen in het centrum van het land van Pévèle, een van de mooiste fiscs in de regio. Cysoing werd een van Gisela’s en Eberhards reguliere residenties. Ze stichtten er een klooster, dat echter pas na hun dood voltooid zou worden.
Het nonnenklooster San Salvatore in Brescia werd na de dood van Ermengarde, de echtgenote van keizer Lotharius I, aan haar gegeven. Zij diende daar vervolgens enige tijd als abdis en als rectrix.
Zij kregen de volgende kinderen:
- Eberhard, jong overleden
- Ingeltrude (Volgt 4), getrouwd met Hendrik van Babenberg
- Unruoch III van Friuli, volgt in 866 zijn vader op als hertog van Friuli, gehuwd met Ava van Monza
- Rudolf (ovl. 1 mei 892), lekenabt van Sint-Calixtus te Cysoign en Sint-Vaast te Arras, graaf van het Graafschap Artesië en Graafschap Ternaas.
- Berengarius II van Friuli, koning van Italië (Volgt Stamreeks Karel de Grote XV nr. 6)
- Adelhard, abt van Sint-Calixtus te Cysoign
- Alpais, jong overleden, begraven in de Sint-Calixtusabdij te Cysoing
- Heilwig, (ovl. na 895), in eerste huwelijk getrouwd met Hucbold van Ostrevant, in tweede huwelijk met Rogier van Laon
- Gisela, (ovl. april 863), non in San Salvatore te Brescia
- Judith, gehuwd met Koenraad II van Auxerre
4. Ingeltrude van Friuli
Geboren 836, overleden 867.
Zij was een kleindochter van keizer Lodewijk de Vrome, een dochter van Eberhard van Friuli en Gisela, een dochter van Lodewijk. Ze trouwde rond 850 met Hendrik van Babenberg. Hun dochter, Hedwig van Babenberg, getrouwd met hertog Otto I van Saksen, werd in 876 de moeder van koning Hendrik de Vogelaar, de grondlegger van de Ottoonse dynastie.
Ingeltrude van Friuli is de schakel tussen de Karolingische en de Ottoonse dynastie.
Ingeltrude en Hendrik hadden de volgende kinderen:
- Hedwig van Babenberg (Volgt 5)
- Adalbert (854 – 9 september906), overviel en doodde op 23 februari 906 hertog Koenraad de Oudere van Thüringen. Namens de koning kreeg hij een vrijgeleide voor besprekingen maar hij werd gevangengenomen en onthoofd, als straf voor het breken van de rijksvrede.
- Adalhard (-903) gevangengenomen door de familie van hertog Koenraad van Thüringen en gedood.
- Hendrik, gesneuveld in 902/903
- Adelinde, (ca. 855 – na 915), gehuwd met Eticho I van de Ammergau, maakt omstreeks 910 een pelgrimstocht naar Jeruzalem, begraven in het klooster van Buchau
5. Hedwig van Babenberg
Geboren rond 856, overleden op 24 december 903.
Zij was een dochter van Hendrik van Babenberg, de belangrijkste legeraanvoerder van Lodewijk III de Jonge en Karel de Dikke. Hendrik was markgraaf van Saksen en hertog van Franken. Zijn belangrijkste kasteel was de Babenberg waar het geslacht van de Babenbergers naar is genoemd, op de plaats van het kasteel is de historische stad Bamberg ontstaan. Haar moeder was Ingeltrude van Friuli. Zij huwde met Otto I van Saksen, bijgenaamd de Illustere. Geboren circa 850, overleden 30 november 912. Hij was hertog van hertogdom Saksen en legde de basis voor de macht van de Ottonen.
Otto was een zoon van Liudolf van Saksen en van Oda van Billung. In 877 was hij graaf van de Thüringgau. In 880 volgde hij zijn broer Bruno op, die was gesneuveld tegen de Denen, als hertog van Saksen.
Hedwig en Hendrik hadden de volgende kinderen:
- Thankmar, overleden voor Otto
- Liudolf, overleden voor Otto, vader van Ekkehard, van hem stammen een aantal markgraven van Meißen af.
- Hendrik de Vogelaar (Volgt 6)
- Barbara, gehuwd met Hendrik, de stamvader der Oostenrijkse markgraven (volgens andere bronnen de vader van Otto’s echtgenote)
- Oda (ca. 884 – 2 juli na 952), gehuwd (Worms, 897) met koning Zwentibold, (900) Gerard van de Metzgau en met (na 910) Eberhard van de Oberlahngau. Zij overleefde al haar echtgenoten die allen in een veldslag om het leven kwamen.
- Liutgard, 919-923 abdis van Gandersheim
6. Hendrik I de Vogelaar (Duits: Heinrich der Vogler/der Finkler, Latijn: Henricius Auceps)
Geboren rond 876, overleden Memleben, 2 juli 936.
Hij was vanaf 912 hertog van Saksen en vanaf 919 tot zijn dood koning van Duitsland. Hij was de grondlegger van de Ottoonse dynastie van Saksische koningen en keizers. Hij wordt algemeen gezien als de stichter en de eerste koning van de middeleeuwse Duitse staat, die voordien bekendstond als het Oost-Frankenrijk. Als fervent jager verkreeg hij de bijnaam “de Vogelaar”, naar men zegt omdat hij net zijn vogelnetten aan het repareren was toen hij de boodschap ontving dat hij tot koning was gekozen.
Hendrik was een zoon van de Saksische hertog Otto I en diens vrouw Hedwig van Babenberg, de dochter van Hendrik van Babenberg en (mogelijk van) Ingeltrude van Friuli. Via deze laatste was hij mogelijk een achter-achter-achterkleinzoon van Karel de Grote. Via zijn vaders kant is dat zeker.Otto I was namelijk, via Oda Billung (820-913), een kleinzoon van Aeda Pepijnsdochter van Italië (798-855). Zij was de dochter van Pepijn (777-810) (Karloman, koning van Italië), de zoon van Karel de Grote (748-814).
Hendriks grootvader Liudolf van Saksen wordt als comes (graaf) meerdere keren in de bronnen genoemd. Hij had als zodanig de taak de koninklijke rechten in een bepaalde gouw (een graafschap), een comitatus uit te oefenen.[3] De landgoederen van de Liudolfingen lagen op de westelijke uitlopers van de Harz in Leine en Nettemet Gandersheim, Brunshausen, Grone en mogelijk Dahlum en Ahnhausen. Deze rijkdom dankte het geslacht voor een groot deel aan zijn nauwe band met het Karolingische koningen van het Oost-Frankische Rijk. Deze band was ontstaan doordat de voorouders van Liudolfs in de Saksenoorlogen van Karel de Grote partij hadden gekozen voor de Frankische, Karolingische kant. De belangrijkste plaatsen van hun heerschappij en de centra van hun familiale Memoria vormde de abdij voor vrouwelijke religieuzen, die eerst in Brunshausen, maar vanaf 881 in het nabijgelegen sticht Gandersheim gevestigd was. Van de nauwe relatie van de Liudolfingen met het sticht Gandersheim getuigen tal van schenkingen en stichtingen.
Hendrik de Vogelaar huwde twee keer.
In 906 huwde hij voor de eerste keer met Hatheburg, dochter van Erwin, graaf van Merseburg. Drie jaar later, na de geboorte van een zoon, Thankmar, eindigde dit huwelijk in een scheiding.
Op 19 september 909 huwde hij Mathilde van Ringelheim (Zie Marenteel Hugo Capet nr. 6), een dochter van Diederik, graaf van Westfalen en Reginhilde. Hun kinderen waren:
- Otto I de Grote, de latere koning en keizer van het Heilige Roomse Rijk (Volgt Duitse Koningen en Keizers (I) nr. 7a)
- Bruno de Grote, de latere aartsbisschop van Keulen
- Hendrik, de latere hertog van Beieren
- Gerberga, de latere vrouw van onder andere Lodewijk IV van Frankrijk (Volgt Duitse Koningen en Keizers (I) nr. 7b)
- Hedwig, de moeder van Hugo Capet, de stichter van het Franse koningshuis van de Capetingen. (Volgt Duitse Koningen en Keizers (I) nr. 7c)