Marenteel Zeger I van Gent

Geertruida van Saksen

Vervolg van Marenteel Geertruida van Saksen

De oudst bekende voormoeder van mijn voormoeder Geertruida van Saksen (1033 – 1113) was Amaltrudis (±700 – ….), welke gehuwd was met Grimbert, graaf van Parijs.

Geertruida van Saksen
Geboren 1033 – 3 augustus 1113.
Zij was de dochter van hertog Bernhard II van Saksen (Zie Hertogen van Saksen II nr. 5) en Eilika van Schweinfurt.

Ze trouwde rond het jaar 1050 met Floris I van Holland

 

 

Wapen Graven van Holland

1. Adelheid van Holland
Geboren omstreeks 1045, overleden in 1087.
Zij was een dochter van Floris I van Holland  (Zie Graven van Holland nr. 5 ) en Geertruida van Saksen (Zie Graven van Saksen nr. 6)
Boudewijn en  Adelheid waren de ouders van:

  • Manasses, ook Robert, (1075-1137)
  • Fulk, graaf van Beiroet
  • Gwijde
  • Hugo, aartsdiaken.
  • Adelheid (1080-1142), gehuwd met heer Godfried II van Semur en Brionnais
  • Gizela (1075-) (Volgt 2)

 

Wapen Graven van Guînes 

2. Gizela van Guînes
Geboren 1075. Dochter van Boudewijn I van Guînes  (Zie Graven van Guînes nr. 9) en Adelheid van Holland.
Zij was gehuwd met Wenamar van Gent (1070-1120), 3de burggraaf van Gent, eerste kastelein van Gent en heer van Bornem.
Kinderen:

  • Zeger I van Gent (Volgt 3)
  • Arnoud van Gent, graaf van Guines
  • Boudewijn van Gent
  • Margareta van Gent
  • Élisabeth Ide van Gent

 

Wapen Burggraven van Gent

3. Zeger I van Gent
Zeger I van Gent. Geboren rond 1090, overleden circa 1122. Burggraaf van Gent  vanaf 1120. Zoon van Wenemar I van Gent (Zie Burggraven van Gent nr. 5) en Gizela van Guînes (Zie Graven van Guînes nr. 9) 
Volgens de Kronieken van de St.Baafsabdij bestond reeds in 940 een ‘castrum’, een kasteel op een eiland in de Leie, een zijstroom van de Schelde bij Gent. Het is daar waarschijnlijk gesticht om de aanvallen van de Noormannen te keren. Dit kasteel beheerste nagenoeg de gehele ‘pagus Gandensis’, het gebied van Gent en wijde omgeving. Tot dat gebied behoorden het Land van Waas en de streken van Aalst en Dendermonde. Ook de Vier Ambachten met hun hoofdplaatsen Assenede, Boechoute, Axel en Hulst. Deze vruchtbare kleistreken, aangewassen tegen het Land van Waas, maakten deel uit van de ‘pagus Gandensis’. De Gentse kasteelheer, kastelein of burggraaf, zoals hij in de vroegste documenten reeds genoemd wordt, had aanvankelijk veel gezag. Hij werd daarom ook wel als ‘vicecomes’ (ondergraaf) omschreven. Onder zijn bevel stond de hele krijgsmacht van het Gentse gebied. Hij was ook ‘opperbaljuw’, de opperste eiser in strafzaken. De tolheffing op openbare wegen en bevaarbare wateren was hem toevertrouwd. Hij legde belastingen in allerlei vorm op. Op zijn order werden door de ingezetenen ‘herendiensten’ verricht, gedwongen arbeid, vaak aan wallen en torens van burchten en versterkingen. Ondermeer door de bouw van het Gravensteen te Gent ca. 1180, trachtte de toenmalige graaf van Vlaanderen, Philips van de Elzas, de macht van de Gentse burggraaf te overvleugelen. De Gentse stadswijk, omgeven door de grachten die eens het oude verdwenen kasteel omringden, heet na 1180 ‘Oudenburg’.

Hij was gehuwd met Alice van Kortrijk.
Dochter uit dit huwelijk:

 

Terug naar:

Marenteel Geertruida van Saksen

Marentelen uit de Middeleeuwen

  facebook      

© 26 februari 2019